examens" werd besloten een vakdiploma „meetassis-
tent" aan de bestaande diploma's toe te voegen. Het
examenprogramma kwam in 1969 gereed en het eerste
examen kon in 1971 worden afgenomen.
Bestuur
Het is begrijpelijk, dat vooral in de eerste jaren van het
bestaan van de vereniging veel werk moest worden ver
zet en zoals dat zo dikwijls gebeurt, kwam dit neer op de
schouders van enkelen. Zo werden wegens hun grote
verdiensten voor de vereniging tot lid van verdienste be
noemd op de algemene ledenvergadering in 1966 collega
De Beurs en in 1967 op de jubileumvergadering, van
wege het twintigjarig bestaan van de vereniging, de
eerste voorzitter collega Struik.
Het bestuur werd in 1963 uitgebreid tot zeven leden.
Niet onvermeld wil ik laten, dat op de bestuursvergade
ring van december 1969 aandacht werd geschonken aan
de zeventigste verjaardag van prof. ir. Schermerhorn.
Die heeft immers een belangrijke aanzet gegeven voor
het verkrijgen van een waardige plaats voor technici
onder het academisch niveau. De vereniging was daar
om ook in NGL-verband aanwezig op de afscheidsbij
eenkomst van de professor.
Vergaderingen
Zoals dat meestal gebeurt, had ook onze vereniging te
kampen met verhoudingsgewijs een geringe belangstel
ling voor de vergaderingen. De notulen van vele jaar
vergaderingen vermelden gesprekken over dit probleem.
Op een bepaald moment werd hierom de jaarvergade
ring verschoven van de zaterdag naar een andere dag,
maar enkele jaren later werd besloten om deze wijziging
weer ongedaan te maken. Er hoefde dan immers geen
verlof te worden opgenomen. Ook het programma voor
de jaarvergadering werd nogal eens gewijzigd: zo is op
een bepaald moment besloten om de middag na de ver
gadering een excursie te houden in plaats van een
lezing.
Vooral in de oneven jaren, de jaren van de NGL-
congressen, hadden wij met een verminderde belang
stelling te kampen. Wat zich door de jaren heen echter
in een blijvend grote belangstelling mocht verheugen,
waren de jaarlijkse excursies in de maanden april of mei.
Vele leden namen daaraan deel, enerzijds vanwege het
programma, anderzijds vanwege de mogelijkheid tot
onderling contact in een niet al te groot gezelschap.
VVL en NGL
Sinds de oprichting van het NGL verminderden de eigen
verenigingsactiviteiten, doordat zij voor een deel in NGL-
verband plaatsvonden. Dit had onder meer tot gevolg,
dat door onze leden nogal eens de vraag werd gesteld of
de vereniging nog wel actief was.
De belangstelling van onze leden voor de NGL-activitei-
ten is vanaf het begin steeds groot geweest. Zo vermel
den cijfers over het tweede congres in 1963 een op
komstpercentage van 50%. Vergeleken met andere ver
enigingen een hoge score! Op de algemene ledenverga
dering van 1971 werd de vraag gesteld of het mogelijk
was het congres op donderdag en vrijdag te houden in
plaats van op vrijdag en zaterdag, maar er werd besloten
hiervan voorlopig af te zien. Ook vonden enkele leden de
op het NGL-congres besproken onderwerpen wat ver
van de landmeetkunde afstaan.
Van 1967 - 1975 was ons lid collega De Bruin voorzitter
van het NGL.
470
Overige verenigingen
Vanaf het begin van mijn voorzitterschap is de structuur
van het landmeetkundige verenigingswezen onderwerp
van bespreking geweest. Die structuur zag er als volgt
uit:
Het Nederlands Genootschap voor Landmeetkunde
(NGL) bestond uit:
de Vereniging van Technische Ambtenaren van het
Kadaster (VTAK) (een vakvereniging);
de Vereniging Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat
(VMDR);
de Vereniging van Landmeetkundigen (VVL).
De Nederlandse Landmeetkundige Federatie (NLF) be
vatte:
de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde (K
en L);
de Vereniging voor Civiel Landmeters en Geodetisch
Ingenieurs (CL en Gl);
de Vereniging voor Fotogrammetrie.
In februari 1964 wordt op een bestuursvergadering
medegedeeld, dat de NLF waarschijnlijk zal worden op
geheven en opgenomen in het Nederlands Instituut voor
Geodetisch Ingenieurs (NIGI). In december van dat jaar
komt tevens het bericht, dat het bestuur van K en L op
dracht heeft gekregen contact te zoeken met het NGL
voor een eventuele fusie. In 1965 wordt op de algemene
ledenvergadering echter medegedeeld, dat een even
tuele fusie er nog niet in zit. Wel zal de NLF op de eerste
dag van het eerstkomende NGL-congres meedoen aan
het zakelijke gedeelte. In 1966 leidt een bespreking over
gezamenlijke rayonbijeenkomsten, op initiatief van prof.
Van der Weele, tot overeenstemming tussen NLF en
NGL.
In 1967 besluit het NGL toch dat, aangezien de NLF
ondertussen een geheel eigen congres heeft gehouden,
het eerstvolgend congres uitsluitend een NGL-aangele-
genheid zal zijn. De NLF deelt vervolgens mede, dat in
principe voortaan het wetenschappelijke gedeelte van
zijn congressen en studiedagen open zal zijn, en dat er
positief zal worden gestaan tegenover gezamenlijke con
gressen.
Ondertussen heeft een commissie van het NLF de op
dracht gekregen een rapport uit te brengen over het
samengaan van verenigingen in de landmeetkundige
wereld. Het rapport bevat drie mogelijkheden:
1Het samengaan in federatief verband met horizontale
scheiding naar niveau.
2. Beoefenaren van de landmeetkunde, die daarvoor in
aanmerking komen, kunnen toetreden tot een geode
tische sectie van het KIVI
3. De vorming van een nieuwe grote vereniging of fede
ratie, te splitsen in secties naar vakgebieden.
De reactie hierop van het NGL is, dat het in principe
bereid is tot samenwerking, maar dat alleen splitsing
naar vakgebieden haalbaar zou zijn. Op de algemene
ledenvergadering van 1968 wordt een rapport van een
NGL-NLF commissie besproken, waarin de oprichting
van een vereniging als de ideale oplossing wordt ge
noemd. Een financieel aspect daarbij is een forse contri
butieverhoging van de leden van de NGL-verenigingen.
De oorzaak hiervan is, dat de NLF aanzienlijk meer
kosten maakte door onder andere vele buitenlandse
reizen. Deze kosten zouden ook over de overige vereni
gingen worden verdeeld. Verschillende leden spreken
daardoor hun voorkeur uit voor een federatie, in plaats
van een vereniging. Ook ziet men problemen in het heb-
NGT GEODESIA 87