tot zijn dood gewoond. Het huis lag (ligt) op een hoogte van 40 meter en de vertrekken aan de achterzijde, waar onder een grote studeerkamer, gaven in zuidoostelijke richting een prachtig uitzicht over de Gelderse Vallei, 's Zomers vertoefde hij veelal op het landgoed ,,De Eelerberg" op de Overijsselse Heuvelrug gelegen, tussen de Lemelerberg, 7 km ten noorden, en de Hellendoornse Berg, enkele km ten zuiden (fig. 16). Zijn grootvader be gon op deze heuvel reeds in 1846 een ontginning (bos- aanplant) en zijn vader Sjoerd Anne breidde deze toch al grote bezitting in 1883 uit met het landgoed ,,De Schu- lenburg" met de aan de Regge gelegen resten van grachten en oud geboomte van het vroegere gelijkna mige kasteel. Naar de historie van dit verdwenen kasteel heeft Vening Meinesz een uitgebreid onderzoek verricht1) 2). Hij ver dedigt de stelling, dat het in oude kronieken van de ge schiedenis van Overijssel uit de 12e en 13e eeuw ge noemde kasteel Schulenburg niet identiek kan zijn met genoemd kasteel Schulenburg aan de Regge, daar dit laatste vóór de 16e eeuw de naam ,,Ter Molen" droeg. Beginnende bij het jaar 1339 heeft hij een onderzoek in gesteld naar de achtereenvolgende bezitters van dit kasteel Ter Molen, dat later, toen Zweder van der Scu- lenborgh het kasteel betrok, de naam Schulenburg heeft gekregen. De vraag waar het in de oude kronieken ge noemde kasteel Schulenburg dan wel heeft gelegen, is tot nu toe onbeantwoord gebleven. Toen na het overlijden van zijn ouders deze bezittingen onder de kinderen werden verdeeld, kreeg Vening Mei nesz in hoofdzaak bos toebedeeld. Hoewel zelf deskun dig op het gebied van houtteelt (tijdens wandelingen kon hij hele beschouwingen houden over het naaldhout, de Douglasden, grove den, fijnspar enz.), heeft hij in zijn latere levensjaren het beheer van de bossen opgedragen aan het Staatsbosbeheer en spoedig daarna zijn gehele bezit geschonken aan de Staat. Heiskanen, die in november 1954 een uitstapje in de omgeving van Colum bus (Ohio) met hem maakte, schrijft3): Vening Mei- Fig. 17. Tweede rij midden: profVening Meinesz. Aan zijn rechter hand links op de foto) prof. ir. Hk. J. Heuvelink, secretaris, en naast hem prof. dr. J. J. AMuller, voorzitter van de Rijkscommis sie. 150-jarig jubileum van de Vereniging voor Kadaster en Land meetkunde, 19 oktober 1934.) nesz found so many different varities of trees, leaves and caves and had so much to tell about them, that we were not back in Columbus until about ten o'clock after a ten hour trip". Van de ambten die Vening Meinesz heeft bekleed, moe ten we uiteraard het eerst noemen ingenieur bij de Rijks commissie voor Graadmeting en Waterpassing van 1910 tot 1927. Toen, in 1927, werd hij benoemd tot buitenge woon hoogleraar in de kartografie en de geodesie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en tevens tot lid van de Rijks commissie. Het zwaartekrachtsonderzoek op zee bleef echter de volgende jaren het grootste deel van zijn tijd opeisen. In de jaren 1914 tot 1918 heeft hij veel te kampen gehad met ziekte. Uit de verslagen van de Commissie kan men opmaken, dat hij tijdens de zwaartekrachtswaarnemin gen in Nederland zijn werkzaamheden met tussenpozen gedurende bijna 21/4 jaar heeft moeten onderbreken. Hij krijgt dan verlof tot herstel van gezondheid buiten be zwaar der Commissie". Twee opmerkingen in dit ver band van Vening Meinesz, namelijk dat hij zijn hele leven een te hoge lichaamstemperatuur en te snelle pols heeft gehad, en dat hij de Blümlisalp met z'n machtige contou ren wel kon dromen, doen vermoeden dat hij dit verlof tot herstel van gezondheid in Zwitserland heeft doorge bracht. Is hier sprake geweest van een longaandoening? Bijgaand ziet men een foto van Vening Meinesz ter gele genheid van de viering van het 50-jarig bestaan van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde op 19 ok tober 1934 in de Pulchri Studio in Den Haag. Hij nam daaraan deel en ook 's avonds aan het diner in hotel ,,De Twee Steden" als lid van de Rijkscommissie (fig. 17). 1) Vening Meinesz, prof. dr. ir. F. A., Het Kasteel Schulenburg bij Hellendoorn, vroeger Ter Molen geheten. Verslagen en Mede delingen van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 73e stuk, 1958, p. 123-160. 2) Gevers, jhr. A. J., en A. J. Mensema, De Havezathen in Salland en hun Bewoners. Uitgeverij Canaletto, Alphen a/d Rijn, 1983, p. 189-197. 3) Gedenkboek F. A. Vening Meinesz, p. XXXII. In 1938 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de geodesie aan de Technische Hogeschool Delft. Reeds eerder was zijn leeropdracht aan de Universiteit te Utrecht uitgebreid met de geofysica. In 1937 volgt Vening Meinesz prof. dr. J. J. A. Muller op als voorzitter van de Rijkscommissie. Op 5 oktober 1937 werd bij KB de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing omgezet in de Rijkscommissie voor Geodesie. Vening Meinesz is tot zijn dood afwisselend voorzitter en lid van bljMilesr*; Fig. 16. Hellendoorn, Eelerberg. NGT GEODESIA 87 455

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 15