5 II vil2-II vil2-11%vil2 v. l%vll c a2 qP' V (78) VU Tevens is AJQy 1 ViY 0 en dus o (80) |M|2= HVJ2 VP—-T2 (78), (79) enxi,ü1= A^ volgt dan uit (77) dat VP HUP))?* M;*1.*2-Vi41) %[Ps,<Q22'+Q22 <s xA x(1) i,x i,x1,x2 sV*)"1? v xd) 2 2 J ps2vi 2 V d) tviVvii"1 cU)+c(2) 398 ziet men, dat de toetsgrootheid T onafhankelijk is van de gekozen gewogen minimumcondities in beide netwer ken. De globale toets voor model (64) toetst dan ook of de beide overlappende delen van de twee netwerken ge lijkvormig zijn of niet. Voor het afleiden van de toetsgrootheid Tb behorende bij de b-dimensionale toets van model (64) maken we ge bruik van (32). Dit geeft dan: (69) ÊdQdlci[ciQdlQÊdQdlci]~lc*Qdlêd d*4> C.[C*® C.r1^© d Uitgeschreven geeft (69): (70> Tb Om de bij deze toets behorende beschrijving van de in wendige betrouwbaarheid te verkrijgen, gaan we uit van (37): (71) X. V^Q-^Q-Vv. V*C*® C.V. constant li li Analoog aan (39) vinden we dan: (72) C.Vi Cie Xi e C^e Daar deze grenswaarden betrekking hebben op de aan- sluitpunten, noteren we in plaats van (72) ook y jXjj11 (of ViX^2)). Ook de toetsgrootheid Tb en de grenswaarden (72) zijn onafhankelijk van de gekozen gewogen mini mumcondities. We merken hier alvast op, dat de inwen dige betrouwbaarheid die behoort bij de hypothesen HB voor zowel de LKK-aansluiting als pseudo LKK-aanslui- ting geldt (zie de hoofdstukken 8 en 9). Mogelijke keuzen voor de Crmatrix zijn: (73) C 0 1 0 voor het toetsen van punten per coördinaatrichting, (74) 1 0 0 1 voor het toetsen per punt, en r (75) 0 xi voor het toetsen van een affiene deformatie (zie [3]). 8. Betrouwbaarheid bij LKK-aansluiting We zullen nu formules afleiden voor de invloed van een modelfout, geformuleerd volgens de drie klassen van alternatieve hypothesen HA, HB en Hc, op het relevante deel van het eindresultaat van de aansluiting, namelijk de vereffende coördinaten. Daartoe partitioneren we het aansluitingsmodel zoals aangegeven in (64). In de nota tie van de eerste zes hoofdstukken geldt dan: x, t I r O r xi II <c I I I 0 V1 3 ii X x2 x3 (76) y xi s(1> 2 x(2) 2 x(2> 3 Q„ q<2> yx vix vix We nemen nu even aan, dat beide netwerken met eindig gewogen minimumcondities zijn vereffend. Dan name lijk is matrix Q, van (76) regulier en inverteerbaar. De uitwendige betrouwbaarheid berekenen we (62) met be hulp van: (77) Xi.x, Hypothesen HA In dit geval is VjX'21 0 en dus (79) Met (81) x% Vix<1) qW V.x,1|-ïjx|1)»V.x|11 Daar y^111 de uitwendige betrouwbaarheidsvector is van de schatbare coördinaten, beschrijft de eerste term van het rechterlid van (81) de uitwendige betrouwbaar heid AjV, van het gehele eerste netwerk. Dus: (82) xA i.X (exact) Met behulp van (68) kunnen we (82) ook schrijven als 99 +y99 '^2 (82') of als (82") waarbij (83) XA i.x id) -[V xd)*Q-^v xd) i 2 d i 2 - V,td)*Q'1v,td)j -[V2*Qdlv2]_lv'*Q^lv--x^1) «2 "iA2 - 1'2 <2J zie [2] formule (9). De term met de transformatieparameters in (82") neu traliseert het regulariseringseffect van Qb 1Dat wil zeg gen dat deze term ervoor zorgt, dat de uitwendige be trouwbaarheidsparameter AAjj de verandering van vorm van het aangesloten netwerk beschrijft. Het niet in reke ning brengen van deze extra term komt bijvoorbeeld voor in de fotogrammetrie, indien bij de betrouwbaar heidsbeschrijving geen onderscheid wordt gemaakt tus sen zgn. a-stelsels" en schrankingsstelsels [10]. De formules (82) zijn exact, maar hebben het praktische bezwaar dat de gehele vector y^11 bekend moet zijn. Een bruikbare benadering van (82) welke dit bezwaar niet heeft, verkrijgen we door gebruik te maken van de vervangingsmatrix H en het algemene eigenwaardepro bleem. Veronderstel dat -i(l)p* (C<1)H„9)P* (84) s2 s2 22 's2 P IP* - p 0^2)p* s2' 2 H22,Ps2 s2 22 Ps2 waarbij de scalars c"' en c® via het algemene eigen waardeprobleem (zie hoofdstuk 4) zijn verkregen. Dan geldt (85) NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 6