=5 Ja" e.v<vw 4 tul laVl kl V? Vi ,(»•-£( k+i))(s-J(»i)} Met deze opmerkingen zijn we aan het eind gekomen van ons voorbeeld van de aansluitingsvereffening. In de volgende hoofdstukken zullen wij steeds een speciaal geval van deze aansluiting nader analyseren. 3. Kalibratie van een digitizer Een speciaal geval van de LKK-aansluiting is het uitvoe ren van een kalibratie van een digitizer. Bij de kalibratie van een digitizer zijn we geïnteresseerd in lokale onregel matigheden en/of bepaalde affiene vervormingen van de digitizer. Een digitizer wordt meestal gekalibreerd met een zgn. ré- seau, een zeer precies (regelmatig) grid van rechthoeken of vierkanten. We hebben hier in tegenstelling tot de aansluitingsvereffening in het algemeen, te maken met een zeer regelmatig veld van aansluitpunten, waardoor we de formules die we bij de LKK-aansluiting vonden, nog verder kunnen vereenvoudigen. Is een digitizer eenmaal gekalibreerd, dan kunnen de resultaten die we zullen vinden ook worden toegepast op het onderzoeken van (de eventuele vervorming van) kaarten met de digitizer. Laten we dus aannemen, dat de punten in het tweede stelsel zijn verdeeld in een patroon van rechthoeken met zijdelengten su en sv (fig. 2). (Z-l)k+l kz k+1 (u1>Vl) k+2 (u1+(k-l)su, Vi+fi-UsJ k-1 Fig. 2. Rechthoekig patroon van de te digitaliseren punten. We nemen verder aan, dat we n kCaansluitpunten heb ben, waarvan de nummering is aangegeven in fig. 2. Om de formules, zoals we die in het voorbeeld van de LKK-aansluiting hebben gebruikt, toe te kunnen passen, moet gelden a° 0, dat wil zeggen het gridpatroon van het réseau moet parallel aan de coördinaatassen van de digitizer worden gelegd. Bovendien zal bij een kalibratie de variantie van de coördinaten van het gridpatroon (/32) zeer klein of zelfs te verwaarlozen zijn. Bij de vergelijking met de resultaten van de LKK-aansluiting dient de lezer dit in gedachten te houden. We zullen in dit voorbeeld gebruik maken van de volgende notatie: (39) u kxl u kZxl (u1,u1+su, ,u1+(k-l)su) (u,u' ,u1 ,(v. (£-l)su)eV met n kf wordt (40) en (41) [u] [v] n [v] n kZu1 -k)su kZvx ^k(*2-Z)sv Vj 2 sv Gebruikmakend van [i] n2] vinden we (42) U U V V U V ■jnfn+l) en in(n+l)(2n+l) ^s2kZ(k2-l) ■^S2kZ(Z2-l) Deze resultaten kunnen we invullen in de formules die we hebben gevonden bij de LKK-aansluiting. We zullen allereerst de variantie van de op te lossen transformatie parameters bekijken. Voor de variantie van de translatie parameters (Atx en Aty) vinden we: (43) At„ "(Ui+vJ+fk-OujS^fï-nvjS^k-U^+Ju-l)2^) 1 KtA (sj(i-l) sjj(kM)) en voor de variantie van de schaal- en rotatieparameter: (44) AA Aa 12(a2+B2) kZ(s2(Z2-l) s2(k2-l)) Deze formules kunnen nog verder worden vereenvou digd, indien we een vierkantenpatroon als grid kiezen. In dat geval geldt namelijk su sv. We zien, dat we de precisie van de transformatiepara meters kunnen verbeteren door het aantal aansluitpun ten (k£) en de zijdelengten su en sv te vergroten. Een dergelijke gevolgtrekking hebben we ook al gemaakt bij het voorbeeld van de LKK-aansluiting. In het kader van dit voorbeeld bekijken we nu de grens waarden die we vinden bij de conventionele alternatieve hypothese en de hypothese van de affiene vervorming. Dit zijn twee relevante hypothesen in geval van een kali bratie voor respectievelijk lokale en globale vervormin gen van de digitizer. Bij de conventionele alternatieve hypothese vinden we voor een punt i met de coördinaten r, s (fig. 2) met (s-l)k r s2(r4(k+l))2 s2(s-i(*+l))2 voor de grenswaarde (45) CilV.I (aZ+B2) A. 12(s2(r4(k+l))2 s2(s-i(Z^l))Y (1 H (kZjts^k^-l) s^(^-l)) De straal van de grenswaardecirkel behorend bij de alter natieve hypothese van een affiene vervorming wordt: NGT GEODESIA 87 461

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 21