agenda
berichten
a. Dat de herdenking van drie eeuwen NAP géén misgreep is.
b. Dat ook vóór 1818 de naam AP werd gehanteerd. Zie bijv.
de in 1746 uitgegeven „Tegenwoordige Staat der Verenigde
Nederlanden" waar in deel zes o.m. staat: Door het AP verstaat
men het Stadspeil te Amsterdam.Dat in 1891 niet, zoals dhr.
Pelkman beweert, door de aanduiding NAP het niveauvlak werd
vastgelegd. Dat gebeurde met zekerheid in 1682.
c. en d. Het irrelevante van deze uitspraken is in het bovenstaande
m.i. genoegzaam aangetoond.
Slotopmerking
Het is wellicht interessant te vermelden dat een soortgelijk pro
bleem als waarvoor de Rijkscommissie in 1891 was geplaatst tel
kens weer zal opduiken wanneer een nieuwe primaire waterpassing
met de vorige verschillen vertoont, die een systematisch karakter
lijken te hebben. Hieraan zou men gemakkelijk een argument kun
nen ontlenen voor het invoeren van weer een nieuwe aanduiding,
bijv. NNAP (Nieuw Normaal Amsterdams Peil) of iets dergelijks.
Gelukkig is dit niet gebeurd. De resultaten van de tweede primaire
waterpassing zijn gepubliceerd, zoals zij volgden uit de vereffening
van het net. Die van de derde waterpassing zijn anders behandeld.
Een van de redenen hiervoor was dat enige twijfel was gerezen om
trent de significantie van de gevonden verschillen. De belangrijkse
overweging was echter de erkenning dat vrijwel alle gebruikers
slechts belangstelling hebben voor een goede relatieve hoogte van
peilmerken in een min of meer beperkt gebied. Door de nieuwe
metingen regionaal in te passen op de reeds bekende hoogten,
waarbij uiteraard alleen betrouwbare punten werden gebruikt,
wordt aan deze behoefte geheel voldaan. De nieuw te publiceren
registers geven derhalve, naast de hoogten van nieuw geplaatste
merken, slechts correcties aan die punten die bijv. ten gevolge van
inklinking van de bodem of van slechte fundering van het gebouw
waarin ze zijn geplaatst, in hoogte zijn veranderd. De resultaten van
de vereffening van het gehele net bleven ter beschikking van diege
nen die in hoogteverschillen over grotere gebieden belang stellen.
A. J. van der Weele, Enschede.
IMet publikatie van deze reactie wordt de discussie over dit onder
werp gesloten de redactie.!
1 december 1987
Themadag werkgroep Automatisering van de Nederlandse
Vereniging voor Kartografie in de Aula van de TU Delft. Zie be
richt op p. 474 in dit nummer.
10 december 1987
Studiemiddag van de VVI met als thema „Vastgoedinformatie
voor Waterschappen: een belangrijk aandachtsveld!" Aan
vang: 13.30 uur. Plaats: Cultureel- en Congrescentrum „De
Reehorst", Bennekomseweg 24 te Ede. Zie bericht op p. 474
van dit nummer.
WISSELINGEN BIJ DE RIJKSWATERSTAAT
Ir. L. J. J. Vogelaar is benoemd tot hoofd van de hoofdafdeling
Mariene en Terrestrische Geodesie (MT) en als zodanig ook tot
directieteamlid bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat
(MD) te Delft.
De heer Vogelaar studeerde civiele techniek te Delft, en was het
laatst projectleider bij de Directie Bruggen van de Rijkswaterstaat.
Bij de MD vervult hij de vacature die ontstond door het vertrek van
drs. G. J. C. M. Perey naar de Dienst Verkeerskunde van de Rijks
waterstaat. MT is met ongeveer 225 medewerkers de grootste
hoofdafdeling binnen de MD.
NAAM PSC/VVG GEWIJZIGD
Met ingang van 1 juni jl. is de naam van de combinatie Planologisch
Studiecentrum/Verkeers- en Vervoersgroep TNO gewijzigd in Insti
tuut voor Ruimtelijke Organisatie INRO-TNO.
De nieuwe naam is een logisch gevolg van de veranderingen die in
het werkterrein zijn nagestreefd en inmiddels gerealiseerd. Het
instituut dat gevestigd blijft op het TNO Zuidpoldercomplex in
Delft richt zich met name op de volgende werkterreinen:
ruimtelijke analyse en prognosemodellen: demografisch ge
oriënteerd onderzoek ten behoeve van volkshuisvesting, onder
wijs e.d.;
ruimtelijk-economische ontwikkelingen en technologie:
verkeer en vervoer;
(bedrijfsoverschrijdende) logistiek.
De ingevoerde veranderingen hebben het pakket verbreed en geleid
tot een betere aansluiting op de huidige en verwachte onderzoek
vragen van overheid en bedrijfsleven, waaronder die op het terrein
van infrastructuur en ruimtelijk-economische vraagstukken.
Voor nadere informatie kan men zich wenden tot het secretariaat
van het INRO, postbus 45, 2600 AA Delft, tel. 015 - 569330, toestel
2040 of 2445.
IR. VAN DEN BOGAARD ONTVANGT NGL-PRIJS
Tijdens het afgelopen NGL-congres te Utrecht is voor het eerst de
NGL-prijs voor het beste artikel in ons tijdschrift NGT Geodesia uit-
472
gereikt. De prijs voor 1986 ging naar mw. ir. M. W. van den
Bogaard voor haar artikel in het novembernummer van NGT
Geodesia, getiteld „Fotogrammetrische bijhouding van de GBKN".
In de volgende editie van dit tijdschrift leest u meer over de achter
gronden en de uitreiking van de prijs.
PRIVATISERING KADASTER (1)
In verband met de afslanking bij de rijksoverheid heeft de minister
van Binnenlandse Zaken op 5 oktober 1987 meegedeeld, dat hij de
Algemeen Burgerlijk Pensioenwet wil wijzigen. Hierdoor zullen ge
wezen ambtenaren, werkzaam bij geprivatiseerde overheidsinstel
lingen, de opbouw van ouderdoms- en nabestaandenpensioen bij
het ABP-fonds kunnen voortzetten. (Vermoedelijk wordt bedoeld:
meenemen naar het andere pensioenfonds.)
Het Kadaster heeft inmiddels het bedrijfsleven een voorstel gedaan
over het uit te voeren werkpakket. Dit pakket betreft landmeetkun
dige en kartografische activiteiten, m.u.v. de fotogrammetrie,
t.b.v. de GBK-vervaardiging en de landinrichting. Het bedrijfsleven
is nu bezig op grond van deze informatie een organisatorische
opzet van het nieuwe bedrijf te maken. Ook wordt momenteel
gewerkt aan een raamovereenkomst tussen het ministerie en het
bedrijfsleven. Verder wordt nader onderzoek gedaan naar de ge
wenste rechtsvorm van het nieuwe bedrijf.
PRIVATISERING KADASTER (2)
Naast de bovenstaande activiteiten vanuit het Departement om tot
privatisering te komen, is recent ook een initiatief ontstaan vanuit
het personeel van het Kadaster. Twee landmeetkundig ambtenaren
uit de provinciale directie Noord-Holland hebben in een brief aan
minister Nijpels het voorstel gedaan dat zij zelf als personeel
een bedrijf zouden oprichten onder de naam PRIVAT PLAN BV om
het uit te besteden werk uit te voeren.
In een interview van deze Kadastermedewerkers de heren J.
Schepers en W. ter Beek met de Alkmaarsche Courant van 29
september 1987 laten zij weten dat zij niet veel vertrouwen er in
hebben dat de belangen (lees werkgelegenheid) van de 215 te pri
vatiseren ambtenaren op de lange termijn goed gewaarborgd wor
den in het plan van de zes ingenieursbureaus (zie p. 412 van het
oktobernummer van NGT Geodesia). De motivatie en de ambitie
van de overgaande ambtenaren zou daarentegen in hun visie wel
borg staan voor een succesvolle levensvatbaarheid op lange termijn
van de eigen BV. Bovendien zou de aanpak om het personeel de
mogelijkheid te geven een eigen bedrijf op te zetten, de arbeids
onrust wegnemen. Inmiddels zijn de dienstcommissies begonnen
met een enquête om bredere belangstelling voor een dergelijk insti
tuut te peilen.
BIJZONDERE LEERSTOEL VASTGOED IN UTRECHT?
Bijzondere leerstoelen komen op particulier initiatief tot stand. Be
drijven betalen het salaris van de hoogleraar, die meestal in deeltijd
wordt aangesteld, soms ook de apparatuur die hij nodig heeft. De
universiteit blijft evenwel verantwoordelijk voor het wetenschappe
lijk programma.
Zo tracht de Rijksuniversiteit Utrecht op dit moment de bijzondere
leerstoel Vastgoed binnen te halen, die de Nederlandse Vereniging
van Projectontwikkelaars (Neprom) en de Nederlandse Vereniging
van Makelaars gaan instellen.
NGT GEODESIA 87