publikaties worden beschouwd van de Centrale Personeelsadministratie en dient ter verwezenlijking van geformuleerde eisen ten aanzien van persoonsinformatiebeleid. In deze lezing werd de plaats van de GBA binnen het persoonsinformatiebeleid geschetst, alsmede de kenmerken van de GBA. Volgens planning zal de invoering van de basisadministratie plaatsvinden vanaf 1 januari 1989. In een derde lezing, gehouden door P. Hilkhuysen, werd een derde basisregistratie „Maatschappelijke Objecten" aan de orde gesteld. Een maatschappelijk object is elke eenheid van beheer die activitei ten uitoefent, gericht op het voortbrengen van goederen ten be hoeve van en/of het verlenen van diensten aan derden. Vele instanties houden zich bezig met het verzamelen, registreren en verstrekken van gegevens over maatschappelijke objecten. Deze gegevens worden grotendeels door middel van enquêtes verkre gen. Ten einde de druk van de enquête te verlagen en de kwaliteit van de bestanden te verbeteren, is in 1984 door de Ministerraad een principe-besluit genomen om te komen tot een landelijke basis registratie van Maatschappelijke Objecten. De inleiding belichtte voorts de problemen welke de gemeente Rotterdam, als participant in een in 1985 opgestart proefproject, op haar weg tegenkwam bij de opbouw van de basisregistratie „Maat schappelijke Objecten" en de koppeling aan een objectenregistratie en het gemeentekadaster. C. M. van Maris RAVI-RAPPORT NO. 6 Verkenning van het onderzoeksveld op het terrein van de topografische basisbestanden De voorlopige Raad voor Vastgoedinformatie (RAVI) heeft ter ondersteuning van zijn adviserende taak aan de coördinerend be windsman voor de vastgoedinformatie (de Minister van VROM) een aantal commissies ingesteld. Deze commissies zijn belast met de voorbereiding van de adviezen van de Raad op diverse terreinen van de vastgoedinformatie. Voor wat betreft de advisering op het terrein van het grootschalige kaartmateriaal is dit de Commissie Topografische Basisbestanden (CTB). Deze commissie heeft een onderzoek uitgevoerd naar de ontwikke lingen op het terrein van de topografische basisbestanden. Het hierover uitgebrachte rapport Verkenning van het onderzoeksveld op het terrein van de topografische basisbestanden" gaat met name in op de knelpunten bij deze ontwikkelingen en de wijze waarop een oplossing hiervoor naderbij kan worden gebracht. De verkenning bevat een groot aantal mogelijke voorstellen over het te verrichten onderzoek, het stimuleren van bepaalde activiteiten, de coördinatie bij de uitvoering van het onderzoek en de kennisover dracht naar belanghebbende diensten en bedrijven. De Raad heeft in zijn vergadering van 9 december 1986 besloten de verkenning als RAVI-rapport te publiceren en deze ter kennisne ming aan te bieden aan de coördinerend bewindsman voor de vast goedinformatie. Voorstellen voor onderzoek van de zijde van de CTB zullen tegen de achtergrond van deze verkenning worden ge plaatst. Zo heeft de Raad inmiddels zijn goedkeuring gegeven aan de uitvoering van twee voorstellen van de CTB. Deze voorstellen betreffen: a. de uniformering van de grafische presentatie van topografische elementen; b. het adviseren over een standaarduitwisselingsformaat voor het uitwisselen van topografische elementen. De betreffende onderzoeken worden momenteel uitgevoerd. In het rapport wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: In de inleiding wordt uiteengezet wat in het kader van de ver kenning moet worden verstaan onder de begrippen topografie en basisbestanden. Vervolgens wordt de relevantie van topografische informatie be schreven voor een drietal beleidsvelden: het beleid dat betrekking heeft op bestuurlijke activiteiten van de overheid en van particulieren met vastgoed (stadsvernieu wingsbeleid, grondbeleid, milieubeleid, infrastructuur, enz.); het informatica-stimuleringsbeleid; het economisch beleid (zowel voor het Nederlandse bedrijfs leven als voor overheidsdiensten). Vanuit de wetenschap dat grote verschillen bestaan in de informa tiebehoefte en in het aanbod van topografische produkten, wordt een aantal beschouwingen gewijd aan de aard van de topografi sche basisbestanden en aan de vervaardigers en gebruikers daar van. Bovendien is een globale analyse uitgevoerd van de capaciteit die is gemoeid met de opbouw en bijhouding van topografische basisbestanden. Het gebruik van bestanden (waaronder kaarten) wordt belicht van uit de volgende facetten: bestemming, inrichting, beheer, waarbij aan de hand van de aspecten wijze van gebruik, behoefte, omvang van het gebruik, kwaliteit, frequentie van gebruik en capa citeit/opleidingsniveau een nadere toelichting wordt gegeven bij elk van de facetten. Met betrekking tot de organisatorische aspecten wordt geconsta teerd, dat formele regelgeving inzake topografische basisbestan den niet noodzakelijk, en in de huidige situatie ook niet goed moge lijk is. De Raad legt meer de nadruk op een adequate overlegstruc tuur gericht op een optimale samenwerking en afstemming. Geconstateerd wordt, dat de Commissie Topografische Basisbe standen het aangewezen instituut lijkt om coördinerend te werken op het desbetreffende gebied, krachtens en binnen de taakstelling van de Raad. Op het gebied van de standaardisatie is reeds een aantal studies verricht. Veelal vonden deze plaats op initiatief van de BOCO. Het geheel van studies overziend, wordt geconcludeerd dat de onder zoeken hebben bijgedragen aan de ontwikkelingen in de geautoma tiseerde topografische informatievoorziening, maar tevens wordt geconstateerd dat een aantal onderzoeken in feite nog niet af is of niet is uitgevoerd. De volgende onderzoeksvoorstellen worden in deze verkenning aangegeven: het ontwikkelen van standaards voor de grafische weergave van de belangrijkste topografische elementen uit het rapport „Clas sificatie van topografische elementen"; het evalueren van het bestaande standaarduitwisselingsformaat (SUF) en aanbevelingen te formuleren voor een bijgestelde standaard (SUF-2) die voldoet aan de huidige wensen; het ondersteunen van activiteiten die zijn gericht op het ontwik kelen van kwaliteitscriteria voor landmeetkundige en kartografi- sche (deel)produkten ten behoeve van de opbouw en bijhou ding van topografische bestanden. Voorts wordt voorgesteld de kwaliteitsaspecten te beoordelen in relatie tot de kosten van de opbouw en bijhouding van topo grafische basisbestanden; het inventariseren van de reeds toegepaste bestandsstructuur en het formuleren van aanbevelingen met betrekking tot de meest efficiënte structuur voor geautomatiseerde topografische bestanden; het verrichten van onderzoek naar de methoden en technieken voor de conversie van topografische basisbestanden en de daar bij behorende kostenvergelijking. Het onderzoek heeft betrek king op een viertal onderdelen van het conversieproces: 1. koppeling van analoge thematische bestanden aan analoge topografische bestanden; 2. conversie van analoge topografische kaarten naar digitale bestanden; 3. omzetting van analoge thematische gegevens naar digitale bestanden; 4. koppeling van digitale thematische bestanden aan digitale topografische bestanden. De landmeetkundige methoden en technieken zijn in het desbetref fende hoofdstuk behandeld op basis van de volgende indeling: methoden en technieken ten behoeve van: gegevensinwinning; evaluatie van de kwaliteit van uitgangsmateriaal; gegevensverwerking; organisatie gegevensinwinning, -verwerking, -opslag en retrie val; bijhouding; gegevenspresentatie. Naast een beschouwing over de stand van zaken zijn de onvolko menheden en knelpunten gesignaleerd. Op basis hiervan is de noodzaak van (vervolg)onderzoek aangegeven voor: terrestrische meetsystemen; luchtfotogrammetrische meetsystemen; conversiesystemen; de ontwikkeling van een ondersteunend gereedschap ten be hoeve van de totale organisatie en planning van een bestands- opbouwproces; de organisatie van het bijhoudingsproces. Tenslotte wordt aandacht besteed aan een drietal financiële aspec ten die betrekking hebben op het verkende veld: kosten van inrichting en bijhouding van topografische basisbe standen; 196 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 28