CiVi V Vi -ï e ciVcie V Ci'V cyl II Vil Vi V^V^y^iV^iVVv waarschijnlijke alternatieve hypothese die Ha|, waarop met een der drie bovengenoemde typen toetsen is ge toetst en waarvoor het quotiënt Tb/X^.b het grootst is. Dit geldt echter alleen, indien de kritieke waarden X^.b bij verschillende dimensies b onderling worden afge stemd volgens de B-methode van toetsen: (36) X. 1 -1 -1 V.C.Q Q.Q XC.V. ïy NExy i A(a.,Bg,b) constant Omdat nooit alle mogelijke alternatieve hypothesen kunnen worden getoetst, dient altijd zeer zorgvuldig te worden nagegaan welke toetsen moeten worden uitge voerd; de kans op het optreden van een bepaalde alter natieve hypothese speelt daarbij een belangrijke rol. 6. Résumé betrouwbaarheid Door middel van betrouwbaarheidsparameters wordt be schreven in hoeverre de uitgevoerde toetsen in staat zijn foutieve aannamen in de nulhypothese te constateren, de zgn. inwendige betrouwbaarheid, en wat het effect kan zijn van onontdekte fouten na toetsing op de bere kende LKK-schatters, de zgn. uitwendige betrouwbaar heid. De inwendige betrouwbaarheid, de grootte van de modelfout volgens Haj welke door de toets met onder scheidingsvermogen p kan worden aangetoond, wordt bepaald door de niet-centraliteitsparameter A: van de toets, waarvoor geldt, zie (36): (37) Ai yVy^Ê^Vi constant Met (25) kunnen we (37) ook schrijven als (37') - 1 'Vil 2 constant (37), c.q. (37') beschrijft een b-dimensionale (hyper)- ellipsoïde als meetkundige plaats voor de vector Vi( op dat deze modelfout (de zgn. grenswaarde) met onder scheidingsvermogen p wordt gedetecteerd. In het alge meen is de b-dimensionale vector y dus niet eenduidig uit (37) te bepalen. Met de eenheidsvector e gedefi nieerd als (38) e V./||V. kunnen we de hyperellipsoïde (37) c.q. (37') in para metrische vorm schrijven als: (39) Xi -1 TT e C.Q Q.Q C.e iyy x£yy De norm (40) X i >y V.C.Q C.V.. y ïi van de modelfout Ci V, kan dan met (39) worden be rekend als (41) xi.y -1 e*C*Q"1Q-Q"1C.e 1 iwy veyy Een bovengrens van Aby wordt gegeven door (42) Xi.y R waarbij pmin de kleinste eigenwaarde is van het alge mene eigenwaardeprobleem (43) I C*Qy1QêQy1Ci - oC*Q-1Ci 1=0. Twee in de praktijk veel voorkomende gevallen zijn de NGT GEODESIA 87 tweedimensionale toets op een mogelijke fout in (de twee coördinaten van) een gegeven punt (een „versto ring") en de ééndimensionale toets op een mogelijke fout in een enkele waarneming. In het tweedimensionale geval kan de grenswaarde-ellips (37), door te stellen (44) e cosy siny met behulp van (39) als functie van de richting y worden beschreven als (45) C.(V. 1 v 1 'y mx2 2x1 -1 "TT e C.Q Q.Q C.e iyy ycvy i e (cosy siny) In het ééndimensionale geval (wrtoets, we met I lel I 1 en Cj c, uit (39): b=1) vinden (46) De inwendige betrouwbaarheid beschreven door Ci y of A| y kan voor sommige alternatieve hypothesen onein dig slecht zijn: sommige modelfouten zijn met de gege ven nulhypothese eenvoudig niet te ontdekken. Daarom wordt altijd voorafgaande aan de realisatie van de meet- opzet een aantal alternatieve hypothesen geselecteerd aan de hand waarvan men de betrouwbaarheid wil be oordelen. Een belangrijk selectiecriterium hierbij is de kans op optreden van een alternatieve hypothese. De in wendige betrouwbaarheid kan dan middels de opzet van het model H0 (de verkenning) worden beïnvloed. Door de formulering van de alternatieve hypothese mid dels Q y beschrijft de inwendige betrouwbaarheid in feite de invloed van de modelfout op de waarnemingen: (47) E{ y I H - E{ y H CiVi noem - V.y r Hieraan is ook de aanduiding Aiy voor de norm van de modelfout ontleend; vergelijk met (37'): (48) xi.y E{ylHQ} - E{ylHa Van meer praktisch belang is evenwel de zgn. uitwen dige betrouwbaarheid. Dit is de invloed van een model fout op het eindresultaat, ofwel de invloed op relevante schatbare functies van (een gedeelte x, van) x. Met (6) wordt de invloed van een modelfout yy op de onbe kenden gegeven door (49) E{*IHa - E{xIHq> y S[(AS)*Q-1(AS))_1(AS)*Qy1Viy op de vereffende waarnemingen door: (50) E{ylHa - E{ylHQ} y Ay PAy en op de LKK-correcties door: (51) E{ÊIHa - EfÊlHQ> Viê y - AV^x I - PA )y De invloed van een modelfout yy op het deel x, wordt met (12) gegeven door (52) Voor een willekeurige schatbare functie 0 van het rele vante deel x, van de onbekenden vinden we dan met (8), (9) en (52): 333

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 21