NLF-ers met MTS-ers (thans HTS-ers) gelijk gescha
keld. Er zijn enkele collega's die behoefte voelen in een
vereniging, welke uitwisseling van gedachten en ervarin
gen op het oog heeft en eventueel een tijdschrift met
landmeetkundige onderwerpen uitgeeft".
De reacties waren gunstig, met als gevolg dat we op 15
februari 1947 een bijeenkomst op het kantoor van de af
deling Landmeten van de gemeente Amsterdam konden
beleggen voor nader beraad, waar naar ik meen 12 colle
ga's bijeen waren. Onder andere werd daar besproken
het doel van de vereniging, het zoeken van contact met
de NLF, het eventueel vormen van een federatie met
andere verenigingen van middelbare landmeetkundigen
(i.e. Vereniging van Technische Ambtenaren van het
Kadaster en de groep ambtenaren van de Meetdienst
Rijkswaterstaat). In dit verband citeer ik het volgende uit
de behandeling:
,,Flet is onjuist deze drie kleine groepen onafhankelijk
van elkaar te laten bewegen, terwijl zij zich van dezelfde
wetenschappen bedienen en soms geregeld met elkaar
in contact komen. Zo bestaat er dan de gedachte een
federatie tussen deze drie groepen op te zetten, welke
op wetenschappelijk gebied samenwerken".
Het was een prettige bijeenkomst, waar een hoed rond
ging voor de eerste bijdragen ter dekking van de on
kosten en waar als voorlopig bestuur werd gekozen:
P. J. Bakker, A. ten Kroode en W. M. Struik.
Op zaterdagmiddag 1 november 1947 werd in een
bovenkamer van Oporto-Bodega, Damrak 92 te Amster
dam de oprichtingsvergadering gehouden. Daar inmid
dels weer een NLF-examen Landmeettechnicus was ge
houden, was het aantal gediplomeerden op dat tijdstip
28. Daarvan waren 11 personen aanwezig op deze ver
gadering, terwijl er 3 bericht van verhindering stuurden.
Het voorlopig bestuur werd als „Bestuur" geïnstalleerd,
met mijn persoon als voorzitter. Ik meen hiermede het
„voorspel" en de „bakermat" van de Vereniging van
Landmeetkundigen wel goed te hebben weergegeven.
De vereniging was opgericht door en voor NLF-ers. Hoe
kwam u aan nieuwe leden en wat werd hun geboden
Struik: Aan pas-geslaagden voor een NLF-diploma
stuurden we een felicitatie en vestigden hun aandacht
op onze vereniging die als doelstelling heeft:
a. het bevorderen der landmeetkundige kennis in de uit
gebreidste zin,
b. het bevorderen der algemene belangen der leden,
en dat zij dit doel tracht te bereiken door het organiseren
van vergaderingen, cursussen, lezingen, voordrachten
en excursies, door het uitgeven van een tijdschrift en
door samenwerking met andere verenigingen.
In de loop der jaren zijn vele lezingen en excursies ge
houden. Ik herinner mij nog uit de begintijd de excursie
naar de Noordoostpolder, die op bekwame wijze werd
geleid door de heer N. J. H. Göeken. Ook de excursie
naar de kolenmijnen was zeer interessant vanwege de
bodemverzakkingen. Het is geweldig dat er nu ook
meerdaagse excursies naar het buitenland worden ge
organiseerd. Belangrijk is wel, dat men veel leerzaams
opdoet en dat wederzijdse contacten worden opge
bouwd. Het zou me te ver voeren om de namen te noe
men van alle mensen die de VVL een goed hart hebben
toegedragen. Van vele kanten gaf men ons morele steun
en goede adviezen. Ook de bestuursleden en commissie
leden deden hun best om de VVL in goede banen te
leiden. Ik denk daarbij vooral aan G. D. de Beurs, J. F.
Cock, D. J. de Graaf en M. L. Veen.
Onze vereniging schenkt meer aandacht aan de menselijke
kant, de gezéllige aspecten van het vak.
Kunt u het belangrijkste verschil en de belangrijkste
overeenkomst aangeven tussen de VVL toen en nu?
Struik: In principe is er geen verschil of overeenkomst
aan te geven, maar ik geloof wel dat er grote praktische
verschillen zijn in de opleiding van de leden. In het begin
waren er uitsluitend enkele NLF-diplomabezitters, nu zijn
er ook vele met andere opleidingen. Stonden wij destijds
vrij geïsoleerd, nu kunnen wij ons door het NGL en NGT
Geodesia duidelijk verbonden voelen met de gehele
landmeetkundige wereld.
Takens: Als ik even begin met de overeenkomst, kan ik
wijzen op het veelzeggende feit, dat het nooit nodig is
geweest de naam van de vereniging te veranderen.
Een verschil vind ik, dat je je vroeger als landmeetkun
dige eerst moest bewijzen in een organisatie; in deze tijd
zijn plaats en functie van het landmeten geaccepteerd.
Dan is er nog iets: door de overkoepeling van de Stich
ting NGL is het uitdragen van de kennis, de landmeet
kunde, het behartigen van de belangen van de land
meter, kortom in feite onze doelstelling, min of meer
overgenomen door deze Stichting. Dat geeft onze vere
niging de gelegenheid meer aandacht te schenken aan
de menselijke kant, noem het de gezellige aspecten, van
het gezamenlijk met een vak bezig zijn.
In september 1954 verscheen het rapport Landmeet
kundig werk in middelgrote en kleinere gemeenten". In
dat rapport werden aan de hand van een enquête-uitslag
richtlijnen en aanbevelingen gegeven voor de opzet van
landmeetkundige afdelingen of diensten in een gemeen
telijke organisatie. Als u dit rapport in onze tijd plaatst,
is er dan nog commentaar op te geven
Struik: Daar het landmeten in de goede zin destijds
slechts was voorbehouden aan het Kadaster en enkele
andere overheidsdiensten, plus enkele particuliere bu
reaus, ben ik ervan overtuigd, dat het rapport een zeer
belangrijk gegeven was bij de opbouw van een land
meetkundige afdeling. Jaren later heb ik mij erover ver
baasd, dat er nog steeds naar werd gevraagd. In principe
heb ik er weinig commentaar op. Uiteraard zijn door de
enorme technische ontwikkelingen vele zaken achter
haald. Uit dien hoofde zou het geheel moeten worden
aangepast en aangevuld om ook in deze tijd te kunnen
dienen.
Het ledenaantal van de VVL vertoont een steeds duidelij
ker stijgende lijn, dit in tegenstelling tot de VTAK en de
VMDFt. Wat is hiervan volgens u de reden
Struik: Wel, ik kende dat verschijnsel niet. Zou het kun-
NGT GEODESIA 87
465