publikaties
tra". Op het congres werden de meest recente ontwikkelingen in
scholing en arbeidsmarkt uitgebreid belicht door verschillende
sprekers.
Prof. van den Kroonenberg, rector magnificus van de Universiteit
Twente, benadrukte dat de omvang van de toekomstige om-, bij
en herscholing zo groot is, dat het gehele onderwijspotentieel daar
bij moet worden ingeschakeld.
Drs. R. van Ommeren, lid Raad van Bestuur van de Amro-bank,
stelde dat er zoveel mogelijk zekerheid van werk moet zijn voor
mensen die mee willen veranderen.
Volgens de heer D. Visser, voorzitter van de Industriebond FNV,
zou de beroepsbevolking in de komende jaren een aanvullend scho-
lingsrecht moeten krijgen van vijf procent van de arbeidstijd.
Als laatste spreker stelde FME-voorzitter drs. J. C. B/ankert zich
lijnrecht tegenover de heer Visser op, door te stellen dat ,,waar het
gaat om bijscholingsinspanningen op bedrijfsniveau en waar deze
gericht zijn op het produktieproces in de onderneming, de onder
neming zelf de eerst verantwoordelijke is om de bijscholing gestalte
te geven".
G. W. Eversdijk
WERKGROEP GESCHIEDENIS DER GEODESIE
Mededelingen no. 5, september 1987
Nadat in de Mededelingen no. 4 uw aandacht werd gevraagd voor
een aantal tijdschriftartikelen die direct of indirect betrekking had
den op de geschiedenis der geodesie, wil ik nu uw aandacht vragen
voor enige speciale publikaties en boeken over hetzelfde onder
werp.
Speciale publikaties
1The Whipple Museum of the History of Science. Catalogue 1
Surveying. Prijs 1.50. Uitgegeven in 1982. Beschrijving van 205
instrumenten uit het bezit van het Whipple Museum in Cambridge.
De objecten zijn in groepen ingedeeld. De meeste kritiek heb ik op
de instrumenten die zijn ondergebracht bij de groep „Theodolites";
hierbij zijn enige instrumenten ondergebracht met de aanduiding
„simple theodolite", die die benaming zeker niet waard zijn. Een al
gemene benaming „Angle measuring instruments" was veel beter
geweest. Daarnaast is er een groep „Compasses and Miner's
Dials"; hierbij zijn instrumenten die nauwelijks verschillen met de
„simple theodolites". Men vergelijke de nummers 55, 56 en 58 met
118, 119 en 120; 58 is overigens een planchetinstrument en zeker
geen theodoliet. De publikatie is informatief zeer waardevol, maar
gewaakt moet worden voor klakkeloos overnemen en vertalen in
het Nederlands!
2. Vermessungswesen und Kulturgeschichte. Herausgegeben von
Hartwig Junius. Verlag Konrad Wittwer, Stuttgart 1985, 76 p. gelll.
ISBN 3.87919.142.5. Op 24 februari 1984 heeft in Dortmund het
tweede symposium over „Vermessungsgeschichte" plaatsgevon
den. De tekst van de lezingen is in deze publikatie opgenomen. De
titels waren: Geschichtsbewusstsein im Vermessungswesen; Aus-
sagen der Flurkarte über die Flurformen des Mittelalters; Werk-
zeuge und Instrumenten im Vermessungswesen aus kulturge-
schichtlicher Sicht; Die Kunst, geodatische Instrumenten zu
bauen, und die Mechaniker, die das konnten.
3. 100 jaar K. en L. Jubileumuitgave ter gelegenheid van het hon
derdjarig bestaan van de Vereniging voor Kadaster en Landmeet
kunde. Amsterdam 19 oktober 1984. 72 p. In dit boekwerkje zijn de
redevoeringen opgenomen, die tijdens de jubileumbijeenkomst zijn
gehouden, en daarnaast een kroniek over honderd jaar K. en L. van
de hand van E. Muller. Met het verdwijnen van het Tijdschrift voor
K. en L. door het uitgeven van het nieuwe Nederlands Geodetisch
Tijdschrift, dat op zich weer opging in NGT Geodesia, is de Vereni
ging voor K. en L„ buiten de kadastrale kring, uit het gezichtsveld
verdwenen. Het zal voor velen uit de geodetische wereld dan ook
een verrassing zijn geweest te merken dat deze vereniging nog
bestond, ja zelfs nog springlevend was!
4. 250 Jahre Klevische Kataster. Studiën zur Geschichte der Karto-
grafie und des Vermessungs- und Katasterwesens am Niederrhein.
Nachrichten aus dem öffentlichen Vermessungsdienst des Landes
Nordrhein-Westfalen, Dezember 1984 (Sonderheft), p. 157 - 224.
Geïll., met twee kaartbijlagen. Deze publikatie bevat de tekst van
vier lezingen van een in Kleef in 1983 gehouden jaarbijeenkomst
van de „Arbeitskreis für Historische Kartografie", plus de tekst van
een lezing gehouden op de jaarvergadering van 1984 in Marburg.
De titels van de diverse bijdragen zijn: 1. Kontinuitat von Vermes-
sung und Karte; 2. Altere Karten im Nordrhein-Westfalischen
NGT GEODESIA 87
Hauptstaatsarchiv zu Düsseldorf Ein Beitrag zur Geschichte des
Vermessungswesens und der Landmesser am Niederrhein von 16.
bis zum Beginn des 19. Jahrhunderts; 3. Senheim Vier Genera-
tionen Klevischer Landmesser vor der Katasterreform; 4. Vom kle-
vischen Grundsteuerregister zur Katasterkarte; 5. Amt Asperden
und Herrlichkeit Kessel im Herzogtum Kleve Eine Landnutzungs-
karte auf der Grundlage der preussischen Katasteraufnahme der
Jahre 1732- 1736.
Het interessante van deze publikaties ligt ook in het feit, dat het hier
een grensgebied met ons land betreft, waar duidelijk Nederlandse
invloed merkbaar is. Zo zijn reeds vanaf de 14e eeuw Nederlanders
naar het gebied van Kleef getrokken en met bedijkingen bezig ge
weest. De Hollandse maten, morgen en roede, waren vrij algemeen
in gebruik. De tekst in oude registers en op oude kaarten is sterker
verwant met het Nederlands dan met het Hoogduits. In 1701 wordt
een meting uitgevoerd door een „geadmitteerde landmeter" Don-
ckermann (p. 191); dit is een Nederlandse kwalificatie. De Gelderse
landmeter Nicolaes van Geelkercken maakte een grote kaart van
Gulik-Kleef en Berg, die lang in gebruik is gebleven. Omgekeerd be
vinden zich enige kaarten van de Kleefse landmeters Johan en
Frans von Senhem (genoemd in het derde artikel) in het Gelderse
Rijksarchief. De verwantschap met de Nederlanden blijkt ook uit de
verwijzingen naar Nederlandse literatuur, zoals de publikaties van
Donkersloot, Fockema Andreae, Koeman en Vredenberg-Alink.
5. Drie eeuwen Normaal Amsterdams Peil. Rijkswaterstaatserie no.
48. Een uitgave van de Hoofddirectie van de Waterstaat onder re
dactie van A. Waalewijn, 1986, 56 p.
Op 21 januari 1986 werd met enig plechtig vertoon een nieuwe
postzegel gepresenteerd met de vermelding Drie Eeuwen Amster
dams Peil 1986. Tegelijkertijd verscheen de hierboven genoemde
publikatie. Het eigenaardige is nu, dat er juist in het jaar 1986 in fei
te niets te vieren was! Wat is nl. het geval? Enige opmerkzame
mensen van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat hadden
ontdekt, dat er in de jaren 1683 - 1684 in Amsterdam waterstands
waarnemingen waren gedaan, waaruit bleek dat de gemiddelde
vloedhoogte van het IJ te Amsterdam 1,8 mm beneden het Stads-
peil lag. Het leek een goede aanleiding om aan de PTT te verzoeken
hieraan een gedenkzegel te wijden. De initiatiefnemers hadden zich
echter niet gerealiseerd dat een postzegel uitbrengen geen eenvou
dige zaak was. vandaar dat eerst in 1986 een postzegel ver
scheen! De publikatie bevat de volgende hoofdstukken, geschre
ven door diverse schrijvers: Inleiding. 1. Over hoogtemeten en
waterpassen. 2. Het Amsterdams Peil. 3. De Eerste nauwkeurig
heidswaterpassing en de invoering van de benaming NAP. 4. De
Tweede en Derde nauwkeurigheidswaterpassing. 5. Hydrostati
sche waterpassing; de Vierde nauwkeurigheidswaterpassing. 6.
Bijhouding en publikatie van NAP-gegevens. 7. Waterstanden en
het NAP. 8. De internationale betekenis van het NAP. 9. De Toe
komst van het NAP. 10. Het NAP bezegeld. Goed leesbaar ge
schreven en rijk geïllustreerd geeft deze publikatie de lezer een dui
delijk inzicht in verleden, heden en toekomst van het NAP, inclusief
de diverse methoden van waterpassen.
6. Polder-, waterschaps- en rivierkartografie. Bewerkte lezingen ge
houden op de jaarlijkse studiedag van de Werkgroep voor de Ge
schiedenis van de Kartografie, op 26 oktober 1985 te Leiden. Onder
redactie van Mare Hameleers en Peter van der Krogt. Uitgegeven
door de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie van
de NVK, september 1986, 88 p., geïll.
De titel spreekt voor zichzelf. De onderwerpen die worden behan
deld, na een Woord Vooraf en een Ten Geleide, zijn: a. De kaarte-
ring van de hoofdrivieren voor 1850. Rivierkaarten in het archief van
het Hoogheemraadschap van Rijnland; b. „Dit capitaale en kost
baar stuk werks". Enige notities bij de kaart van de Merwede door
Melchior Bolstra 1738- 1739 (1745); c. Representativiteit en func
tionaliteit van polder- en waterschapskaarten, toegelicht met de
kaart van Rijnland door Floris Balthasars (1615); d. De kaart van
„Het Hooge Heemraadschap van de Crimpense Waard",
1680- 1818; e. De verzameling kaarten, tekeningen, atlassen en
kaartboeken van het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Het is een voortreffelijk idee geweest deze lezingen in druk te doen
verschijnen. Vele geïnteresseerden in de geschiedenis der kartogra
fie zullen hieraan plezier beleven. De reden dat deze publikatie ook
in deze „Mededelingen" wordt genoemd, is dat in de laatste lezing
een hoofdstukje wordt gewijd aan de landmeter, maar veel belang
rijker is op p. 70 de tekst van het landmeetverbod in Rijnland uit
1539, de Bijlage A met een lijst van landmeters van Rijnland en
vooral Bijlage B met de instructie voor de landmeter van 9 novem
ber 1776. Uit deze uitvoerige instructie met 25 artikelen blijkt duide
lijk de aard van de technische werkzaamheden van de landmeter,
en dit hield veel meer in dan alleen kaarten maken!
Boeken
1. Feldmesser Reglements um 1800. Veröffentlichungen des För-
derkreises Vermessungstechnisches Museum No. 4. Dortmund
419