PUTDEKSEL ZAND GRIND BETONPUT MERKBOUT CENTREERRING P.V.C BUIS BETONVULLING KLEIKIST STALEN VERBINDINGS. PLAAT GEWAPEND BETONPAAL ELEMENT. PAALVOET Fig. 6. Betondrukpaal. ten, hetgeen een constante optimale kwaliteit van het beton mogelijk maakt; de corrosiebestendigheid van een betonnen paal, die gebruik van de paal gedurende een lange periode mogelijk maakt; als de paalschacht is ingedreven, de voet is afgeheid en het water uit de kern is verwijderd, kan samenstel ling van de paalschacht inwendig worden onder zocht; deze controle achteraf is van groot belang voor de betrouwbaarheid van de paal; 324 met dit paalsysteem is sinds 1911 enorme ervaring opgedaan. De kosten van deze betondrukpaal zijn sterk afhankelijk van de bodemopbouw en van de aanwezigheid van de benodigde tegendruk. De kosten, exclusief grondonder zoek, variëren bij een paallengte van 15 meter van f 25 000 tot f 45 000. 4. LGM-sondeerbuis Alvorens wordt gepland op welke diepte een dergelijk Ondergronds Merk zal worden gefundeerd, wordt aan de hand van de geologische kaart van Nederland en aan de hand van gegevens uit het LGM-archief zo goed mogelijk een beeld gevormd van de laagindeling en de karakteristieken van de grondlagen ter plaatse van het te installeren punt. Gestreefd wordt naar een niveau waar onder zich zo weinig mogelijk samendrukbare lagen bevinden. Vervolgens wordt op basis van eerdere ervaJ ringen van het LGM in de omgeving van het punt ge schat welk niveau technisch bereikbaar is met de be schikbare apparatuur. Begrenzingen hierbij zijn: maxi male puntweerstand, maximale kleef langs buizen- streng, en onaanvaardbaar risico voor uitknikken. Op grond van streefniveau en haalbaarheid wordt het voorlopige niveau gekozen. Zo'n niveau ligt altijd dieper dan het Holoceen. Vervolgens wordt een sondering, soms met hellingmeting, uitgevoerd, in ieder geval tot het nagestreefde voorlopig niveau voor het Ondergronds Merk, maar bij voorkeur tot iets grotere diepte. In veel gevallen wordt een abrupte overgang tussen minder vaste en vaste tot zeer vaste lagen gevonden. In zo'n geval wordt de vaste tot zeer vaste laag over enkele meters gepenetreerd. Als definitief niveau wordt dan 1 a 2 m in de vaste grondslag aangehouden, zodanig dat het merk aan de bovenzijde goed kan worden afgewerkt met de beschikbare lengten. In sommige gevallen komen in de vaste formatie toch weer minder vaste lagen voor. Het gaat dan vaak om kleilagen van aanzienlijke ouderdom, die evenwel niet geheel onsamendrukbaar zijn. In zo'n geval wordt ge tracht een diepte na te streven, waarbij het merk onder die kleilagen in een zo dik mogelijke vaste zandlaag wordt geïnstalleerd. De definitieve diepte wordt be grensd door de technische mogelijkheden: zowel de elektrische sondeerconus met hellingmeter als de vast- punt conus zijn kostbaar en men zal ze niet graag ver spelen. In sommige gevallen komen ook in plaats van de eerder genoemde vaste lagen minder vaste lagen voor, tot zeer grote diepte. Het gaat dan om tertiaire kleilagen, zoals die in Twente worden aangetroffen. In dat geval wordt voor het Ondergronds Merk een speciale conus gebruikt, waarbij het wrijvingsoppervlak extra groot is; de conus wordt zo diep mogelijk weggedrukt. Gezien de grote voorbelasting ten gevolge van de ijskap die in het verle-; den op deze lagen heeft gerust, wordt verwacht dat in deze lagen geen samendrukking van betekenis meer zal optreden. Constructie Het principe van het systeem bestaat hieruit, dat de punt van de conus in een zettingsvrije laag staat. De punt is door middel van stangen met de oppervlakte verbonden; terwijl de omhullende buizen op en neer kunnen gaan met de bewegingen van het maaiveld of de daaronder liggende samendrukbare lagen, zonder dat de punt beweegt. NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 12