Tijdschriftartikelen Om te beginnen een aantal artikelen over verschillende onderwer pen in binnen- en buitenlandse tijdschriften. 1. J. B. Ch. Wekker. Historische kaarten van Suriname. Spiegel Historiael, december 1984, p. 534-543 en 578. In feite is dit artikel een beknopte samenvatting van het boek van Wekker, dat in 1983 is verschenen bij de Rijkscommissie voor Geodesie (zie Medede lingen no. 3 in NGT Geodesia 1984, no. 6, p. 224). Het is daarom vreemd, dat dit boek niet wordt genoemd bij de literatuurverwij zing. 2. Heather Lawrence. John Norden and his colleagues: Surveyors of Crown Lands. The Cartographic Journal Vol. 22, June 1985, p. 54-56. In het begin van de 17e eeuw werd in Engeland getracht een beter inzicht te krijgen in grootte en waarde van de bezittingen van de Kroon. Dit artikel geeft een boeiend inzicht in de aard van de werkzaamheden en de „surveyors" die hierbij betrokken waren, waaronder John Norden. 3. Stephen Clover. America's first president, surveyor and frontier hero. Land and Minerals Surveying, July 1985, p. 375-380. De auteur beschrijft de beginjaren van het actieve leven van George Washington, die zijn carrière begon als beroepslandmeter. 4. Bruno Ernst. Wie heeft de telescoop uitgevonden? Zenit, okto ber 1985, p. 317-322. In dit artikel stelt de schrijver, dat de teles coop niet in Middelburg is uitgevonden, maar vermoedelijk in Italië is ontstaan. Wèl is het de verdienste van enige Nederlanders ge weest, dat het instrument is uitgegroeid tot een volwaardig en bruikbaar hulpmiddel. 5. B. Zimmermann. Wilhelm Schickhart (1592-16351 undseine be- deutung für die Geodasie. Vermessungstechnik 33. jrg., Oktober 1985, p. 338-339. Terwijl Snellius voor het eerst een driehoeksnet had gebruikt voor een graadmeting, was Schickhart de eerste die de triangulatie toepaste ten behoeve van het opmeten van een ge bied. De auteur beschrijft beknopt de methode en het instrumenta rium. 6. C. M. Woolgar. Some draft estate maps of the early seven teenth century. The Cartographic Journal vol. 22, December 1985, p. 136-143. De schrijver heeft een aantal handschriftkaarten bestu deerd, waarop nog lijnen en merktekens voorkomen als gevolg van het tekenen van de meetgegevens. Het meetlijnenverband van de opname met theodoliet en planchet kon worden gereconstrueerd. Een interessante studie! 7. H. C. Pouls. Oude landmeetkundige methoden en de heden daagse terminologie. Kartografisch Tijdschrift 1985, XI.3, p. 19-27. Dit artikel, vooral bestemd voor niet-geodeten, geeft een uiteen zetting van de in net verleden gebruikte meetmethoden met daarbij de hedendaagse terminologie. Helaas zijn de fig. 4 en 5 niet geheel volgens de bedoeling weergegeven, zie de rectificatie in KT 1985, XI.4, p. 13. 8. Hermann Krimmer. Mitteralterliche Flurbereinigung in Nieder- bayern. Berichte aus der Flurbereinigung 55/1985, p. 57-68. Dat ruilverkaveling niet alleen iets van onze tijd is, maar ook reeds in de Middeleeuwen werd toegepast, toont dit gedegen artikel over zo'n verkaveling in Niederbayern. 9. Walter Scherzer. Von der Auflösung der frankischen Fronhof- verfassung zur Flurbereinigung des 20. Jahrhunderts. Berichte aus der Flurbereinigung 55/1985, p. 69-78. Een geschiedkundig over zicht van het grondbezit in Beieren van de Frankische tijd tot heden. Vorig jaar was het 250 jaar geleden, dat een begin werd gemaakt met graadmetingen in Peru en Lapland, en daarmede een begin met de moderne geodesie. Dit feit is in diverse artikelen herdacht: 10. Le 250e anniversaire de la mesure de l'arc du méridien en Lapo- nie, par J. Kakkuri, T. J. Kukkamaki, J.-J. Levallois et H. Moritz. Publications of the Finnish Geodetic Institute no. 103. In een viertal artikelen wordt ingegaan op de graadmeting in Lapland in 1736/37 door de Fransman De Maupertuis. 11. J. R. Smith. The beginning of modern geodesy 250 years ago. Survey Review, July 1987, p. 105-119. De voorgeschiedenis, de aanleiding en de metingen in Peru en Lapland, inclusief het ge bruikte instrumentarium, worden op boeiende wijze beschreven. 12. A. L. Allan and C. Hudson. The figure of the earth. Survey Re view, July 1987, p. 120-130. Dit artikel behandelt de herberekening met behulp van computers van de graadmetingen in Peru en Lap land. Er werden geen grote verschillen gevonden tussen de klas sieke en moderne berekeningen. De metingen van Jacob van Deventer en de nauwkeurigheid daar van blijven hedendaagse onderzoekers boeien, zoals blijkt uit de volgende publikaties: 13. P. G. M. Mekenkamp en R. O. Koop. Een nieuwe computer gestuurde methode voor nauwkeurigheidsanalyses van oude kaar ten. NGT Geodesia, mei 1986, p. 171 -175. Een beschrijving van het onderzoek met de „cirkelmethode" van de provinciekaarten van Gelderland en Friesland van Jacob van Deventer. De auteurs zijn van mening, dat de eerste resultaten nader onderzoek rechtvaar digen. Mijns inziens wordt echter de militair-strategische waarde van de kaart van Gelderland door de schrijvers sterk overschat. Juist het ontbreken van een goede weergave van wegen, rivieren, rivierovergangen en topografische terreindetails maakt deze kaart weinig geschikt voor militaire operaties. Zie ook 41. 14. Peter H. Meurer. Jacob van Deventer (ca. 1500-1575) und die Frühzeit der zeichnerischen Triangulation. Nachrichten aus dem Karten- und Vermessungswesen, Reihe I no. 96 (1985), p. 15-23. De door Gemma Frisius beschreven meetmethode is in feite een grafische driehoeksmeting. De auteur heeft getracht deze methode te reconstrueren en illustreert dit met de kaart van Erkelenz (WD). Dat Van Deventer een Quadrant zou hebben gebruikt bij het meten is ontsproten aan de fantasie van de schrijver en berust op geen enkel feit. 15. J. D. van der Tuin. Steenwijk omstreeks 1560 volgens Jacob van Deventer. Historische Mededelingen. Officieel orgaan van de Historische Vereniging Steenwijk en Omstreken, 3e jrg. 1986 no. 1, p. 11-19. Een aardig verhaaltje, vooral voor inwoners van Steen wijk en omstreken. Het bevat verder geen nieuws. De heer C. Baars heeft zijn artikelenserie over bedijkingsdeskun digen voortgezet. Zie ook Mededelingen no. 3 in NGT Geodesia 1984 no. 6, p. 226. 16. Bedijkingsdeskundigen in de 16e 18e eeuw 7. Quirinus In- dervelde en zijn zonen. PT/Civ.techn. jrg. 37, 1982 no. 10, p. 21-25. 17. Bedijkingsdeskundigen in de 16e 18e eeuw 8. Bedijkingen in Sleeswijk/Holstein. PT/Civ.techn. jrg. 37, 1982 no. 11, p. 39-44. 18. Bedijkingsdeskundigen in de 16e 18e eeuw 9. Cornell's Vermuyden. PT/Civ.techn. jrg. 37, 1982 no. 12, p. 17-22. 19. Bedijkingsdeskundigen in de 16e 18e eeuw 10. Landaan winning door Nederlanders in Frankrijk en Italië. PT/Civ.techn. jrg. 38, 1983 no. 5, p. 15-20. 20. Bedijkingsdeskundigen in de 16e. 18e eeuw 11. Noord hollandse landmeters en bedijkingsdeskundigen. PT/Civ.techn. jrg. 38, 1983, no. 7/8, p. 6-11. 21. Nederlandse bedijkingsdeskundigen in de 16e 18e eeuw 12. Jan Adriaensz Leeghwater. PT/Civ.techn. jrg. 38, 1983 no. 11, p. 13-18. 22. Nederlandse bedijkingsdeskundigen in de 16e 18e eeuw 13. Nicolaas Cruquius. PT/Civ.techn. jrg. 39, 1984 no. 6, p. 16-21. 23. Nederlandse bedijkingsdeskundigen in de 16e 18e eeuw 14. Waterbouwkundigen uit de familie Anemaet. PT/Civ.techn. jrg. 40, 1985, p. 29-33. Deze artikelen bevatten zeer veel gegevens over bedijkingswerk zaamheden van deskundigen, die vaak ook landmeter waren. Boeiend geschreven, met veel afbeeldingen van kaarten en litera tuurverwijzingen. De delen 7 t.m. 10 gaan voornamelijk over activi teiten buiten Nederland. Voor wat betreft publikaties over instrumenten wil ik de aandacht vestigen op de volgende: 24. Helmut Minow. Ein geometrischer Quadrant aus dem Jahre 1619. Der Vermessungsingenieur, 1984 no. 1, p. 17-20. 25. Helmut Minow. Das Astrolabium und seine Bedeutung für die Feldmesskunst. Der Vermessungsingenieur, 1985 no. 5, p. 179- 183. Deze twee publikaties bevatten beknopte beschrijvingen van astro nomische instrumenten, die later ook bij terreinmetingen zijn ge bruikt. Het is jammer dat de schrijver afbeeldingen (zoals 2 en 5 bij het astrolabium) „leent" uit artikelen van anderen, zonder enige verwijzing of vermelding! 26. José Taborda. Os Astrolabios Planisféricos: Uma maravilha da Geometria. Revista do instituta geografici e cadastral. Decembro 1986, p. 5-10. Portugees artikel dat de nadruk legt op de stereo- grafische projectie van breedtegraden, uurlijnen enz. 27. Konrad Peters. Nivelliergerate des Altertums. Der Vermes sungsingenieur, 1987 no. 3, p. 97-109. Interessante publikatie over enige antieke waterpasinstrumenten en proefmetingen met enkele nagebouwde instrumenten. 28. H. C. Pouls. Nederlands Fabrikaat (1). Het automatisch water pasinstrument van Willem Meester (ca. 1685). NGT Geodesia, februari 1985, p. 48-50. 29. H. C. Pouls. Nederlands Fabrikaat (2). Het waterpasinstrument van Christopher Becker (ca. 1845). NGT Geodesia, april 1985, p. 136-141. 30. H. C. Pouls. Nederlands Fabrikaat (3). De spiegelpasser van Lipkens en de kleine spiegelsextant van Laporte. NGT Geodesia, mei 1985, p. 171-174. 31. H. C. Pouls. Nederlands Fabrikaat (4). De afstandmeter van T. H. Snoeck (ca. 1865). NGT Geodesia, juni 1985, p. 202-205. In bovenstaande vier publikaties worden enige bijzondere instru menten besproken, die zich bevinden in de historische instrumen- 348 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 36