Wat het invoeren van de theorie in de praktijk betreft,
professor Schermerhorn zei altijd, dat de theorie er pas
ingaat als de mensen er rijp voor zijn. Het ligt ook niet
alleen aan de theorie zelf. Het is merkwaardig, maar wat
een student leert, kan, als hij in een verkeerde omgeving
terechtkomt, meteen weer kapot worden gemaakt.
Daarvan heb ik genoeg voorbeelden gezien. Hier geldt
ook weer die sociologie: begrijpen hoe het gaat in de
maatschappij en dus de theorie zo verpakken, dat hij in
de praktijk te gebruiken is. Wat dat betreft heb ik natuur
lijk veel te danken aan de makers van de computerpro
grammatuur en aan Ackermann die deze theorie de foto-
grammetrie heeft binnengebracht.
U heeft vanaf 1952 zitting in de Rijkscommissie voor
Geodesie, sedert 1957 als secretaris en na 1980 als voor
zitter. Vroeger was de Rijkscommissie (RC) equivalent
met Rijksdriehoeksmeting plus NAP. Nu hebben steeds
minder geodeten zitting in de RC, ook al omdat de
Diensten management" stellen boven materiedes
kundigheid". Wat vindt u van deze ontwikkeling?
Dit is een erg belangrijk punt. Als we in de geschiedenis
kijken, dan zie je dat de RC in het begin een manage-
mentcommissie was: er werd vaak vergaderd, tot vier of
vijf keer per jaar en er werd afgesproken wie wat moest
gaan doen. Omdat alle directeuren aanwezig waren,
konden meteen beslissingen worden genomen. Er zaten
bijna alleen geodeten in, zodat ook wel vakdiscussies
plaatsvonden, overigens toch weer niet al te veel. Op dat
moment was het dus meer een vakcommissie. Later
hebben we subcommissies en werkgroepen ingesteld en
ging de vakdiscussie zich daar afspelen. Ik noem het
werk van de Triangulatiecommissie waarvan ikzelf voor
zitter was, en de start van de ruimtegeodesie die o.a.
met professor Oort (Leiden) is besproken.
En zo hoort het ook; komt er een nieuwe ontwikkeling,
dan bekijkt de RC wie wat kan doen. Zie bijvoorbeeld het
instellen van de Werkgroep Toegepaste Ruimtegeode
sie. Nu is de RC zelf dus weer een management- of coör
dinatiecommissie, die beslist op basis van goed voor
bereide voorstellen vanuit de werkgroepen e.d. Het
bestuur van de RC (voorzitter, secretaris en vice-voor-
zitter, plus de adjunct-secretaris), die allen geodeten
zijn, krijgt hier dus een grotere verantwoordelijkheid voor
het attenderen op nieuwe ontwikkelingen.
Ik vind de huidige opzet boven verwachting geslaagd.
De vergaderingen van de RC verlopen erg prettig; er zijn
altijd vrije discussieonderwerpen waarover iedereen z'n
gedachten kan laten gaan. We zijn echt op de goede
weg. Het ideaal is misschien een voorjaarsvergadering
met discussies en meningsvorming, en een najaarsver
gadering waar de beslissingen worden genomen, maar
iedereen is al zo druk met vergaderen.
Ik heb m'n werk in de RC nu gedaan; professor Rummel
neemt het op 1 oktober van me over. Ik wilde het niet
zover laten komen, dat ze me er uit pesten.
Tot dusverre hebben we het voornamelijk over het ver
leden gehad, nu willen we wat meer naar de toekomst
kijken.
Automatisering was vroeger in uw ogen een echt hulp
middel en programmeren was geen wetenschap bedrij
ven, maar was de ontwikkeling van uw theorieën wel
mogelijk geweest zonder computer? Hoe staat u daar nu
tegenover en is automatisering geen ,,must" voor de
huidige geodeet?
Ik heb het daarstraks al gezegd, maar zonder De Kruif en
316
Kok was er nooit iets van terechtgekomen. Je kan ech
ter niet alles met de computer; zo heb ik zelf met een
rekenlineaal het verband zitten te bepalen tussen het
oplopen van de precisie volgens het eigenwaardepro
bleem en het aantal punten. Een vreselijk werk.Nee,
het is duidelijk, we kunnen niet zonder computer, maar
professor Timman zei al dat, als je geen theorie hebt, je
dan niet weet wat je berekent en alleen maar omkomt in
het computerpapier. Voor moeilijke zaken als hetero
gene netten moet je wel computersimulaties doen. Pas
dan wel op, dat je geen onzin simuleert; dat is al vaak
genoeg gedaan, bijvoorbeeld voor ruimtenetten.
Automatiseren is natuurlijk wat anders dan programme
ren. Bij het eerste gaat het om het totale proces. Zó
zagen we bij het werk van de Staatscommissie al, dat
zowel de landmeetkundige als de juridische administratie
van het Kadaster geen gesloten systemen vormden,
maar losse eindjes vertoonden. Zoiets valt dan niet
vruchtbaar te automatiseren. Je moet het hele systeem
eerst doorzien! Zo wilde ik als opvolger van professor
Witt ook een systeemtheoreticus. Nu wordt er veel te
veel geautomatiseerd zonder een systeem erachter, en
juist dat laatste is het echte werk voor een geodeet. Er
wordt al te veel onzin verkocht!
Het landmeten van vroeger had een zekere charme. Nu
is er GPS en dergelijke. Is geodesie naar uw mening over
een paar jaar alleen nog maar knoppen drukken, of toch
niet?
Nee, knoppen drukken is heel wat anders; voor de geo
deet gaat het om de modelbouw en die blijft doorgaan.
Nu er steeds meer op centimeterniveau moet gebeuren,
wordt die modelbouw alleen maar belangrijker. Tijdens
het FIG-congres in Den Haag heb ik dat nog eens be
nadrukt: de theorie is nooit afgesloten; er komen steeds
weer nieuwe dingen en de geodeet moet daarvoor klaar
zijn. Neem nu het kringnet. Bij polygonen bleken allerlei
gekke fouten niet te vinden. Men sprak over systema
tische, pseudo-systematische, toevallige en pseudo-
toevallige fouten. Het kringnet was mijn idee op grond
van de wens van eliminatie van ellende. Daarom de split
sing in eerste en tweede fase, zodat je je eigen en ander
mans fouten kon scheiden! Ik zie binnenkort zo'n zelfde
gedachtengang voor GPS ook nodig worden.
In aansluiting op de vorige vraag: hoe lang geeft u de
kringnetmethode nog tegenover GPS?
Ik heb hiervoor al uitgelegd, dat het niet om het kringnet
als zodanig gaat. Het gaat om de methode. Of er nu met
een kringnet of met GPS wordt gemeten, maakt me niet
uit; de theorie erachter, dat is het belangrijkste.
Toen ik zelf nog meeging naar het zomerkamp, leerden
we de studenten niet zozeer de kringnetmethode, maar
was er elk jaar wat nieuws, zoals proeven met astrono
mie en controlemetingen. De HTW is bijna in de zomer
kampen geschreven: we verzonnen nieuwe richtlijnen
die we aan de studenten meegaven om te kijken wat er
in de praktijk van terechtkwam. Zo hoort een goed
zomerkamp te zijn, samen met de docent iets ontwikke
len vanuit de toepassing van de algemene theorie. Daar
leren de studenten van!
Nu we het toch over studenten hebben, waarom zou een
student ook in deze tijd nog voor de studie voor geode
tisch ingenieur moeten kiezen!
Eindelijk een eenvoudige vraag. Kijk naar de meet-
controle kant. Je hebt de civiele techniek, het kadaster,
de geofysica, enz. Allemaal hebben ze een man nodig,
NGT GE0DESIA 87