agenda
In memoriam J. F. Cock
de heer N. Welke leeftijden betrokkenen hadden, speelt geen
enkele rol in die verbintenis. Hiervoor geldt de datum van de verbin
tenis. De beide genoemde publikaties, die van P. L. van der Weele
en die van H. Lievense-Pelser in het maandblad voor de Kennis
van Amsterdam" van het genootschap Amstelodanum, geven
volledig andere aspecten aan dit onderwerp dan die, welke door de
heer Den Boer worden aangevoerd.
Onzorgvuldigheid dezerzijds in het KB van 18 februari 1818 no. 60
wijs ik volledig van de hand, want artikel 1 bepaalt duidelijk, dat de
reeds gevestigde peilschalen, het nulpunt of begin der telling, hetzij
op- of nederwaarts, overeenkomen met het AP. Er is geen sprake
van nieuwe uniforme peilschalen langs de hoofdrivieren, wat geba
seerd zou zijn op het feit dat het AP in den lande een bekend begrip
was, zoals door de heer Den Boer wordt vermeld. In deze verwijs
ik ook naar het proces-verbaal van de gebeurtenissen in Amster
dam op 16 december 1812 voor de overeenkomsten tussen gene
raal Krayenhoff en de gemeente Amsterdam (P. L. van der Weele,
p. 35).
Ik herinner mijn opponent aan hetgeen is vermeld in het Rijks
archief Waterstaat Inspecteurs: Hoogten der dijken in 1809, name
lijk dat er alleen in Gelderland 11 verschillende peilen werden ge
hanteerd, variërend van het Emmerikpeil tot het Deventerpeil.
Bovendien is er geen sprake van, dat het AP algemeen bekend
was, zie ook het gestelde door A. F. Goudriaan van 30 januari 1815,
waarom het AP de voorkeur kreeg (P. L. van der Weele, p. 39). Ik
sluit mij dan ook volledig aan bij het gestelde door H. Lievense-
Pelser op p. 111 van haar verhandeling: Gezien de zo juist ge
noemde feiten is het niet logisch om eerder dan het begin der 19e
eeuw een AP te verwachten, dat ook buiten Amsterdam gold. Ik
vermoed, dat het AP toen als uitgangspunt werd genomen, niet
omdat het AP oud of nauwkeurig was, maar eenvoudig omdat
Amsterdam de hoofdstad van het rijk was geworden.
Het AP was een plaatselijk peil, dat vóór de Franse tijd werd gebe
zigd in het gewest Holland. Ik verwijs in deze naar het Chronolo
gisch overzicht (P. van der Weele, p. 23, 24), waaruit duidelijk naar
voren komt, dat voor de 19e eeuw dit AP werd gehanteerd in de
provincie Holland. Het was duidelijk een plaatselijk peil, zoals het
Rotte peil, het Friese zomerpeil, welke in andere gebieden werden
gebezigd. Vóór de Franse overheersing waren de diverse provin
ciën zeer autonome gebieden en hadden zij eigen maat- en ge
wichtstelsels, soms zelfs een eigen muntwezen. In de Franse tijd
ontstaat de Staat der Nederlanden met gelijke regels voor alle
gewesten.
Met fig. 1 op p. 241 van NGT Geodesia, titelpagina NAP-publikatie
uit de bezettingstijd, wordt de suggestie gewekt, dat de Rijkswater
staat het woord Normaal" zou hebben gepropageerd. Degene,
die het begrip Normaal Amsterdams Peil consequent heeft toege
past, is de directeur van het particulier geodetisch bureau ir. I/V.
Schermerhorn. Hij heeft in de publikaties van zijn metingen duide
lijk gevolg gegeven aan het gestelde in de notulen van 1890 wat de
N betreft. Dit bureau was de voorloper van de huidige Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat.
Bekendheid van het NAP
Het spijt me, maar om in de termen van de bokssport te spreken,
is dit een ordinaire slag onder de gordel. Ik verwacht van een redac
tielid, dat commentaar geeft in een wetenschappelijk tijdschrift
wat NGT Geodesia toch is dat hij opereert binnen het kader van
het gestelde in het artikel.
Door mij is nimmer in het artikel de Stichting Normaal Amsterdams
Peil in het geding gebracht. De door de heer Den Boer gelanceerde
fig. 2 (p. 244 NGT Geodesia) heeft niets, maar dan ook niets te
maken met het door mij gepubliceerde artikel. Het is een commen
taar op een artikel in het Algemeen Dagblad van 27 februari 1987
,,NAP wordt zichtbaar". Hierin treedt de „kunstenmaker" Van
Gasteren als goochelaar op. Hij maakt namelijk met zijn kunstwerk
het NAP zichtbaar en doet de goegemeente geloven, dat vanaf
september 1987 het NAP door hem zichtbaar zal worden in Amster
dam. Volksverlakkerij!
Dat betrokkene mijn reactie in het Algemeen Dagblad onweten
schappelijk, onzorgvuldig en verwerpelijk vindt, ben ik blij om,
want het wordt de hoogste tijd, dat zulke charlatans zeer verre wor
den gehouden van elk vakgebied, ofschoon ze moeilijk te stoppen
zijn. Betrokkene heeft zich nu weer, volgens een radio-uitzending,
geworpen op de Oosterscheldedam.
Resumerend
Er blijft geen andere conclusie mogelijk, dan dat:
a. Drie eeuwen NAP met postzegels historisch gezien een volle
dige misgreep is. Dat er 14 miljoen postzegels zijn aangemaakt
met een verkeerde afbeelding, is nog daaraan toe. De zegels
zullen heus wel worden afgenomen en het zal de laatste post
zegel niet zijn met verkeerde historische voorstellingen.
b. De werkelijke data in het gebeuren zijn 1818 (KB) voor het AP,
dat toen deel ging uitmaken in de waterstaatshuishouding van
het gehele Rijk, en 1891 (ministeriële beschikking voor het
NAP), waarbij het niveauvlak werd vastgelegd. Vóór 1818 blijkt
nergens, dat het AP in andere delen van de Republiek der Zeven
Provinciën werd gebruikt of toegepast.
c. Wil men in de toekomst toch iets herdenken, dan zijn alleen
2018 voor het AP (200 jaar) en 1991 voor het NAP (100 jaar) be
schikbaar. Ik betwijfel of hiervan gebruik zal worden gemaakt,
want het blijft vreemd, dat men in 1986 reeds heeft verklaard,
dat men 300 jaar bestaat.
d. Het spreekwoord „hoogmoed komt voor de val" heeft zijn bete
kenis nog steeds niet verloren.
H. N. Pelkman
4 - 6 oktober 1987
Bijeenkomst Commissie 6D (Leidingenkadaster) van de FIG te
Basel. Zie bericht op p. 345 van dit nummer.
7 - 9 oktober 1987
Derde conferentie AM/FM (automatisering van stedelijk be
heer en kabel- en pijpnetwerken van nutsbedrijven) te Mon-
treux. Zie bericht op p. 97 van het maartnummer.
14 -16 oktober 1987
NGL congres in de Jaarbeurs te Utrecht. Zie bericht op. p. 338
en 339 van dit nummer.
1 december 1987
Themadag werkgroep Automatisering van de Nederlandse
Vereniging voor Kartografie in de Aula van de TU Delft. Zie be
richt op p. 285 van het juli/augustusnummer.
Via het bestuur van de Vereniging van Landmeetkundigen be
reikte mij het bericht dat op 11 juli 1987, enkele weken vóór zijn
negenenzeventigste verjaardag, was overleden Jentje Franciscus
Cock.
Hij was in 1946 hetzelfde jaar als ik in dienst getreden van
de Gemeente Rotterdam bij de afdeling Landmeten en Kartogra
fie. Als collega hij in de buitendienst en ik op de rekenkamer
leerden wij elkaar kennen en waarderen. Er was in die jaren
veel landmeetkundig werk te doen in Rotterdam, teveel om hier
op te noemen. Cock kon zich hier ontplooien en werd in de vijf
tiger jaren bevorderd tot hoofdambtenaar en rayonchef.
Hij was ook een ijverig propagandist voor de Vereniging van
Landmeetkundigen, die in 1947 mede door zijn inspanningen
werd opgericht. In de jaren 1956 tot 1962 was hij er voorzitter van.
Bij het 30-jarig bestaan van de vereniging in 1977 werden zijn ver
diensten nog eens uitvoerig gememoreerd op de algemene leden
vergadering, en werd hij benoemd tot erelid.
Helaas was Cock al vanaf 1963, toen zijn bewegingsapparaat
door een attaque ontregeld raakte, bezig om zijn activiteiten te C. H. Stoute
beperken. Op bewonderens
waardig energieke manier
heeft hij deze handicap zover
weten te overwinnen, dat hij
nog tot zijn pensioengerech
tigde leeftijd in 1973 als een
volwaardig medewerker heeft
kunnen functioneren in de bin
nendienst.
Als vakbekwame en stimule
rende medewerker van onze
dienst en als energieke initia
tiefnemer en succesvolle orga
nisator voor onze vereniging
willen wij graag aan collega
J. F. Cock blijven terugdenken. Wij wensen zijn vrouw en de
familie veel sterkte toe in deze droeve tijd.
NGT GEODESIA 87 337