Subject
Postcodetabel
Woonplaats
Burgelijke
gebied
Lijnsegment
deeljbouwwerker
Relatietabel
(deel) percelen
perceel
bouwwerk-adres
Relatietabel
zakelijk recht
Relatietabel
bouwwerk
subject
Relatietabel
lijnsegment-
administratief
Fig. 4.
voorbeeld als attribuut worden gekoppeld: inrichtings-
vorm, kadastrale oppervlakte, waarde, juridische be
stemming, publiekrechtelijke belemmeringen, enz. Te
vens kunnen er (centroïd)coördinaten worden opgeno
men, wat overigens ook geldt voor adres en bouwwerk.
Deze coördinaten spelen een rol bij de afstemming
tussen IBVIS en SGB. Op de relaties van IBVIS met
SGB en GPM wordt nog ingegaan.
Van het subject binnen IBVIS kunnen, naast zakelijk
recht relaties, ook gebruiksrelaties met bouwwerken
worden opgenomen. Van ieder subject kan één vesti
gingsadres worden geregistreerd. De relaties tussen
bouwwerk en adres worden via een relatietabel aange
geven. Het hangt van de toegepaste bouwwerkclassifi
catie af of ieder bouwwerk per definitie een adres heeft
of niet. Binnen IBVIS wordt dit vooralsnog opengelaten.
De mogelijkheid tot het registreren en relateren van
bouwwerken en deelbouwwerken is aanwezig. Overi
gens kunnen ook percelen of delen daarvan aan elkaar
worden gerelateerd via een relatietabel die gelijk is aan
die bij bouwwerken. Of deze mogelijkheden worden ge
bruikt en hoe, bijvoorbeeld voor de registratie van juri-
dische of feitelijke deelpercelen, hangt af van de ge
meente.
De uniformering en validatie van adressen worden onder
meer geregeld via een standaard straatcodetabel en een
daaraan gekoppelde standaard postcodetabel. Ook bij
het vastleggen en onderhouden van topologische rela
ties (nabijheidsrelaties) tussen adressen en administra
tieve gebieden wordt van deze standaardtabellen ge
bruik gemaakt.
IBVIS in relatie met SGB, GPM en de applicaties
SGB en IBVIS worden aan elkaar gekoppeld door admi
nistratieve locatie-aanduidingen op te nemen in beide
subsystemen. IBVIS is maatgevend voor de kwantiteit
en kwaliteit van deze administratieve sleutels, en dus
NGT GEODESIA 87
voor de manier waarop topografie administratief kan
worden benaderd.
Een andere relatie tussen IBVIS en SGB is die van de af
stemming van coördinaten. De binnen IBVIS beheerde
coördinaten moeten, ten behoeve van inpasbaarheid,
worden ontleend aan de door SGB beheerde topografie.
Met name adres-, bouwwerk- en knooppuntcoördinaten
(lijnsegmenten) spelen hier een rol. De coördinaten die
behoren bij de kadastrale aanduiding, kunnen langs ad
ministratieve weg, namelijk via de kadastrale applicatie,
worden betrokken.
De relatie tussen IBVIS en SGB houdt dus koppeling in
voor wat betreft administratieve locatie-aanduidingen en
afstemming als het om (centroïd)coördinaten gaat.
Er is nog een relatie tussen beide subsystemen; deze
heeft te maken met het beheer van de topologie in
IBVIS. De topologische relaties worden binnen IBVIS
beheerd als essentieel onderdeel van de koppelingsfunc
tie van dit subsysteem. Het grafische beheer van de lijn
segmenten ten behoeve van presentatie en manipulatie
gebeurt echter door gebruik te maken van SGB-
functies. De administratieve gebiedsindelingen worden
langs grafische weg gedefinieerd en gewijzigd, en de ge
gevens worden in IBVIS doorgevoerd.
Het beheer van de topologie in IBVIS is medebepalend
voor de relatie tussen IBVIS en GPM.
De Grafische Presentatie Module kan niet zonder IBVIS
voor wat betreft de vervaardiging van kaartmateriaal met
behulp van lijnsegmenten. Bij vervaardiging van thema
tische kaarten vindt de feitelijke koppeling tussen het te
presenteren thema en de topologie binnen IBVIS plaats
door middel van een daarbij opgenomen locatie
aanduiding (bijvoorbeeld adres). GPM gebruikt dus de
IBVIS-topologie om de spreiding van een adresgeoriën-
teerd thema weer te geven op een (schematische) topo
grafische ondergrond.
Een applicatie wordt aan IBVIS gekoppeld door hierin
een of meer IBVIS-sleutels op te nemen. IBVIS stelt dus
de voorwaarden voor koppeling, en per applicatie kan
worden bepaald of er wordt gekoppeld.
Functies van topografie
Bij grootschalige topografie wordt meestal gedacht aan
basiskaarten. Deze kaarten zijn bedoeld als ondergrond,
om doublures te voorkomen en de uitwisseling c.q. kop
peling van liggingsgegevens te vergemakkelijken.
Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor digitale topo
grafie. Gemeenschappelijk gebruik van bijvoorbeeld een
digitaal topografisch basisbestand is dus reeds een kop
pelingsmechanisme. Voor vele grafische koppelingen is
in eerste instantie gezamenlijke afbeelding voldoende;
primair gaat het om de onderlinge ligging. De koppeling
is dan in feite nog analoog van aard en kan derhalve
systeemtechnisch relatief eenvoudig zijn als enkele grafi
sche basisvoorzieningen aanwezig zijn. Digitale grafi
sche koppelingen, die ook wel „grafische overlay's"
worden genoemd, zijn echter veel complexer. Eenvou-
digheidshalve kan men ze formuleren als wiskundige
koppelingen tussen vlakken, lijnen en punten. Admi
nistratieve sleutels zijn hierbij irrelevant.
Binnen CLOVIS wordt de topografie op verschillende
manieren gebruikt, namelijk als hulpmiddel (ondergrond)
en als doel op zich.
Wordt de topografie gebruikt als hulpmiddel om de
spreiding van een thema ruimtelijk weer te geven, dan is
269