tenverzameling van de Faculteit der Geodesie van de TU Delft. Hoe
snel bekendheid met instrumenten kan worden vergeten, blijkt wel
uit het instrument dat hier kleine spiegelsextant van Laporte wordt
genoemd, maar dat blijkens later gevonden gegevens vroeger werd
aangeduid met de naam sextant-transporteur.
De Duitser Klaus Grewe verzorgt al geruime tijd in Der Vermes-
sungsingenieur een artikelenreeks getiteld „Geodasie unterwegs.
Ein geodatisch-historischer Reiseführer". De inhoud van deze arti
kelen, alhoewel boeiend, is niet van belang voor deze rubriek. Ik wil
echter een uitzondering maken voor drie artikelen over Duitse in
strumentenverzamelingen die voor liefhebbers zeker een bezoek
waard zijn:
32. Das astronomisch-physikalische Kabinett der Staatlichen
Kunstsammlungen Kassei. Der Vermessungsingenieur, 1985 no. 2,
p. 50-53.
33. Das Museum für Kunst und Kulturgeschichte der Stadt Dort-
mund-Abteilung Vermessungsgeschichte. Der Vermessungsinge
nieur, 1985 no. 3, p. 88-91.
34. Die Sonderausstellung des Deutsches Museums München
über Georg Friedrich Brander. Der Vermessungsingenieur, 1986
no. 6, p. 206-208.
Sedert 1982 verschijnt in ons landCaert-Thresoor. Tijdschrift voor
de historische kartografie in Nederland". In diverse artikelen zijn
zijdelings informaties te vinden over landmeters e.d. Het is ondoen
lijk om al deze artikelen hier te noemen. Ik wil hier alleen wijzen op
die publikaties waarin de persoon of het werk van landmeters e.d.
wat meer centraal staat.
35. F. Westra. De landmeter-ingenieur Johan Sems en de kaarten
van Leeuwarden en Franeker. Caert-Thresoor, 1983 no. 1, p. 2-5.
36. F. Westra. Bunderneuland: De kaart van Johan Sems be
schouwd in kartografische en historische samenhang. Caert-
Thresoor, 1986 no. 3, p. 53 - 58. De Friese landmeter Johan Sems
is vooral bekend als mede-auteur van het eerste Nederlandstalige
landmeetkundeboek Practijk des Lantmetens", 1600, geschreven
samen met Jan Pietersz Dou. Over deze laatste is reeds vrij veel be
kend en is regelmatig gepubliceerd. Het is de verdienste van
Westra, dat nu ook meer bekend wordt over Sems.
37. Peter Karstkarel. J. H. Knoop, een verlichte encyclopedist,
vervaardigde een fraaie stadsplattegrond van Leeuwarden. Caert-
Thresoor, 1983 no. 4, p. 50-53. In landmeetkundige kringen is
Knoop eigenlijk alleen maar bekend als de bewerker van de tweede
druk (1744) van de ,,Werkdadige Meetkonst" van Johannes Mor
genster. Dit werk beleefde nog diverse herdrukken en werd in de
18e eeuw het meest verspreide landmeetkundeboek in ons land.
Knoop noemt zichzelf lief hebber der Mathematische Weten
schappen". Hij was geen landmeter, maar tuinman aan het Hof van
de Friese stadhouder. Dit artikel gaat in op het leven van Knoop en
een door hem vervaardigde kaart van Leeuwarden.
38. R. M. Haubourdin. De kaart van Staats-Vlaanderen uit 1745
van dokter W. T. Hattinga: uit liefhebberij of diplomatie? Caert-
Thresoor, 1985 no. 1, p. 2-9. Deze publikatie gaat over het begin
van de kartografische activiteiten van vader Hattinga. Interessant is
de letterlijk weergegeven brief van Hattinga aan de Raad van State,
waarin deze verklaart dat .een Doctor sig bemoeijt met een
kaart te maken
39. Kees Zandvliet. Overzeese militaire kartografie na het echec
van 1780-'82: de West en de Kust van Guinee. Caert-Thresoor,
1985 no. 3, p. 46-53. Beschrijving van de militair-kartografische
activiteiten na de vierde Engelse oorlog in het gebied van de W.I.C.
Door de militaire ingenieurs werd kwalitatief hoogstaand werk ver
richt.
40. J. Stockmann, o. praem. Hendrik Verhees. Caert-Thresoor,
1986 no. 1, p. 12-17. Hendrik Verhees, geadmitteerd landmeter bij
de Raad van Brabant (1744-1802) is voornamelijk bekend om de
door hem nagelaten schetsen van kerktorens. Deze studie besteedt
aandacht aan zijn landmeetkundige aspecten, maar geeft daarnaast
ook nog informatie over het leven van Verhees.
41Peter Mekenkamp en Olev Koop. Nauwkeurigheidsanalyse van
oude kaarten met behulp van de computer. Caert-Thresoor, 1986
no. 3, p. 45-52. Gelijksoortig artikel als dat genoemd onder 13,
alleen voor ander lezerspubliek geschreven.
H. C. Pouls, secretaris.
DE VECHTSTREEK: OUDE KAARTEN EN DE GESCHIEDENIS
VAN HET LANDSCHAP
Marijke Donkersloot-de Vrij, uitgegeven door Heureka, Weesp,
1985, 143 p. ISBN 90 6262 222 4. Prijs f 67,50.
Activiteiten van landmeters hebben vaak blijvende veranderingen in
het landschap tot gevolg. Van deze veranderingen kan men kennis
nemen door middel van kaarten, die dan meestal ook weer door
landmeters zijn vervaardigd. Beide aspecten komen naar voren in
het enige tijd geleden verschenen boek van mevr. Donkersloot-de
Vrij over de Utrechtse Vechtstreek.
NGT GEODESIA 87
De schrijfster begint met een beschrijving van de ontwikkeling van
het landschap, eerst de geomorfologische geschiedenis, dan de
ontwikkeling van het cultuurlandschap: de regulering van de
Vecht, de ontginning van de moerassen, de vervening, de droog
legging van de meren en plassen, de stichting van buitenplaatsen,
de water- en landwegen en ook de vestingwerken en inundatie-
gebieden. In het tweede hoofdstuk worden de diverse soorten
kaarten behandeld. De auteur maakt een indeling in overzichts
kaarten, stadsplattegronden, juridische, kadastrale, civiel- en cul
tuurtechnische kaarten, militaire en zeekaarten. Beide hoofdstuk
ken bevatten zeer veel informatie, zowel algemeen als toegespitst
op de Vechtstreek. Uit alles blijkt de grote deskundigheid van de
schrijfster.
Het derde en belangrijkste hoofdstuk bevat afbeeldingen van 45
kaarten met een uitgebreide beschrijving. De kaarten worden in
chronologische volgorde behandeld. De eerste kaart" (eigenlijk
meer een schets") dateert uit 1472, de laatste is een blad van de
Chromo-topografische kaart van Nederland, verkend in 1887 en ge
deeltelijk herzien in 1903. Praktisch alle door de auteur genoemde
categorieën zijn vertegenwoordigd. De bijbehorende beschrijvin
gen bevatten een schat aan informatie, inclusief literatuurverwij
zingen.
Bij het lezen van dit uitstekend geschreven boek realiseert men zich
dat de Vechtstreek niet alleen in het centrum van ons land ligt,
maar ook dat veel aspecten die het Nederlands landschap ken
merken, zijn terug te vinden in het landschap van de Vecht. Dit
maakt kennisneming van dit boek ook zeer aantrekkelijk voor lezers
die geen binding hebben met dit gebied.
Deze publikatie handelt over de geschiedenis van het landschap,
maar de 20e eeuw ontbreekt, met andere woorden de „link" met
het heden is niet gelegd. Weliswaar wordt in de ondertitel gespro
ken over „oude" kaarten en dit heeft tot gevolg gehad, dat de 20e
eeuw niet wordt behandeld. Dat is jammer, want juist in onze tijd
hebben drastische, soms zelfs rampzalige veranderingen in het
landschap plaatsgevonden. We hoeven alleen maar als voorbeel
den te noemen het Amsterdam-Rijnkanaal, de autosnelwegen
A2/E9 en A1/E35, de stadsuitbreidingen en de aanleg van in
dustrieterreinen zoals bij Utrecht-west.
Naar aanleiding van de afgebeelde kaarten en de toelichting daarop
nog het volgende: bij kaart 12, kaart van het Naardermeer uit 1629,
staat dat tot dusver drie exemplaren van de kaart bekend zijn. Hier
aan kan in elk geval een vierde kaart worden toegevoegd, want de
Faculteit der Geodesie van de TU Delft bezit ook een exemplaar
(no. H 2521-14).
Als no. 26 is opgenomen een kaart van het Loosdrechtse piassen-
gebied uit 1734 van J. Spruytenburgh. Een verkleinde reproduktie
van deze kaart is in 1982, tijdens de viering van het 150-jarig
bestaan van het Kadaster, door de Directie Utrecht verspreid. Be
zitters van deze kaart zullen met genoegen kennis nemen van de
uitvoerige toelichting in dit boek.
De meeste kaarten zijn in zijn geheel afgebeeld. Gezien de staat en
het formaat van de originele kaarten betekent dit, dat sommige
kaarten slecht leesbaar zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de kaar
ten 5, 31 en 41a. Ook de keuze van licht chamois-kleurig papier is
mijns inziens de duidelijkheid niet ten goede gekomen. De schrijf
ster zelf heeft dit probleem van de leesbaarheid onderkend, want
zij adviseert op p. 38 om de originele kaarten te raadplegen als daar
aan behoefte bestaat. Afgezien van het feit dat niet iedereen daar
toe in staat is, mag men toch aannemen dat de meeste mensen dit
boek vooral ook kopen vanwege het kijkplezier en dat het opnemen
van niet goed leesbare kaarten in dit opzicht weinig zinvol is.
Vanwege de kosten heeft de uitgever ervan afgezien kleurenrepro-
dukties op te nemen. Vindingrijk is het, dat op de stofomslag een
viertal kaarten nogmaals, maar nu in kleur, zijn opgenomen.
„De Vechtstreek" is een goed verzorgd boek, duidelijk en prettig
leesbaar geschreven. De afbeelding van een groot aantal handgete-
kende kaarten (9, 10, 11, 16, 18, 23, 28, 29, 35 en 37) brengt de
lezer in direct contact met de landmeter van vroeger en is daarom
interessant voor de bestudering van de beroepsgeschiedenis van de
landmeter.
Uitgeverij Heureka moet worden gecomplimenteerd met de durf
om een dergelijke uitgave te verzorgen. Een voorbeeld dat na
volging verdient. Niet alleen bewoners van de Vechtstreek, maar
ook anderen kunnen zeer veel plezier beleven aan dit informatief
zeer waardevolle boekwerk. Van harte aanbevolen!
H. C. Pouls
349