1981, ge'ill. Deze publikatie bevat een herdruk van de „Instruction für die Feldmesser" van 5 maart 1782 en het „Reglement für die In genieurs und Feldmessers" van 24 november 1803. Toegevoegd zijn 7 illustraties van 18e eeuwse meetinstrumenten. Interessante publikatie, ook om te vergelijken met in ons land bekende voor schriften. Door de plaats van de landmeter in het maatschappelijk bestel en de aard van zijn werkzaamheden blijken vele voorschriften sterke overeenkomst te vertonen met die van andere landen. Op merkelijk is ook de sterke Franse invloed in het „Reglement". 2. John Noble Wilford. The Mapmakers The story of the Great Pioneers in Cartography from Antiquity to the Space Age. Goed kope Vintage Books uitgave. New York 1982. ISBN 0.394.75303.8, 415 p., geill. De titel van dit boek is lichtelijk misleidend, het is geen historie van de kartografie maar veel meer een geschiedenis van geodesie, landmeten en kartografie. De inhoud is dermate uitge breid, dat een commentaar in een paar regels niet kan worden ge geven. Ik verwijs daarom naar de bespreking van Herbert W. Stoughton in Surveying and Mapping, september 1985. Dat een dergelijk werk niet zonder fouten kan zijn, is te verwachten. De Nederlandse geodeten zullen met verbazing op p. 98 over Snellius lezen: „In 1615, he ran a network of 33 interconnecting triangles 128 kilometres across the frozen meadows between the Dutch towns of Alkmaar and Bergen op Zoom.Ook de toevoeging „He measured the base line with an odometer" is onjuist, en het is een raadsel waar de schrijver deze informatie vandaan heeft ge haald. 3. Een Haspengouws landmetershandschrift uit de XVilde eeuw. Ingeleid door R. van Laere. Hasselt (B.) 1984, ISBN 90.6685.015.9, XXV 251 p. Dit is een uitgave van het Belgische Provinciaal Archief- en Documentatiecentrum in Hasselt. De inleiding bevat drie delen: Het handschrift, de landmeter en een besluit. Hierna volgt de weergave van de tekst van het handschrift, voornamelijk Frans met hier en daar een stuk Nederlandse tekst. In de bijlagen wordt aandacht besteed aan: 1. De Luikse landmaten in de 18e eeuw; 2. De lengte van enkele Limburgse ellen in meters uitge drukt; 3. De Limburgse landmaten ten tijde van het Ancient Régi me; 4. Een lijst van landmeters ten tijde van het Ancien Régime werkzaam op het grondgebied van het prinsbisdom Luik. Een inte ressante publikatie. Opvallend is, dat de Maas duidelijk als scheids lijn fungeerde en dat landmeters óf in Nederlands öf in Belgisch Limburg werkzaam waren, maar zelden of nooit in beide gebieden! 4. P. S. Teeling. Landmeters van de Kadastrering van Nederland. Uitgave van de Hoofddirectie van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Apeldoorn 1094. 272 p., plus een losse editie met 28 bijlagen. Voor nadere informatie verwijs ik naar de bespre king door E. Muller in NGT Geodesia 1984, p. 352. Het is jammer, dat deze publikatie maar in zeer beperkte oplage is verschenen. 5. Museum für Kunst und Kulturgeschichte der Stadt Dortmund. Museumhandbuch Teil 2. Vermessungsgeschichte. Die Schau- sammlung Abteilung 22. Dortmund 1985, ISBN 3.924302.02.2, 200 p., geïll. Prijs DM 49, Op 21 april 1985 werd in Dortmund een permanente tentoonstelling geopend over de „Vermessungsge schichte". Het handboek bevat een beschrijving van alle opge stelde objecten met toelichtende tekst en bovendien een aantal aanvullende artikelen. Het is voortreffelijk verzorgd en zeker het aanschaffen waard. 6. Gemma Frisius. Ein Büchlein wie man es vorher noch nie ge sehen hat über das Verfahren, Orte zu beschreiben, zu zeichnen und ihre Anstande zu ermitteln (1533). Aus dem Lateinischen von Erich von Reeken. Frankfurt a/M 1985, 40 p. Prijs DM 12,80. Dit is een Duitse vertaling van een Latijnse uitgave uit 1574 van het be kende geschrift van Gemma Frisius, waarin de eerste beginselen van de voorwaartse snijding worden beschreven. De veel aange haalde tekst van G. Frisius is, met dit werkje, voor een groter pu bliek toegankelijk geworden. De afbeelding op de omslag (een noc- turnaal) heeft echter niets met de inhoud te maken, evenmin de af beelding op p. 40. Het nut van deze publikatie voor Nederlandse lezers is echter zeer beperkt. In de eerste plaats is het oude Latijn in hedendaags Duits omgezet, maar hierbij is geen hedendaagse terminologie gebruikt. Er is een beknopte inleiding, maar hierin wordt nauwelijks aandacht besteed aan de geodetisch-kartogra- fische betekenis van deze publikatie. Een ander nadeel is, dat in deze tekst enige zinnen ontbreken, die wél voorkomen in de oud- Nederlandse tekst. Dit is onder meer het geval in hoofdstuk VII, waar in de Nederlandse tekst staat: „...Men soude hier vele moghen bringhen uyt de Tafelen van Sinus, maer dat hebbe ic al willens achtergelaten, om dat te groot ende te hooghe is voor den ghemeyne man.deze interessante aanwijzing voor wie Frisius schreef, ontbreekt in de nu verschenen Duitse tekst. 7. George Adams. Geometrische und graphische Versuche. Nach der deutschen Ausgabe von 1795. Ausgewahlt, bearbeitet und er- lautert von Peter Damarow und Wolfgang Lefèvre. Darmstadt 1985, ISBN 3.534.09308.9, 439 p., geill. Prijs DM 43,50. In 1791 pu bliceerde de beroemde Engelse instrumentmaker George Adams zijn „Geometrical and Graphical Essays". Deze publikatie bevatte beschrijvingen van zijn meet- en tekeninstrumenten en een uitge breide behandeling van de met deze instrumenten uit te voeren metingen. Een Duitse vertaling verscheen in 1795 in Leipzig. De nu verschenen publikatie is geen gewone heruitgave van de Duitse vertaling; de bewerkers hebben een aantal hoofdstukken geselec teerd en deze aangevuld met uitgebreide informatie. Het eerste deel, de inleiding, bevat een beschrijving van de stand van de in strumentmakerij in de tijd voor en ten tijde van Adams. Dit wordt gevolgd door een toelichting op de kriteria die gebruikt zijn voor de selectie. Deel II bevat geselecteerde hoofdstukken uit het originele werk, over teken- en meetinstrumenten en over het gebruik van deze instrumenten bij het landmeten, de astronomische plaatsbe paling en zeemetingen. Dit deel is geïllustreerd met reprodukties van de oorspronkelijke gravures. Deel III geeft een historisch over zicht van de ontwikkeling van meetinstrumenten en -methoden in de periode 1500 - 1800. Deel IV bevat een inhoudsoverzicht van de oorspronkelijke uitgave, evenals de literatuurverwijzingen en de prijslijst uit deze uitgave. Bovendien een verklarende woordenlijst; hierbij wordt achter het (oud-)Duitse woord het Engelse vermeld. Dit blijkt een waardevolle toelichting te zijn. Zo zullen slechts weini gen het woord „Weingeistwaage" kunnen thuisbrengen, de toe voeging „spirit level" verklaart dan zeer veel, zo niet alles. Het boekwerk wordt afgesloten met een literatuurlijst en een namen lijst. Deze bewerking door Damarow en Lefèvre is buitengewoon inte ressant voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van meetinstrumenten en meetmethoden. Niet alleen zijn de belang rijkste hoofdstukken van het boek van Adams nu voor een groter publiek toegankelijk, daarnaast geeft deel drie zeer waardevolle aanvullende informatie over een aantal onderwerpen. De titels van de hoofdstukken in dit deel luiden: 1. Die alltagliche Seite der Geo metrie Zum Kapittel über die Zeicheninstrumente; 2. Ein verges- senes Standardinstrument der mathematischen Praktiker Zum Kapittel über den Sektor; 3. Das Problem der Genauigkeit Zum Kapittel über John Birds Teilungsverfahren; 4. Die geometrische Erfassung der Erde Zum Kapittel über die Landvermessung; 5. Die Schwierigkeiten der praktischen Realisierung einer theoreti- schen Problemlösung Zum Kapittel über die astronomische Orts- bestimmung; 6. Kompromisse der Praxis Zum Kapittel über die Seevermessung; 7. Das Problem der mathematischen Ausbildung Zum Kapittel über die praktische Geometrie beim Militar. Met de uitgave van dit boek is een bijzonder waardevolle aanvulling verschenen op de literatuur over de geschiedenis van meetinstru menten. Het is een „must" voor iedere geïnteresseerde. 8. Geskiedenis van Landmeting en Grondbesit in Suid-Afrika. Deel Een: Landmeting en grondbesit in die Kaap 1652 - 1812. Uni versity of Cape Town, Department of Surveying, 1984. ISBN 0.620.07904.5, 255 p. Dit boekwerk, uitgegeven door the Committee for the History of Surveying and Land Tenure in South Africa, bevat een tiental arti kelen van verschillende schrijvers. Vijf artikelen zijn in het Engels en vijf in het Afrikaans. De titels zijn: 1. Land tenure and settlement at the Cape 1652 - 1812 door L. Guelke; 2. Die Grondbesit van Vrij- swartes in die Tafelvallei 1652 - 1720 door J. L. Hattingh; 3. Land Surveyors and Land Tenure at the Cape 1657 - 1812 door R. C. Fisher; 4. The Archival Role in Establishing the Ownership of the Land door M. Cairns; 5. Distance and Dimishing Returns an Rela tion to Land Tenure Policy at the Cape in the Eighteenth Century door H. M. Robertson; 6. Landmeters se Bydraes tot die Uitbrei ding van Kartografise Kennis van die Kaapkolonie door L. Knoetze; 7. Van Plettenberg se Grens van 1778 door J. C. Visagie; 8. Stellen- bosch: Stigting en Ontwikkeling oor 150 Jaar door F. Smuts; 9. De la Caille's Contribution to Astronomy, Geodesy and Cartography at the Cape door G. Levin; 10. Nuwe Bydrae tot die kennis van Suid- Afrika se Historiese Kartografie door C. Koeman. Dit laatste artikel is een vertaling in het Afrikaans van de publikatie van Koeman, die verschenen is in het Tijdschrift van het KNAG 1952, p. 73 - 95. De tien artikelen te zamen geven een interessant beeld van de ge schiedenis van het landmeten en het grondbezit in een vroeger tot de VOC behorend gebiedsdeel in Afrika. Jammer is alleen, dat in de Engelse artikelen de originele Oudnederlandse teksten in het Engels zijn omgezet. Dit is vooral jammer in het artikel van Fisher, dat interessante bijzonderheden geeft over de landmeters in de Kaapkolonie. Opvallend is, dat in de 17e eeuw geen enkele land meter als zodanig uit de Republiek in Zuid-Afrika aankwam. Het waren een schoolmeester/boekhouder, magazijnmeester, tuin man, meester-metselaar of, voornamelijk in de 18e eeuw, mili tairen. In het kader van de huidige herdenkingen van de graadmetingen in Peru en Lapland is het de moeite waard kennis te nemen van het beknopte artikel van Levin over de nauwelijks bekende graad meting van Abbé de la Caille in de Kaap, tussen april 1751 en maart 420 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 28