Herverkavelingsproces en
rechtsbescherming
Vlaamse procedure1)
door dr. jur. M. Heyerick, Rechtskundig Adviseur bij de Nationale Landmaatschappij te
Brussel.
SUMMARY
Landconsolidation and legal protection: Flamish procedure
After memorizing the law of 8 May, 1980, which declared landconsolidation as a confederational issue,
the author describes certain legal aspects of the existing laws, the main principles of the landconsoli
dation procedure and adds some critical notes on the issue of legal security.
INLEIDING
Wetgeving
Sinds de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot her
vorming der instellingen behoren de ruilverkaveling van
landeigendommen en de landinrichting tot de geweste
lijke aangelegenheden, d.w.z. de aangelegenheden
waarvoor de gewesten opgericht bij artikel 107 quater
van de Grondwet uitsluitend bevoegd zijn. Concreet ge
zien betekent dit, dat sinds 1980 de wetgevende macht
ter zake behoort bij de Vlaamse Raad die wetten maakt
bij middel van decreten, terwijl de Vlaamse deelregering
of Vlaamse Executieve de uitvoerende macht ter zake
uitoefent.
Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de decreten
rechtsbepalingen kunnen bevatten in aangelegenheden
waarvoor de Vlaamse Raad niet bevoegd is, voor zover
die bepalingen onontbeerlijk zijn voor de uitoefening van
zijn bevoegdheid, en dat binnen de grenzen van de be
voegdheden van de Gewesten de decreten de niet-
naleving van hun bepalingen strafbaar kunnen stellen en
de straffen wegens die niet-naleving kunnen bepalen
overeenkomstig Boek I van het Strafwetboek, met uit
zondering evenwel van de criminele straffen (artikelen 10
en 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980).
Uiteraard behoudt de wetgeving die vóór 1980 door de
nationale wetgever werd uitgevaardigd, zijn volle rechts
kracht. Zo is voor het Vlaamse Gewest de wet van 22 juli
1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit
kracht van de wet van toepassing, zoals deze werd aan
gevuld met de wet van 11 augustus 1978 houdende bij
zondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest. In
dit referaat wordt alleen aandacht besteed aan de wet
van 1970, zoals gewijzigd in 1978.
Begrip „Ruilverkaveling uit kracht van de wet"
Ruilverkaveling „uit kracht van de wet" betekent, dat de
erbij betrokken eigenaars, vruchtgebruikers en gebrui
kers, nadat door de bevoegde overheid tot ruilverkave
ling in een bepaald gebied is besloten, verplicht zijn zich
aan de toepassing van de wet te onderwerpen. Deze
vorm van ruilverkaveling vindt zijn wettelijke basis in de
overheidsbeslissing tot ruilverkaveling over te gaan, in
tegenstelling tot andere vormen van ruilverkaveling die
hun wettelijke grondslag vinden in een overeenkomst.
Inleiding gehouden op 26 maart 1987 te Baarle-Nassau tijdens de
studiedag van het Genootschap voor Kuituurtechniek (België)
en de Studiekring voor Cultuurtechniek (Nederland).
2) De nummers [11 t.m. 143] verwijzen naar „Noten" op p. 177 aan
het eind van deze inleiding.
170
zoals het geval is bij de ruilverkaveling in der minne en
bij de ruil van ongebouwde landeigendommen (wetten
van 10 januari 1978 en 27 april 1978).
Besluit tot ruilverkaveling
Sinds de wet van 22 juli 1970 werd de beslissing inzake
ruilverkaveling, juist omdat ruilverkaveling een zaak is
van algemeen belang, opgedragen aan de bevoegde
overheid, d.w.z. de Vlaamse Executieve, die na vooraf
gaand onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling
beslist dat zal worden overgegaan tot ruilverkaveling van
de goederen aangeduid op het door de minister vast
gesteld kavelplan en voor de uitvoering ervan een ruil
verkavelingscomité opricht (artikelen 11 en 65) [1]2).
Hiervoor wordt niet, zoals vroeger het geval was, een
algemene vergadering van eigenaars, vruchtgebruikers
en gebruikers die over het ontwerp van ruilverkaveling
moet stemmen, samengeroepen.
Bij de ruilverkaveling betrokken personen
De ruilverkaveling wordt zowel in gebruik als in eigen
dom doorgevoerd. Men weet welk belang de uitbating
bij wijze van pacht in België vertoont. Ruilverkaveling
van de eigendom alleen zou weinig of geen gevolgen
hebben; anderzijds kent men ook de invloed van ons erf
recht ter zake. Samengevat kan men stellen, dat de Wet
op de Ruilverkaveling veeleer een wet is tot herstructure
ring van de landbouwexploitatie, dan wel van de land-
bouweigendom.
De bij de ruilverkaveling betrokken personen zijn dus de
eigenaars, vruchtgebruikers en gebruikers.
Luidens artikel 3 van de wet verstaat men onder „ge
bruiker" elke persoon die ten welke titel ook, d.w.z. als
eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder,
ofwel met de toestemming van één dezer, een kavel ex
ploiteert.
De wetgever heeft zich uitgesproken ten gunste van de
feitelijke gebruiker op de pachter. Zo heeft ingeval van
ruilpachtalleen de feitelijke gebruiker" bij de verkave
ling belang, in tegenstelling met de huurder in rechte die
er geen belang meer bij heeft, daar de verrichting een
goed betreft dat hij niet langer gebruikt en waarvan hij
slechts in naam huurder is.
Aan de andere kant is het juist met het oog op een nieu
we verkaveling van landbouwgronden, dat die ruilingen
onder gebruikers plaatsvinden. ,,Het ware een misken
ning van dat resultaat, hetwelk uiterst gunstig is voor het
nagestreefde doel, geen rekening te houden met die rui
lingen en de huurder in plaats van de feitelijke gebruiker
bij de verrichtingen te betrekken". [2],
NGT GEODESIA 87