IVII lpA2Vll IVII V dj* (ï)"1 V II vied I x?,*2 - v*2)ps> 5z^l"lps,7ix21) Xlx xiü2,it3 c(l)!c(g) Xi^2 <benaderd> xP! Met (82') geeft dit (86) (benaderd) (TTTC21 waarbij Ajj^ de uitwendige betrouwbaarheid beschrijft van het deelnet van aansluitpunten van netwerk (1). Zowel de exacte formule (82) als de benaderingsformule (86) laten zien, dat de aansluiting een verbetering van de betrouwbaarheid (voor wat betreft de hypothesen HA) tot gevolg heeft. De verbetering is echter marginaal, in dien C211 klein is ten opzichte van c^21. Denk hierbij aan aansluiting van een vrij netwerk aan een hogere orde (RD) netwerk. Hypothesen HB ;en enViX'1, 0. Met Toetsen we voor een modelfout in Elxt11! dan isViX(2) 0 (87) vx (1) waarbij v.x| (1). i,x. 0 XB i ,x Xi zie (71) ,-1 waarbij V.xjV 0. volgt uit (77) dat (88) XBjX V.x*1* QJU Door onze aanname dat de vereffening van netwerk (1) met eindig gewogen minimumcondities is uitgevoerd, beschrijft A^ van (88) het effect van vV op niet-schat- bare coördinaten. We willen echter het effect op schat- bare coördinaten beschrijven. Dit betekent dat in plaats van de weging met (Q(11)"1 in (88), gewogen moet wor den met de oorspronkelijke normaalmatrix van netwerk (1). Daarom wordt de juiste betrouwbaarheidsbeschrij ving in plaats van (88) gegeven door: (89) Een benaderingsformule voor (89) is nu niet nodig, daar de vectoren VjX111 bij de aansluitingsvereffening kunnen worden berekend. De betrouwbaarheidsmaat A^ van (89) heeft betrekking op alle coördinaten van de twee aangesloten punten- velden. Beperken we de uitwendige betrouwbaarheids beschrijving tot alleen het deelnet van de aansluitpun ten, dan vinden we naar analogie van het bovenstaande: v p>s ci1)psVr'p^x"1x (exact) (89') -Xi Hypothesen Hc Vanwege de symmetrie met HA vinden we (90) en (91) xc - x<2> i ,x i,x2,x.j V.x^2' v-jx22' (exact) c(2) 2 9. Betrouwbaarheid bij pseudo LKK-aansluiting In sommige toepassingen van de aansluitingsproblema tiek kan het voorkomen dat als extra eis wordt gesteld, dat de coördinaten van één van de twee puntenvelden (bijvoorbeeld netwerk (1)) ongewijzigd moeten blijven. Denk bijvoorbeeld aan het aansluiten van een vrij net werk aan een hogere orde netwerk (RD) of aan het uit breiden van een digitaal coördinatenbestand. Gaan we ervan uit dat op netwerk (1) wordt aangesloten, dan kan dit type van aansluiting worden gerealiseerd door model (64) te vereffenen met Q^' 0. We spreken dan van een pseudo LKK-aansluiting. Bij een pseudo LKK-aansluiting zullen, vanwege Q(" 0, de LKK-correcties aan de coördinaten van netwerk 1 gelijk aan nul zijn, en de LKK-correcties aan de coördina ten van netwerk (2) zodanig zijn, dat de vereffende coör dinaten van de aansluitpunten van netwerk (2) samen vallen met die van netwerk (1). Hoewel de vereffening wordt uitgevoerd met QjT 0, zal de toetsing met de oorspronkelijke Q(1) moeten worden uitgevoerd. Toet sing met Q^11 0 is immers onrealistisch en zal te snel leiden tot een ten onrechte verwerpen van de nulhypo these, dus in het geval dat geen modelfouten in de ge geven coördinaten van netwerk (1) aanwezig zijn. Doordat bij de pseudo LKK-aansluiting met de oorspron kelijke Q(11 wordt getoetst, zal de inwendige betrouw baarheidsbeschrijving gelijk zijn aan die van de strenge LKK-aansluiting. Dus de toetsings- en inwendige be trouwbaarheidsformules van hoofdstuk 7, behorende bij de hypothesen HB, zijn op zowel de strenge als pseudo LKK-aansluiting van toepassing. Ondanks dat de inwendige betrouwbaarheid bij de twee typen van aansluiting gelijk is, zal de uitwendige be trouwbaarheid duidelijk verschillend zijn. Immers bij de pseudo LKK-aansluiting wordt de vereffening met Q-11 0 uitgevoerd, terwijl bij de strenge LKK-aansluiting wordt vereffend met de oorspronkelijke QL11. Daar de A- grootheden de vervorming van (een deel van) een net werk ten gevolge van modelfouten beschrijven, kan voor de pseudo LKK-aansluiting de uitwendige betrouwbaar heid behorende bij de drie klassen van alternatieve hypo thesen Ha, Hb en Hc vrij gemakkelijk worden berede neerd. Hypothesen HA We hebben ViX11'0. Stel nu dat ook alle coördinaten van netwerk (2) ongewijzigd zouden blijven. Dan zou vervorming, beschreven door A)1^^, onveranderd blij ven. Dus (92) xA. 1,X Deze formule is exact. Vergelijking van (92) met (82) of (86) geeft aan dat, voor wat betreft de hypothesen HA, de betrouwbaarheid bij pseudo LKK-aansluiting slechter is dan bij strenge LKK-aansluiting. Het verschil zal echter marginaal zijn, indien cy klein is ten opzichte van c (2) Hypothesen HB Toetsen we voor een modelfout in Eix^'l, dan hebben weViX,2l 0 en ViX'^O. De bij de toetsing op model fouten in Eix^'} behorende grenswaarden V^11 zijn ge lijk aan die zijn verkregen bij de strenge LKK-aansluiting. Nu beschrijft 11Vix21112 de vervorming van het deelnet van de aansluitpunten vóór de aansluitingsvereffening. Bij de strenge LKK-aansluiting wordt deze vervorming over alle coördinaten uitgesmeerd. Bij de pseudo LKK- NGT GEODESIA 87 399

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 7