nen zijn, dat VTAK een vak,,bond"vereniging is en dat de betrokkenen liever of reeds bij een andere vakbond zijn aangesloten? Kan het ook zijn, dat het Kadaster en de Meetkundige Dienst ten gevolge van de bezuinigin gen al minder personeelsleden hebben? In verband met de privatisering groeien uiteraard de particuliere inge nieursbureaus in tal en omvang, en de daar werkzame mensen hebben dan geen andere keuze dan de VVL. Ook is denkbaar, dat de overheids- en semi-overheids- diensten buiten het Kadaster en de Meetkundige Dienst in aantal en personeelsbezetting toenemen. Vergeet ook niet, dat er nu ook landmeetkundige opleidingen worden gegeven aan HTS en MTS, zodat er meer landmeetkun digen zijn dan dat er als zodanig werkzaam zijn. Een enquête onder onze leden zou daarin inzicht kunnen ver schaffen. Takens: Daarop kan ik straks even ingaan, want bij de voorbereiding heb ik wat cijfermateriaal verzameld, maar eerst wil ik de vraag beantwoorden. De VVL is een vereniging die zich niet gebonden weet aan een bedrijf of instantie. Zij bevindt zich als het ware op een vrije markt, die bij onderzoek maar voor een deel blijkt te zijn bewerkt. Een bewijs hiervoor is het ver bluffende resultaat van onze wervingsactie onder afge studeerde HTS-ers landmeetkunde. Maar liefst vijftig leden leverde die op. In de toekomst zullen ook de MTS- en worden benaderd, het wachten is nog op een „Lijst van afgestudeerden", zoals de HTS die al enige jaren kent. Dan nog enige opmerkingen over de collega's van de VTAK en de VMDR. Ik sluit me aan bij wat Struik net zei over vakbond en bezuinigingen. De NVG, die ik hierbij ook wil betrekken, kent een gestage, maar geringe groei, waarschijnlijk gelegen in de instroom van afge studeerden, die „als vanzelf" lid van hun vereniging worden. Overigens wil ik hier wel kwijt, dat ik het als een taak van de VVL zie om het ledenaantal van het NGL op peil te houden, en dan niet door de overname van leden van de andere verenigingen, maar door een versterkte werving onder landmeetkundigen, die niet bij het NGL zijn aan gesloten. Vervolgens kan ik nog wat cijfers geven over de samen stelling van ons ledenbestand, geen volledig overzicht, maar als indicatie toch zeer goed bruikbaar. Zo werkt: 45% bij gemeenten of gezamenlijke technische dien sten; 25% bij ingenieursbureaus; 10% bij de provincie; 20% bij waterschappen, de Nederlandse Spoorwegen, nutsbedrijven, de Rijksdienst voor de IJsselmeer- polders, het Kadaster en de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Vindt u dat de VVL voldoende aansluiting zoekt en vindt bij het huidige vastgoedgebeuren7 Struik: Het woord „vastgoed" is wel een nieuwe naam sinds enkele jaren, maar de landmeetkundige heeft met dat „goed", vast of vloeibaar, altijd al gewerkt. Nieuw is, dat het karakter en de inventarisering van dat vast goed worden verwerkt en dat kan met hulp van de land meetkundige eventueel ook door anderen worden ge daan. Daarom is het van belang, dat onze VVL daar aan dacht aan geeft. Ik meen te veronderstellen dat dat vol doende gebeurt. Takens: Je kunt je afvragen of dit in de huidige structuur wel een taak is van ons bestuur. De Stichting NGL is immers verantwoordelijk voor het organiseren van con gressen en studiedagen. Wat wel kan worden gedaan, en dat gebeurt ook, is bij herhaling aanbevelen van het onderwerp bij het NGL. Struik: Ook in het verleden al is er, afhankelijk van poli tieke en persoonlijke omstandigheden, veelal een ver band gelegd tussen landmeten en vastgoed. Ik denk aan mijn eigen situatie, waarbij „vastgoed" toen wel „grondbedrijf" heette. Takens: Wat ik wel moet constateren, ik kijk daarbij naar mijn eigen werkomgeving (Heidemij - red.), is dat in de vastgoedsector vogels van diverse pluimage zijn te vin den. Juristen, automatiseringsmensen, sociaal geogra fen en ja, ook geodeten. Hebt u tenslotte nog iets aan de lezers van ons tijdschrift mede te delen, wat niet ter sprake is gekomen? Struik: Nou nee, ik vond het eigenlijk een vrij compleet verhaal. Voor wat de VVL betreft, ik heb het met plezier gedaan en met evenveel plezier heb ik de verdere ont wikkeling van de vereniging en al het landmeetkundige gebeuren kunnen gadeslaan. Vooral de toepassing van de automatisering, waarvan ook in Hilversum gebruik is gemaakt bij de landmeetkundige afdeling. Vanaf 1980 ben ik gepensioneerd en is het uiteraard bij „gadeslaan" gebleven. Vanaf deze plaats dank ik nog de velen, die onze vereniging een goed hart hebben toegedragen en steun hebben gegeven in welke vorm dan ook. Verder feliciteer ik de VVL met het 40-jarig bestaan en wens haar nog een lang en vruchtbaar leven toe. 40 jaar verenigde landmeters. Takens: Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om de redactie van NGT Geodesia, en met name de inter viewer hartelijk te bedanken voor de aandacht die op deze wijze wordt gegeven aan de VVL. Een leeftijd van veertig jaar is niet niks, ook niet voor de Vereniging van Landmeetkundigen. Ook voor onze vere niging gaat het leven hierna gewoon verder. Voor ons voortbestaan echter zijn wij afhankelijk van onze leden, en zeker niet in de laatste plaats van nieuwe leden. Wel licht bevinden zich onder de lezers van dit interview collega's, die zich tot de VVL aangetrokken voelen. Voor hen geef ik hierbij het telefoonnummer van onze leden administrateur, Theo Pickhard, 02940-76911 (kantoor) of 02940- 10072 (thuis). 466 NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 26