voerbaar. Een vordering voor minderwaarde kan slechts
worden ingeleid en behandeld volgens de Ruilverkave-
lingswet; een vonnis betreffende minderwaarde is niet
vatbaar voor beroep en slechts onmiddellijk uitvoerbaar
voor de gerechtskosten, niet voor de hoofdsom, aange
zien deze som wordt vereffend bij het verlijden van de
aanvullende akte, en mits de wettelijke schuldvergelij
king wordt toegepast.
De rechtsvorderingen betreffende de inbreng, de herver
kaveling en de verdeling van de kosten worden ingeleid
door de indiening van een verzoekschrift tot benoeming
van een deskundige binnen dertig dagen na de beteke
ning van de tweede neerlegging van de administratieve
stukken. Dit verzoekschrift moet niet alleen voldoen aan
de bijzondere vereisten voorzien in de Ruilverkavelings-
wet, maar ook aan de algemene vereisten bepaald in de
artikelen 1025 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek
[33]. Na het verzoekschrift verleent de vrederechter een
bevelschrift, waarbij hij de datum van het plaatsbezoek
bepaalt en één of meer deskundigen benoemt.
Om de rechtsvordering in te stellen, moet een dagvaar-
diging om ter plaatse te verschijnen tenminste vijftien
dagen vooraf aan het ruilverkavelingscomité worden be
tekend. De dagvaardiging moet op straffe van niet-
ontvankelijkheid het onderwerp van de rechtsvordering
vermelden en een bondige uiteenzetting van de midde
len bevatten [34],
De deskundigen dienen hun verslag neer te leggen bin
nen dertig dagen na het plaatsbezoek, op gevaar af te
worden vervangen en tot schadevergoeding te zijn ge
houden. De deskundigen dienen de rechter omstandig in
te lichten omtrent de gevorderde vergoeding. Na neer
legging van het verslag stelt de rechter de datum van de
zitting vast. Dit wordt bij gerechtsbrief ter kennis ge
bracht aan de partijen. Een afschrift van het verslag
wordt bij de oproepingsbrief gevoegd. De partijen be
schikken na de oproeping over 15 dagen om conclusie te
nemen; elke partij beschikt over 15 dagen om te ant
woorden op de conclusies van de andere partij. De rech
ter doet uitspraak binnen vier maanden na de dagvaar
ding.
De termijnen bepaald voor het verzoekschrift, voor de
dagvaardiging en voor het nemen van conclusies zijn op
gelegd op straffe van verval. Het rechtsverval ingevolge
laattijdig verzoekschrift of ingevolge gemis aan verzoek
schrift geldt zelfs na regelmatige en tijdige dagvaarding
[35]. Ingeval van laattijdige dagvaarding wordt het
rechtsverval algemeen erkend [36]Soms wordt reke
ning gehouden met overmacht [371Het niet-naleven
van de termijn om conclusies in te dienen, brengt inge
volge het rechtsverval mede, dat de vrederechter hier
mee geen rekening mag houden [38].
Uitbreiding van de eis
Op dit punt is de rechtspraak verdeeld. Het gaat er meer
bepaald om te weten of de uitbreiding van een eis al dan
niet aanvaardbaar is in de loop van een gerechtelijke pro
cedure ingeleid op basis van de artikelen 23 of 43 van de
wet. Bepaalde vonnissen aanvaarden deze uitbreiding
niet, omdat artikel 23, lid 6, van de wet vereist dat de
dagvaarding het voorwerp van de vordering moet ver
melden en omdat artikel 807 van het Gerechtelijk Wet
boek ter zake niet van toepassing is. Andere vonnissen
die al dan niet uitdrukkelijk artikel 807 van het Gerechte
lijk Wetboek toepassen, laten de uitbreiding van de eis
toe zodra een bezwaar op algemene wijze in de dagvaar
ding is uiteengezet, of laten zelfs toe een schadevergoe
ding te vorderen die noch in het verzoekschrift noch in
de dagvaarding werd vermeld [39].
Veroordeling tot de kosten
Artikel 23, lid 11, van de wet bepaalt dat de rechter oor
deelt of, en in welke mate, de proceskosten ten laste van
het comité vallen. Artikel 1017 van het Gerechtelijk Wet
boek daarentegen, bepaalt dat ieder eindvonnis de in het
ongelijk gestelde partij in de kosten verwijst, tenzij bij
zondere wetten hierover anders beschikken. Bepaalde
vonnissen verklaren dat voornoemd artikel 23 niet af
wijkt van artikel 1017 van het Gerechtelijk Wetboek [40],
terwijl andere vonnissen verklaren dat artikel 23 nutte
loos zou zijn, indien het gemene recht van toepassing
was [41].
Uitvoering van de vonnissen
Indien de vrederechter de eis gegrond acht, beveelt hij
de nodige wijzigingen aan te brengen in de lijsten; de
vonnissen gewezen op grond van artikel 43 1 zijn
slechts uitvoerbaar bij het verlijden der aanvullende akte
(artikelen 44 en 45). Op de hoofdsom zijn geen gerechte
lijke interesten verschuldigd, aangezien deze nog niet
eisbaar zijn op het ogenblik dat het vonnis wordt uit
gesproken.
SLOTBESCHOUWINGEN OVER DE RECHTS
BESCHERMING BIJ DE RUILVERKAVELING,
INZONDERHEID BIJ DE HERVERKAVELINGS
PROCEDURE
Procedure van rechtsingang
De rechtszoekende kan overeenkomstig de Ruilverkave-
lingswet bij de vrederechter een vordering aanhangig
maken bij middel van een verzoekschrift dat na de be
schikking van de rechter, waarbij een deskundige wordt
aangesteld, dient te worden gevolgd door een dagvaar
ding. Deze procedure van rechtsingang alsmede de ver
dere rechtspleging vertonen een zeker parallellisme met
hetgeen is voorzien in de onteigeningswetgeving. De
dubbele procedure van rechtsingang (verzoekschrift en
dagvaarding) werd soms bekritiseerd. Het is echter al
leen bij middel van de dagvaarding waarvoor beroep
moeten worden gedaan op een gerechtsdeurwaarder
dat de veroordeling van het ruilverkavelingscomité kan
worden gevraagd. De bij het geding betrokken partijen
kunnen verschijnen ofwel in persoon, ofwel bij monde
van een advocaat.
Materiële bevoegdheid van de vrederechter
Wat de materiële bevoegdheid van de vrederechter be
treft, dient te worden opgemerkt dat deze in de lande
lijke kantons de agrarische rechter bij uitstek is. Inder
daad luidens artikel 591 van het Gerechtelijk Wetboek is
de vrederechter, ongeacht het bedrag van de vordering,
bevoegd inzake onder meer alle geschillen betreffende
verhuring van onroerende goederen en alle ermee
samenhangende vorderingen, betreffende het recht van
voorkoop, betreffende erfdienstbaarheden, recht van
overgang, verplichtingen tot bevloeiing en droogleg
ging, schade aan velden, vruchten en gewassen, koop
vernietigende gebreken, kleine nalatenschappen en uit
gesteld loon in land- en tuinbouw. Daarenboven is de
vrederechter in eerste aanleg bevoegd voor de vaststel
ling van de vergoedingen inzake onteigening ten alge
mene nutte (wet van 26 juli 1962). Er kan dus moeilijk
worden ontkend, dat de vrederechter niet de rechter bij
176
NGT GEODESIA 87