en ondervraagt voor wat betreft de meetgegevens,
zoals satellietbanen, pseudo-ranges en fasewaarne
mingen. Deze gegevens worden weggeschreven op
3 It" flapschijf (floppy).
READLOG, een programma ontwikkeld door C. de
Jong, TU Delft, ter inspectie van de binaire uitvoer-
bestanden van LOG5.
TRIMVEC, dat de berekening uitvoert van een enkele
GPS basislijn op grond van fasewaarnemingen, zon
der baanmodellering. Men kan gebruik maken van
drie mogelijkheden: de zgn. triple difference en de
double difference, al dan niet met integere waarden
voor het aantal golflengten bij fasesprongen.
3. Voorbereiding, meetopzet en uitvoering
Bij de verkenning werd uitgegaan van op het wegdek ge
schilderde paspunten, die dus niet verstoord konden
zijn. In de directe nabijheid van deze paspunten werden
GPS stationspunten verkend. Voor een hierboven ge
plaatste GPS antenne (fig. 2) moest de hemelbol vanaf
15° boven de horizon vrij zijn. De verbinding tussen de
GPS stationspunten en de bijbehorende paspunten werd
gelegd door middel van een lokale meting. Deze metin
gen werden uitgevoerd volgens de standaardprocedure
bij de RD, met een precisie in de orde van enkele milli
meters.
Als aansluitingspunten voor het GPS netwerk werden
twee RD punten gekozen, waar in de nabijheid zonder al
te grote excentriciteit GPS metingen konden worden ge
daan, namelijk de RKK St. Pancratius te Heerlen (GPS
opstelling op het ernaast gelegen glaspaleis") en de
Steen RD Rimburg. Zo werden zes GPS opstellingen bij
paspunten en twee bij RD punten verkend. Om een
ruimtelijke vergelijking tussen de resultaten van de GPS
metingen en terrestrische coördinaten mogelijk te ma
ken, werd van alle GPS opstellingen de hoogte in NAP
gemeten. De NAP hoogte van de vliegschijven was
reeds eerder bepaald.
De GPS metingen werden uitgevoerd in de week van 11
t.m. 15 mei 1987, met 3 ontvangers. Per dag werden
twee sessies gemeten; de eerste van ongeveer 15.00 tot
17.00 uur met de satellieten 6, 9, 11, 12 en 13 en de
tweede van 17.00 tot 19.00 uur met de satellieten 3, 9,
11, 12 en 13. Meestal werden de twee dagelijkse sessies
tussen dezelfde stations gemeten. Op 13 mei werd één
van de ontvangers verplaatst naar een ander station. Op
15 mei werd één lange sessie gemeten met de satellieten
6, 9, 11, 12 en 13; satelliet 3 was die dag (wegens een
storing?) niet te gebruiken.
In totaal werden dus 4x2+1 =9 sessies gemeten.
Met 3 ontvangers betekent dit 27 basislijnen (een basis
lijn omvat 3 coördinaatverschillen, in X, Y én Z). Een
storing in de stroomvoorziening bij één ontvanger tijdens
één sessie betekende het verlies van 2 basislijnen; moei
lijkheden met satelliet 3 op 14 mei het verlies van nog
eens 3 basislijnen, zodat in totaal 22 basislijnen werden
gemeten.
Bij het meten met 3 ontvangers worden per sessie 3
basislijnen gemeten, waarvan er echter één afhankelijk
is. Het toevoegen van deze laatste aan de uit te voeren
kleinste kwadratenvereffening is dus niet zinvol. Wel is
gebleken, dat het berekenen van de sluitfout van de 3
basislijnen een controle geeft op de juiste werking van de
ontvangers; de sluitfout mag dan niet meer dan enkele
millimeters bedragen.
Voor de berekening werden 15 niet-afhankelijke basis
lijnen gekozen (fig. 3). Bij de meetopzet werd niet uitge-
NGT GEODESIA 87
X)8
7
2
1
Fig. 3. 15 onafhankelijke GPS basislijnen, aangegeven met dag
letter (A 11 mei, enz.) en sessienummer.
gaan van een optimale netstructuur, maar meer van de
operationele bereikbaarheid van de punten en de af
stemming met de lokale metingen. De precisie van de
GPS resultaten bleef gewaarborgd door de hoge precisie
van de metingen met een sessie van 2 uur.
De ontvanger werd meestal opgesteld in een auto (fig.
4), bij één slecht bereikbaar punt werd de ontvanger in
een tent geplaatst. Voor de stroomvoorziening werd ge
werkt met normale auto-accu's van 12 V en 36 Ah. Het
bleek mogelijk hiermee de TRIMBLE en GRIDcase de
volle meetperiode van 4 uur te voeden. Voor de zeker
heid, gezien de desastreuze gevolgen van een stroom
storing (metingen verloren op 11 mei) werden later 2
parallel geschakelde accu's gebruikt.
4. Resultaten GPS metingen
Zoals in het vorige hoofdstuk reeds werd vermeld, zijn 22
basislijnen gemeten, waarvan 15 onafhankelijke basislij
nen (fig. 3) zijn gebruikt voor de berekening. Een kleinste
kwadratenvereffening van de 15 x 3 45 basislijncom
ponenten (DX, DY, DZ in WG-S84) ter bepaling van 7 x
3 21 coördinaten (X, Y, Z) leverde een grootste cor
rectie op van 8 mm. De standaardafwijking van de be
rekende coördinaten van de paspunten was 5 mm of
beter.
5. Vergelijking met RD en NAP
Na de voortreffelijke resultaten van het GPS experiment
van maart 1987 door de RD [5), hadden we eigenlijk
geen twijfels meer, dat resultaten als vermeld in hoofd-
Fig. 4. ,,Commando-wagen" met TRIMBLE GPS ontvanger.
319