dan toe zeer wijdmazige grondslag tot stand kwam.
Door polygonering (veelhoeksmeting) werd een stelsel
van grondslagpunten bepaald, waaraan de metingen
werden vastgelegd. Vervolgens kon de binnendienst de
eerste kadastrale kaarten aanleggen en de metingen
daarop verwerken.
Naast het tekenen van deze kaarten, voornamelijk be
stemd voor de weergave van rechtsgrenzen, werden ook
de daaraan verbonden administratief-juridische werk
zaamheden uitgevoerd.
Gemeentewording Noordoostpolder en start van
Lelystad
Op 1 juli 1962 werd de Noordoostpolder een gemeente.
Rechtsopvolgers als gemeente, Rentambt en Staatsbos
beheer namen de uitvoering van vele taken over. Na de
daarmee gepaard gaande overdrachtswerkzaamheden
trok ook de afdeling Landmeetkundig Werk zich uit dit
gebied terug.
Onder de druk van het regeringsbeleid om een oplossing
te bieden voor het steeds nijpender wordende ruimte
gebrek in de overbevolkte Randstad, diende de ontwik
keling van Lelystad met kracht ter hand te worden geno
men. Deze taakstelling hield voor de afdeling Landmeet
kundig Werk een explosieve groei van de werkzaam
heden in.
Sterker dan voorheen kwam het accent te liggen op de
ontwikkeling en de inrichting van stedelijke gebieden.
Omstreeks 1966 begon de bouw van de nieuwe stad.
Mede door het inschakelen van beleggers kwamen grote
bouwstromen op gang. Strakke planningschema's wa
ren absolute voorwaarde om aan deze opzet te voldoen.
Ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de
verschillende disciplines legden een forse druk op de
afdeling.
Berekenen en uitzetten
Het doorrekenen van stedebouwkundige matenplannen,
asberekeningen en de hieraan verbonden uitzetwerk-
zaamheden namen grote vormen aan. Tegelijk namen
ook civieltechnisch werk, kabels, leidingen en de inrich
ting van groengebieden sterk toe. De voortdurende be
hoefte aan actuele topografische gegevens bij diverse
afdelingen van de Dienst legde eveneens een fors beslag
op de capaciteit van de afdeling. Mede onder invloed
van werktijdverkorting als gevolg van de invoering van
de vrije zaterdag groeide het personeelsbestand in 1966
uit tot 55 man.
Presentatie en vormgeving
Tot de werkzaamheden die vanaf het begin plaatsvon
den, behoorden ook de vervaardiging van kaartmateriaal
voor lezingen en representatief gebruik, alsook grafieken
en tekeningen voor bijzondere doeleinden. Door de
komst van de afdeling Voorlichting namen deze werk
zaamheden sterk in betekenis toe.
Ondersteuning bij de produktie van folders en brochu
res, bedoeld om het publiek een zo goed mogelijk beeld
van het gebied te geven, alsmede het verlenen van assis
tentie bij de vervaardiging van maquettes en de inrich
ting van exposities en tentoonstellingen waren vol
doende redenen om binnen de afdeling, naast de secties
Topografie, Kadaster en Nutsvoorzieningen, een sectie
Kartografie in te stellen.
Het onderbrengen van deze specialistische werkzaam
heden in een zelfstandige sectie droeg ertoe bij, dat ge-
NGT GEODESIA 87
noemde activiteiten die naar aard en omvang beschei
den waren, nu een professionele aanpak kregen.
Het streven was om de presentatie en de vormgeving
een eigentijds karakter te geven. Medewerkers van deze
sectie dienden, behalve hun landmeetkundige kennis,
vaardigheden op het gebied van vormgeving en repro-
duktietechnieken te bezitten.
Zuidelijk Flevoland
Naast de explosieve groei van de werkzaamheden die
verband hielden met de opbouw van Lelystad, dienden
zich ook de voorbereidende werkzaamheden voor de in
poldering van Zuidelijk Flevoland aan. Als gevolg van
voortschrijdende mechanisatie in de weg- en waterbouw
namen in dit gebied de uitzettingen, hoogtemetingen en
grondslagmetingen sterk toe.
Veranderingen en verhuizing
Tal van belangrijke veranderingen waren op til voor alle
medewerkers. Het begon met de komst van ir. H. W.
v.d. Zijpp in 1967, die belast werd met de algehele lei
ding van de afdeling. Het betekende tevens het afscheid
van de heer N. J. H. Göeken, onder wiens bezielende
leiding de afdeling gestalte had gekregen.
Mede beïnvloed door de overweging om Lelystad in haar
moeilijke beginfase daadwerkelijk van de grond te krij
gen, werd besloten tot overplaatsing van de Dienst, en
daarmee ook het personeel, van Zwolle naar Lelystad.
Voor velen, vooral ouderen, was het een reden voor
vroegtijdige uittreding; voor anderen was het een diep
ingrijpen in hun persoonlijke omstandigheden.
Al vanaf 1969 verhuisde er personeel naar Lelystad. In
1972 betrok de Dienst het huidige Smedinghuis. De
werkruimte voor de binnendienst onderging een aan
zienlijke verruiming. Ook een goed geoutilleerde donkere
kamer, waaraan steeds meer behoefte was ontstaan,
stond nu ter beschikking van de afdeling. Het voort
durende aanbod van gevarieerde reprografische werk
zaamheden noopte tot aankoop van een Klimsch-
camera en een automatische ontwikkelmachine (fig. 3),
een investering die de capaciteit en de technische moge
lijkheden belangrijk vergrootte.
Fig. 3. De grote Klimsch-reproduktiecamera.
De verhuizing van de Dienst naar Lelystad en de nog
steeds toenemende werkdruk veroorzaakten een tekort
aan personeel. Aanvulling gebeurde veelal door het aan
trekken van jonge mensen. Opleiding en begeleiding er
van vormden een extra belasting voor de afdeling.
225