vaststelling voorbereidingsschema door minister, de cember 1986; installatie landinrichtingscommisie te verwachten medio 1987. Hieruit blijkt, dat vanaf het verzoek tot de werkelijke start van de voorbereiding een periode van vijfjaar is ver lopen. Enerzijds was de problematiek in het „Centraal Plateau" complex, anderzijds was er een duidelijke poli tieke wil tot landinrichting, gezien de samenhang met de uitbreiding van het vliegveld „Beek". De termijn van vijf jaar geeft geen indicatie van wat in deze te verwachten is. Voor de verdere procedure van de planvorming volgens de beschreven stappen moet bij de vereenvoudigde voorbereiding (programma en plan vallen samen) landelijk worden uitgegaan van negen jaar. Voor de uitvoering is landelijk genomen een periode van vijftien jaar noodzakelijk. Deze termijnen zijn een reden voor hier en daar optre dende maatschappelijke ontevredenheid over de gang van zaken bij de landinrichting. Het is duidelijk, dat de lange duur van voorbereiding en uitvoering tevens kan leiden tot aanzienlijke planwijzigingen als gevolg van ver anderende maatschappelijke inzichten. Vooral in deze tijd, waarin de landbouw en daarmee een belangrijk deel van het gebruik van het landelijk gebied sterk onderhevig is aan een heroverweging, is het de vraag of de ge schetste gang van zaken met de bijbehorende termijnen niet eveneens een heroverweging nodig heeft. Ook in het verleden is herhaaldelijk gebleken, dat de maat schappelijke ontwikkelingen sneller gaan dan de in gang zijnde planvorming. Wijziging van plannen is dan wel licht noodzakelijk, maar stuit op verworven rechten en erkende belangen. Overigens is het voor de landinrichting zelf niet mogelijk om over te gaan tot een proces van voortdurende bij stelling. In de Landinrichtingswet wordt in artikel 4 de ruimtelijke ordening de basis genoemd van de landinrich ting. In de voortdurende onzekerheid over planvorming en maatschappelijke behoeften op langere termijn kan op grond van dit artikel de ruimtelijke ordening (streek plan en bestemmingsplan) fungeren als kompas voor plannenmakers en bestuurders. Vooral het streekplan, waarin voor een langere periode de functies in een ge bied zijn vastgelegd, komt hiervoor in aanmerking. Aspecten van de planvorming Het zal de onderscheiden bestuurders, die verantwoor delijk zijn voor het landinrichtingsplan, zeker een zorg zijn dat het uit te voeren plan kwalitatief van hoog ge halte is. Voor bestuurders is daarbij de bijval en steun vanuit de maatschappij een belangrijk gegeven. Voor degenen die direct betrokken zijn bij de planvorming, is het een grote wens om in korte tijd vorm te kunnen geven aan een plan en het snel uit te kunnen voeren. Om deze reden wil ik uiteraard versimpeld naast de kwaliteit van een plan twee criteria stellen: acceptatie door de maatschappij; snelheid in voorbereiding en uitvoering. In de praktijk blijkt, dat de landinrichtingsplannen in Nederland een hoge acceptatiegraad hebben. Wanneer we uitgaan van de stemmingsuitslag, blijkt dat vrijwel alle in stemming gebrachte projecten worden aangeno men, vaak met dubbele meerderheid. Voor de Limburg se situatie blijkt dat van de elf ruilverkavelingen, die zijn gestemd sinds de wetswijziging van 1975 er ook elf zijn aangenomen, waarvan vijf met een zogenaamde dubbe le meerderheid; oppervlakte en aantal stemgerechtigden groter dan 50% voor. Bovendien hebben de gemaakte plannen niet of nauwelijks geleid tot ernstige menings verschillen tussen de betrokken organen. Hieruit moge blijken, dat het mogelijk is om in een landinrichtingsplan alle in het geding zijnde belangen verantwoord en accep tabel tot uiting te brengen (tabel 1). Naam project Voorgestemd in oppervlakte aantal stemgerechtigden Dubbroek 60% 45% Everlose Beek* 69% 52% Oude Graaf 62% 47% Kessel* 83% 76% Elsloo* 90% 74% Weert Stramproy 54% 38% Mergelland 59% 36% Velden* 75% 58% Roerstreek* 76% 53% Rijnbeek 66% 44% Beesel Swalmen 71% 48% dubbele meerderheid Tabel 1. Stemmingsuitslag ruilverkavelingen Limburg sinds 1975. Zoals in het eerdere deel van mijn inleiding reeds naar voren is gekomen, bestaat er meer zorg over de vlotheid waarmee een plan tot stand kan komen. De landelijke cijfers hierover gaf ik u al. De Limburgse situatie voor de elf genoemde ruilverkavelingen is als volgt (tabel 2): Project VS VC VW CCC GS Stem Duur Ransdalerveld '56 '58 '59 '59 3 Munstergeleen '57 '58 '60 '61 '61 4 Lollebeek '57 '59 '61 '61 '61 4 Midden Limburg '58 '59 '63 '63 '63 5 Bergen '62 '62 '67 '68 '68 6 Swentibold '63 '64 '68 '68 '68 5 Echt '64 '64 '68 '68 '68 6 Overloon '67 '68 '71 '72 '72 5 Dubbroek '71 '72 '74 '75 '75 4 Everlosebeek '67 '68 '75* '76 '76 '76 9 Oudegraaf '70 '72 '76 '77 '77 '78 8 Kessel '70 '73* '76 '77 '78 '78 8 Elsloo '76 '76 '77 '78 '78 '78 2 Weert Stramproy '71 '74* '78 '79 '79 '79 8 Mergelland '66 '67 '77* '79 '79 '80 14 Velden '73 '76* '79 '80 '81 '81 8 Roerstreek '69 '71* '79* '80 '80 '80 11 Beesel Swalmen '73 '78* '82 '84 '84 '84 11 Rijnbeek '80 '81 '83 '84 '84 '84 4 Melderslo '75 '78* '86* Land van Thorn '76 '79* '87* optredende (relatieve) vertraging in de voorafgaande procedure- stap Tabel 2. Verloop en duur van de voorbereiding in Limburgse ruil verkavelingen. Tussen de plaatsing op het voorbereidingsschema en de stemming voor de blokken sinds 1975 verliep gemiddeld 8V2 jaar. Dit komt nagenoeg overeen met het landelijk gemiddelde. Nadelen van deze lange voorbereidingsduur zijn: hoge ambtelijke kosten en hoge personeelsbezetting; voortgaande ontwikkelingen, waardoor planverval optreedt; afnemende belangstelling bij belanghebbenden; 404 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 12