Toename van werk op allerlei terreinen
In de beginjaren zeventig waren de overdrachtswerk
zaamheden in verband met de instelling van de gemeen
te Dronten een zwaartepunt. Hiervoor moesten de
eigendommen tijdig kadastraal worden uitgesplitst al
vorens overdracht aan de gemeente Dronten bij Konink
lijk Besluit kon geschieden.
Afstoting van dit deel van het werkgebied betekende
overigens geen verlichting van de werkzaamheden.
Ondersteuning van en nauwe betrokkenheid bij het in
1971 binnen de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in
gestelde projectbureau Almere hield, nog meer dan
voorheen, uitbreiding van werkzaamheden op allerlei
terreinen in.
De ontwikkeling en inrichting van Lelystad en de storm
achtige groei van Almere, neergelegd in meerjarencij
fers, veroorzaakten een steeds grotere achterstand.
Rigoureuze beperking van een aantal noodzakelijke
taken gaf slechts een gedeeltelijke verlichting.
Nieuwe technologische ontwikkelingen
Het werd duidelijk dat, naast rationalisatie en efficiency
verbetering, automatisering van werkzaamheden onver
mijdelijk was. Het inzicht om aan de toepassing van
nieuwe technologische ontwikkelingen en aan een
voortschrijdende automatisering ruim baan te geven,
brak door. Als eerste aanzet daartoe kan de aankoop van
twee infrarood afstandmeters worden gezien. Dat ver
eenvoudigde de grondslagmetingen (kringnetmethode)
en de metingen met richting en afstand voor de kadas
trale en topografische kaarten.
De gegevens werden na berekening met behulp van
coördinatografen met de hand gekaarteerd. Voor de
hieraan verbonden rekenwerkzaamheden kwam een
HP9830-tafelcomputer beschikbaar, die ook toepassing
vond voor het doorrekenen van matenplannen en assen
van wegen en waterlopen.
Om aan de voortdurend in aantal toenemende topografi
sche metingen in de stedelijke gebieden van Lelystad en
Almere het hoofd te bieden, kwam in 1974 de eerste zelf-
registrerende tachymeter Reg Elta 14 in gebruik, een
combinatie van een hoekmeetinstrument en een af
standmeter met registratiemogelijkheid. De ponsband-
registraties konden via een Teletyp-terminal met mecha
nische ponsbandlezer worden overgezet op cassettes
van een HP9830 tafelcomputer.
Zelfregistrerende apparatuur
De verwerking met de hand van de gegevens tot kaart
hield al gauw geen gelijke tred met de produktie van de
zelfregistrerende apparatuur. De wens ontstond het
tekenwerk te automatiseren, waarbij ook een optimaal
gebruik van het codeersysteem van de zelfregistrerende
apparatuur mogelijk moest zijn. Een onderzoek startte
naar automatische tekentafelsystemen die voldeden aan
de nauwkeurigheidseisen en inzetbaarheid voor het bij
de afdeling gebruikte tekenmateriaal. Ook moest ant
woord komen op de vraag welk programmasysteem het
beste aansloot op de meetmethode en de gegevensver
werking van de zelfregistrerende apparatuur. Intussen
werd een tweede zelfregistrerende tachymeter aange
schaft.
Geautomatiseerde kaartvervaardiging
In 1977 werd de sectie Automatisering ingesteld. De
taakstelling was om de invoering van geautomatiseerde
verwerkings- en tekensystemen op de afdeling Land
meetkundig Werk vorm te geven en de geautomatiseer
de kaartvervaardiging te verzorgen. Gelet op het zeer
specialistische karakter van automatisering op landmeet
kundig gebied, bleek deskundigheid binnen deze sectie
noodzakelijk.
De keus viel op de Contraves Coragraph vlakke teken
tafel met een DEC PDP 11/55-minicomputer als bestu
ringseenheid voor de tekenprogrammatuur. De volgen
de stap was een met de Dienst Publieke Werken van de
gemeente Amsterdam gesloten overeenkomst voor het
gebruik van het daar aanwezige geautomatiseerde meet-
en verwerkingssysteem ten behoeve van detailmetingen
bij het SARA-rekencentrum in Amsterdam. Kenmerken
van het systeem zijn flexibiliteit van de metinguitvoering,
uitgebreide codeermogelijkheden en berekening van de
grondslag en detailpunten via vereffening.
De op ponsband vastgelegde gegevens konden nu op de
PDP 11 /55 worden ingelezen en overgezet op magneet
band voor transmissie naar het SARA-rekencentrum.
Aldaar vond berekening plaats, waarna de gegevens
terugkwamen naar de PDP 11/55-minicomputer voor
verdere verwerking.
Het digitale produktieproces van grootschalige kaartver
vaardiging leverde tijdwinst en produktieverhoging op.
Door opleidingen en trainingen leerden medewerkers om
te gaan met de nieuwe apparatuur.
Digitaai kaartbeheer
Ten einde de hoeveelheid binnenkomend werk aan te
kunnen, werd omstreeks 1981 het computersysteem uit
gebreid met opslagcapaciteit en terminals. De zelfregis
trerende tachymeters met gegevensopslag op ponsband
maakten plaats voor meer compacte zelfregistrerende
tachymeters met als data-opslagmedium een halfgelei-
degeheugen (fig. 4). Dat bood meer mogelijkheden en
verkleinde de kans op storingen.
Fig. 4. Topografische detailmeting met zelfregistrerende tachy
meter.
Het ontbreken van visuele controle op de digitale gege
vens en goede wijzigingstechnieken had een opeensta
peling van proeftekenwerk tot gevolg. Ook was het on
mogelijk om in de produktie storingen aan tekentafel en
computersysteem op te vangen. Dat rechtvaardigde de
aankoop van een snelle verificatieplotter.
Het werd steeds duidelijker, dat alleen digitale kaartver
vaardiging en digitaal kaartbeheer (de kaart 1 1 in de
226
NGT GEODESIA 87