ir. T. J. G. Thiadens, directeur bestuurlijke zaken van de Hoofd directie van het Kadaster en de Openbare Registers te Apeldoorn, die krap een uur de gelegenheid kreeg om die vragen te beantwoor den. Hij deed dit op de van hem bekende wijze: sprankelend en in hoog tempo. Wist u dat met de beslissingen, die jaarlijks in ons land over onroerend goed worden genomen, een bedrag van 30 miljard gulden is gemoeid? Nu dient aan een goede beslissing goede infor matie vooraf te gaan. En aan die informatievoorziening van onroe rend goed valt, volgens de heer Thiadens, nog wel het een en ander te verbeteren. Hoe dit moet, is één van de belangrijkste vragen, waarop de RAVI (Raad voor de Vastgoedinformatie) door middel Van adviezen en rapporten antwoord tracht te geven. De heer Thiadens werd zozeer meegesleept door zijn eigen betoog, dat hij eerst toen het schip zich al in beweging zette, tot het besef kwam dat het moment van afvaart was aangebroken. Nog juist wist hij, na ijlings zijn lezing te hebben beëindigd en zijn papieren te hebben bijeengeraapt, met behulp van een uiterst gedurfde nood sprong de afstand tussen het al wegvarende schip en de vaste wal te overbruggen. Op weg naar de volgende afspraak. Gelukkig hadden de andere congresgangers zichzelf wél de gele genheid gegund om zich tijdens de rondvaart en onder het nuttigen van de lunch te verlustigen in de wijdse aanblik van het Zeeuwse stroomgebied en zich te vergapen aan de gigantische pijlers van de stormvloedkering. Ze stonden er nog, fier overeind, alle 65. Weer aan vaste wal, werd de rest van de middag besteed aan het bezoeken van het ir. Topshuis met de permanente expositie over de Deltawerken en aan het volgen van een instructieve voordracht, gegeven door een medewerker van Rijkswaterstaat, over ontwerp en uitvoering van de Deltawerken. De exposanten hadden, ook dat was nieuw, hun onderkomen ge vonden in het ir. Topshuis, waar zij met hun geodetische meet- en rekenapparatuur, enigszins wezensvreemd opgesteld tussen de stroommodellen en dijklichamen, veel bekijks hadden. Al met al een dag vol afwisseling in een typisch Zeeuwse atmos feer. Onze dank gaat uit naar Rijkswaterstaat, die welwillend haar locaties en voorlichters aan ons congres ter beschikking heeft gesteld. ir. N. G. H. Koopman CONGRES FI3G TE LYON, 10-12 JUNI 1987 Inleiding Van 10 - 12 juni 1987 is in Lyon (Frankrijk) het „International Forum of Instrumentation and Geographical Information" gehouden. Het werd georganiseerd met medewerking van een groot aantal Franse (overheids)instituten, waaronder de Service Hydrographique en Océanographique de la Marine en het Institut Géographique Natio nal (IGN). Ook de wetenschappelijke commissie die het programma bepaalde, bestond uitsluitend uit Fransen. Een beperkt aantal be kende buitenlanders, waaronder de professoren Konecny, Eich- horn en Ormeling (die verhinderd was), moesten het geheel inter nationale allure geven. Het forum bestond uit drie onderdelen: congreslezingen; poster sessies; tentoonstelling/vakbeurs. Bij vrijwel alle onderdelen kwam de Franse SPOT satelliet ter sprake, die een grote rol kan gaan spelen, vooral bij de verdere ont wikkeling van kleinschalige geoïnformatiesystemen. Voor de congreslezingen en postersessies hadden zich 360 bezoe kers ingeschreven, terwijl de beurs 56 exposanten telde. Congreslezingen Op papier leek dit een zeer interessant programma; eerst zouden in 7 lezingen de behoeften aan geoïnformatiesystemen op de diverse terreinen worden besproken, gevolgd door een 13-tal „state of the art" rapporten op verschillende terreinen van de inwinning en ver werking van geoïnformatie. De meeste lezingen over de gebruikersbehoeften hadden een erg hoog abstractieniveau en waren weinig concreet, waardoor ge regeld een aantal toehoorders afhaakte. Wél interessant was de lezing van A. J. Brandenberger (Canada) die in opdracht van de Verenigde Naties een inventarisatie heeft verricht van de dekkings graad van de (kleinschalige) kaarteringen van de continenten en de beschikbare capaciteit bij de kaarteringsinstellingen. Zoals te ver wachten was, is de westelijke wereld het best gekaarteerd, de der de wereldlanden zijn veel slechter af. De inventarisatie van het be schikbare instrumentarium resulteerde in de volgende cijfers voor de hele wereld: voorraad instrumenten bij de nationale kartografi- sche instituten (anno 1980): 12 120 theodolieten, 5 790 waterpas instrumenten, 1 914 elektronische afstandmeters en 3 120 foto- grammetrische uitwerkingsinstrumenten. Dit laatste betekent één NGT GEODESIA 87 instrument per 43 600 km2 (dus één instrument voor geheel Neder land). De Nederlandse fotogrammetrische instituten beschikken in het licht van bovenstaande gegevens over zeer grote instrumenten parken. Uit de lezing van R. Sauterey bleek dat ook in Frankrijk de foto grammetrische kaartvervaardiging een langdurig proces is (onge veer 18 maanden), waardoor de nieuwe kaart al verouderd is. State of the art rapporten Het merendeel van de „state of the art" rapporten verdiende deze naam nauwelijks. Wat te denken van de mededelingen dat er steeds meer elektronische theodolieten komen, dat de afstand meters steeds preciezer en kleiner worden en dat er steeds meer automatische waterpasinstrumenten op de markt komen. Interessant was de lezing van C. M. Paresi (ITC-NL) over kaart- revisietechnieken. Hij stelt onder meer dat de gebruikers van kaar ten de voorkeur geven aan minder fraai gepresenteerde, maar actu ele informatie boven een verouderd fraai produkt. Bovendien ver wachten zij meer op hun behoeften afgestemde produkten. Alleen flexibel opererende kaarteerinstituten zullen hierop kunnen in spelen. Nieuw te ontwikkelen kaarteersystemen moeten daarom specifiek worden gericht op kaartherziening. Voorts geeft hij een goed overzicht van in de praktijk toegepaste bijhoudingsmethoden, die van belang zijn voor alle geoïnformatiesystemen zoals de GBKN, de gemeentelijke vastgoedsystemen en de bij de Meetkun dige Dienst van de Rijkswaterstaat (MD) in ontwikkeling zijnde digi tale topografische bestanden. Poster sessies De drie poster sessies met op papier in totaal 42 onderwerpen (vooral geografische remote sensing onderwerpen) werden in apart gelegen zijzaaltjes gehouden en werden daardoor maar matig be zocht. Van MD-zijde werden twee poster sessies verzorgd, één over grondverzetberekeningen volgens de prismamethode en één over GPS ervaringen in Nederland. Zij ondervonden verhoudingsgewijs redelijke belangstelling. Enkele interessante onderwerpen toepasbaar in de civieltechnische sfeer waren: een oploodinstrument, waarmee een normaal theodoliet stel- schroevenblok zeer precies boven een dieper gelegen punt kan worden gecentreerd; een eenvoudig lodingssysteem, waarbij de plaatsbepaling ge schiedt met behulp van een zelfvolgende AGA-tachymeter, voor toepassingen in ondiep water, vergelijkbaar met het Lara systeem, maar compleet met uitwerkingsprogrammatuur. Daarnaast waren vooral veel posters gericht op kleinschalige re mote sensing toepassingen. Tentoonstelling Op de tentoonstelling waren, naast alle internationaal opererende instrumentenbouwers en IGS leveranciers, ook veel vertegenwoor digers van (Franse) remote sensing (verwerkings)systemen. Op vallend was een verhoudingsgewijs groot aantal toepassingen van beeldplaten. Enkele bijzonderheden: IGN Het IGN toonde o.a. een met de computer uit klei gefreesde terrein maquette. Te vergelijken met de door de Meetkundige Dienst en ook door de Technische Universiteit Delft vervaardigde schuim- maquettes, met kleinschaliger informatie en veel kleine details. SETRA Een Franse rijkswaterstaatachtige organisatie, de SETRA, toonde voorbeelden van een geautomatiseerde wegendatabank in de stijl van een locatiesysteem gebaseerd op assen en kilometreringen, waar de bijhouding geschiedde met behulp van foto's. Deze wer den om de 10 m genomen vanuit een rijdende auto, vergelijkbaar met de foto's die door de Dienst Verkeerskunde van Rijkswater staat worden gemaakt (om de 25 m). Blijkbaar heeft men in Frankrijk (ook) geen behoefte aan gedetail leerde beheerkaarten. Bij wijze van experiment hebben zij alle foto's van de wegen in één departement ook op beeldplaat gezet waar door, na het intikken van wegnummer en kilometrering in een per sonal computer, binnen een seconde het beeld van de situatie ter plaatse verschijnt op een daaraan gekoppeld televisiescherm. Ook een rit over de weg is ermee te simuleren, door de beelden als een film af te spelen. Wild Wild presenteerde o.a. een nieuw systeem voor het digitaal over zenden van meetgegevens met behulp van gewone portofoons en 415

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 23