PstPs"i1)p. sVY'p',*'1' aansluiting blijft de vervorming l^x^'H2 echter „zitten waar die zit". Daarom, vergelijk met (89): (93) xB i.x k!1)» i 1 Deze formule is exact. Ook hier is dus de betrouwbaar heid slechter dan in het geval van een strenge LKK- aansluiting. Hypothesen Hc We hebben ViX(1l 0. Stel nu dat ook alle coördinaten van netwerk (2) ongewijzigd zouden blijven. Dan zou analoog aan (92) gelden dat AJ;S Bij de pseudo LKK-aansluiting worden echter de coördinaten van het deelnet der aansluitpunten gelijkgesteld aan die van net werk (1). Dit betekent, dat de vervorming A$2 van het deelnet van aansluitpunten van netwerk (2) bij de pseu do LKK-aansluiting niet wordt overgenomen en dus van A|I2,2ix3 moet worden afgetrokken. Daarom geldt het vol gende: (94) Ook deze formule is exact. Vergelijking van (94) met (90) of (91) laat zien, dat de betrouwbaarheid voor wat be treft de hypothesen Hc bij de pseudo LKK-aansluiting beter is dan bij de strenge LKK-aansluiting. Dit komt, omdat bij de pseudo LKK-aansluiting een deel van de vervorming van netwerk (2) niet wordt doorgegeven. 10. Precisie bij aansluiting De precisie van de coördinaten na aansluiting wordt be schreven door hun covariantiematrix. Deze covariantie- matrix wordt verkregen door toepassing van de voort- plantingswet der covarianties op de coördinaatbereke ningsformules. Voor de LKK-aansluiting zijn deze formu les in het tweede artikel [2] afgeleid; zie formules (13) en (63). De coördinaatberekeningsformules voor de pseudo LKK-aansluiting aan netwerk (1) verkrijgt men dan door substitutie van Q'41 0. De precisie van de LKK-aansluiting is uiteraard beter dan die van de pseudo LKK-aansluiting. Immers, zoals aan gegeven in het eerste artikel [1] is minimale variantie één van de eigenschappen van de LKK-schatter van schat- bare functies. Tevens zal bij LKK-aansluiting de precisie van het puntenveld na aansluiting beter zijn dan vóór de aansluiting. Bij de pseudo LKK-aansluiting aan netwerk (1) blijft ech ter de precisie van het eerste netwerk onveranderd, ter wijl de precisie van het tweede netwerk beter of slechter wordt, afhankelijk van het feit of de precisie van de aan sluitpunten in netwerk (1) beter dan wel slechter is dan de precisie van de aansluitpunten in netwerk (2). Im mers, bij pseudo LKK-aansluiting zijn de coördinaten van de aansluitpunten na aansluiting die van netwerk (1) voor aansluiting. Wat betreft het testen van de precisie na aansluiting kan men dezelfde procedure volgen zoals aangegeven in hoofdstuk 4, dat wil zeggen door de covariantiematrix van de coördinaten via het algemene eigenwaardepro bleem te vergelijken met een criteriummatrix. Ook ten aanzien van het opstellen van een vervangingsmatrix kan men in principe dezelfde weg volgen zoals aangege ven in hoofdstuk 4. Het zal echter duidelijk zijn, dat men in vergelijking met de precisiebeschrijving van een zelfstandig homogeen netwerk meerdere parameters nodig zal hebben voor de precisiebeschrijving van aan gesloten puntenvelden, vooral als het een aansluiting van puntenvelden betreft welke langs geheel verschil lende weg tot stand zijn gekomen. Het probleem van de precisiebeschrijving wordt hierbij vooral bepaald door de relatieve precisie tussen de coör dinaten x, en x3 na aansluiting. We zijn nog niet in staat gebleken een aantal bijzondere aansluitingsproble men daargelaten om een goede en tegelijkertijd sim pele vervangingsmatrix te construeren voor het alge mene aansluitingsprobleem. Het vinden van meer gedif ferentieerde vervangingsmatrices, met eenvoudige en realistische schattingsmethoden voor de precisiebe- schrijvende parameters en de mogelijkheid van een variabele afstemming op de praktische behoefte, heeft dan ook in het kader van de aansluitingsproblematiek prioriteit. 11. Samenvatting In dit artikel zijn we ingegaan op de kwaliteitsaspecten van de aansluitingsvereffening. Achtereenvolgens zijn aan de orde gekomen de algemene toetsings-, betrouw baarheids- en precisietheorie, de toetsing bij aansluiting en de precisie en betrouwbaarheid bij respectievelijk een LKK en pseudo LKK-aansluiting; zie ook [9], Bij de aansluiting zijn we uitgegaan van drie verschillen de klassen van alternatieve hypothesen: HA, een model- fout in E|xm) ten gevolge van een onontdekte fout in netwerk (1); HB, een modelfout in de coördinatenvector van de aansluitpunten ten gevolge van bijvoorbeeld een puntidentificatiefout of een affiene deformatie; Hc, een modelfout in E{xt2'] ten gevolge van een onontdekte fout in netwerk (2). De toetsing bij aansluiting kan slechts betrekking hebben op de hypothesen HB. Hier voor hebben we de globale en b-dimensionale toets- grootheid met bijbehorende inwendige betrouwbaarheid afgeleid. De uitwendige betrouwbaarheid van alle drie de klassen van alternatieve hypothesen hebben we met behulp van de A-grootheden beschreven, zowel voor de LKK-aansluiting als pseudo LKK-aansluiting. Deze A- grootheden geven dan samen met de a posteriori preci sie van schatbare functies de mogelijkheid om een bovengrens te geven voor de invloed van modelfouten op de onder de nulhypothese berekende schatbare functies. Met dit derde artikel sluiten we de algemeen theoreti sche beschouwingen van de aansluitingsproblematiek af. Met behulp van de gepresenteerde theorie zullen in het vierde en laatste artikel praktische voorbeelden wor den uitgewerkt voor verschillende toepassingen, waarbij (met enige vereenvoudigingen in het kansmodel) veelal analytische oplossingen kunnen worden gegeven. Literatuur 1. Teunissen, P. J. G., M. A. Salzmann en H. M. de Heus, Over het aansluiten van puntenvelden (1) Het rangdefecte lineaire tweede standaardvraagstuk. NGT Geodesia 1987, no. 5, p. 181-188. 2. Teunissen, P. J. G., M. A. Salzmann en H. M. de Heus, Over het aansluiten van puntenvelden 12) De aansluitingsvereffe ning. NGT Geodesia 1987, no. 6, p. 229-235 en NGT Geodesia 1987, no. 7/8, p. 270-273. 3. Teunissen, P. J. G., M. A. Salzmann en H. M. de Heus, Theo ry of Connecting Geodetic Pointfields, with applications. TU Delft, in druk, 1987. 9. Werkeenheid Mathematische Geodesie en Landmeten, TU Delft, Syllabus POM Post-academische Overzichtscursus Mathematische Geodesie. In druk, 1987. 10. Vaessen, E. M. J., Enkele aspecten van het blokvereffenings- programma FOTEF. Afstudeerscriptie, Afdeling der Geodesie, Delft, 1983. 400 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 8