HERVERKAVELINGSPROCEDURE Algemene beginselen Ten aanzien van de eigenaars en vruchtgebruikers Overeenkomstig artikel 72 (oud artikel 28) van de wet dient de toewijzing aan de eigenaars en vruchtgebruikers derwijze te gebeuren, dat de globale waarde van de aan ieder van hen toebedeelde kavels naar verhouding zo veel mogelijk gelijk is aan de waarde van de kavels die zij vóór de ruilverkaveling bezaten, met inachtneming van de waarde zowel van de gronden, die uit het blok wer den gesloten als van die welke later bij het blok werden gevoegd ten gevolge van de uitvoering van de werken en met inachtneming van de waarde van de aan het openbaar domein toe te wijzen of te onttrekken wegen, afwateringen en kunstwerken (verbeterde inbreng). Ingevolge de nieuwe bepalingen ingevoerd bij wet van 11 augustus 1978 mag het comité, na het advies van de Commissie van Advies te hebben gevraagd, van de glo bale waarde van de kavels een gedeelte afhouden voor maatregelen van landinrichting met een ristorno in geld ten laste van het Gewest. De totale waarde van deze afhouding mag niet meer dan twee procent van de globale waarde van de vroegere kavels overschrijden, behoudens eensluidend advies van de minister die de ruilverkaveling in zijn bevoegdheid heeft en van de ministers of staatssecretarissen die het natuurbehoud en de landschapszorg in hun bevoegdheid hebben, alsmede van de Minister van Landbouw. Het comité kan over de eigendoms- en gebruiksrechten van het afgehouden gedeelte beschikken om dit aan te wen den voor de maatregelen tot landinrichting. Het basisbeginsel bestaat dus uit het nastreven van de gelijkwaardigheid tussen de door de eigenaars en vrucht gebruikers ingebrachte en de aan hen toebedeelde kavels; deze gelijkwaardigheid wordt uitgedrukt in de cultuur- en bedrijfswaarde van de kavels. Ten aanzien van de gebruikers Wat de gebruikers betreft, worden de kavels op zoda nige wijze onder hen verdeeld, dat aan ieder zoveel mogelijk gronden van dezelfde hoedanigheid, dezelfde oppervlakte en geschikt voor dezelfde teelten worden toegewezen. Een vergoeding wegens gebruiksverlies is verschuldigd aan de gebruiker, wanneer de globale waarde van de hem toebedeelde kavels naar verhouding tenminste twee procent kleiner is dan de globale waarde van zijn vroegere kavels, met inachtneming van de waarde zowel van de gronden die uit het blok worden gesloten als van die welke later bij het blok werden gevoegd overeen komstig de bepalingen van artikel 25, 1, derde lid, evenals van de waarde van de aan het openbaar domein toe te wijzen of te onttrekken wegen, afwateringen en kunstwerken. Administratief onderzoek De administratieve procedure betreffende het openbaar onderzoek is geregeld bij de artikelen 35 en 36 van de wet en verloopt schematisch als volgt: individuele ken nisgeving van de eerste neerlegging van de stukken van de herverkaveling, onderzoek, beslissing en individuele kennisgeving van de tweede neerlegging van de stuk ken, waarna de mogelijkheid openstaat tot het inleiden van een vordering bij de vrederechter. Kritiek werd uitgebracht ten opzichte van het feit, dat na onderzoek ingevolge bezwaar van een belanghebbende de plannen en lijsten van de herverkaveling door het 172 comité worden gewijzigd, zonder dat de derden die geen bezwaar hebben aangetekend en van wie de toestand wordt gewijzigd, eveneens de kans krijgen administratief bezwaar aan te tekenen [8]. Na onderzoek ingevolge de eerste neerlegging beslist het comité inderdaad defini tief, waarna enkel nog bezwaar openstaat bij de vrede rechter. Dit laatste bezwaar kan echter nog alleen slaan op vergoedingen en niet meer op de toewijzing zelf in eigendom of gebruik. In de praktijk wordt deze kritiek ondervangen door bij het administratief onderzoek ingevolge een bezwaar, alle be langhebbenden in de procedure te betrekken, zodat elk een de gelegenheid wordt geboden zijn opmerkingen te laten kennen over de voorgestelde herverkaveling. In een bepaald geval werd door het Hof van Beroep van Antwerpen geoordeeld, dat het in strijd is met de geest en de letter van de wet van 22 juli 1970 betreffende de ruilverkaveling uit kracht van de wet waarin de kennis geving van de belanghebbende in ieder stadium van de procedure wordt geregeld, dat een definitieve beslissing van kavels wordt betekend zonder voorafgaande kennis geving van de voorgenomen ruil, derhalve met uitsluiting van de normale uitoefening van het recht op het inleiden van een bezwaar of een beroep bij de rechter betref fende de voorgenomen ruil [9]. De herverkaveling in eigendom en gebruik is definitief Wanneer de plannen en lijsten van de herverkaveling definitief zijn, kan de toewijzing in eigendom en gebruik niet meer worden betwist, zelfs niet voor de rechter. Zo oordeelde de vrederechter van Brasschaat als volgt: „Aangezien de aanlegger de procedure heeft aangevat voorzien door artikel 43 der wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling uit kracht van de wet; Aangezien in het kader van dit artikel de Vrederechter als enige macht, deze bezit vergoedingen te herzien of toe te kennen hoofdens veranderingen door hem aangebracht aan de bereke ning van oppervlakten, van de globale waarden, enz...., en zulks in laatste aanleg; Aangezien het zonder de minste twijfel de formele wil van de wetgever is geweest aan de belanghebbende bij een ruilverkave ling niet de gelegenheid te geven de vorming of de toebedeling zelf der nieuwe kavels door de rechtelijke macht te laten herzien (zie o.a. Kamer Volksvertegenwoordigers 1968- 1969 doe. 250 nr. 6, blz. 12, litt. c en blz. 63, 2 laatste alinea's). Dat zulks in de praktijk overigens omzeggens onmogelijk zou zijn daar, bij het toekennen van een kavel aan iemand anders dan aan de persoon aangeduid door het Ruilverkavelingscomité, zelfde kavel van laatstgenoemde zou worden afgenomen met gevolg dat, om dezes rechten niet te krenken, hem een van nog iemand anders te ontnemen kavel zou moeten worden toegekend, enz. Dat dit alles gevolg zou hebben dat, bij de minste gegronde geachte klacht van een belanghebbende, de Vrederechter ertoe gebracht zou worden een volledig nieuwe herverkaveling door te moeten voeren, bewerking waartoe hij niet de vereiste beroeps bekwaamheid bezit, dan wanneer daaraan zeer bevoegde land bouwingenieurs en ambtenaren, bijgestaan door een uit belang hebbende samengestelde commissie van advies, gedurende zeer lange jaren hebben gewerkt. [101. Onder het stelsel van de vroegere wet van 25 juni 1956 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet was het reeds zo, dat de Raad van State onbevoegd was om de vernietiging van een beslissing van een ruilverkavelingscomité inzake de herverkaveling uit te spreken, om reden dat deze ruilverkavelingswet een bijzondere procedure tot vernietiging had georgani seerd en dat men in een dergelijk geval deze procedure moet volgen en niet zijn toevlucht moet nemen tot een procedure van gemeen recht [11]. Zulks blijkt ook duide lijk uit de voorbereidende parlementaire werken van de wet van 1956 [12], Ingevolge een amendement dat door NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 4