publikaties LECTURE NOTES IN EARTH SCIENCES. VOLUME 7: Mathematical and Numerical Techniques in Physical Geo desy Sünkel, H., 1986. IX, 548 p., 930 g. Soft cover DM 88,-. Berlin - Heidelberg - New York - London - Paris - Tokyo. Springer Verlag, ISBN 3-540-16809-5, ISBN 0-387-16809-5. Dit boek is samengesteld uit de collegedictaten van de „Summer School on Mathematical and Numerical Techniques in Physical Geodesy", gehouden van 25 augustus 1986 t.m. 5 september 1986 te Admont in Oostenrijk. Het doel van zo'n „Summer School" is een introductie te geven in de wat meer geavanceerde technieken die algemeen worden gebruikt om de huidige geodetische proble men te lijf te gaan. Hierbij moet worden gedacht aan globale en lokale technieken voor de bepaling van het zwaartekrachtsveld, uit eenlopend van satelliettechnieken t.m. traagheidsnavigatie. Verder wordt gewezen op ontwikkelingen die te verwachten zijn in de komende jaren zoals satelliet-altimetrie, satellite-to-satellite track ing en gradiometrie. Het boek is onderverdeeld in twee gedeelten, A: het mathema tische raamwerk van de moderne fysische geodesie, en B: het toe passingsgerichte gedeelte. Dit eerste gedeelte gaat voornamelijk over collocatie in de fysische geodesie, uiteengezet door twee internationaal vooraanstaande geodeten op dit gebied: C. C. Tscherning en F. Sansö. Tscherning behandelt de benaderingsmethoden voor het zwaarte krachtsveld vanuit het oogpunt van de functionaalanalyse. Hij pro beert een link te leggen tussen de dichtheidsverdelingen binnenin de aarde en de gemeten of geschatte grootheden die gerelateerd zijn aan het zwaartekrachtsveld. Sansö echter benadert dezelfde problematiek vanuit een ander gezichtsveld, namelijk door een stochastische interpretatie van de collocatiemethoden. Dit zijn pit tige onderwerpen, zelfs voor de insiders in de fysische geodesie. Een ander onderdeel in gedeelte A, gepresenteerd door B. Hof- mann-Wellenhof en H. Moritz, behandelt een introductie tot de spectraalanalyse. Dit is, zelfs voor outsiders, beter te volgen dan de eerste twee onderwerpen. Op sommige punten vind ik het zelfs wat elementair worden, te meer omdat van de meeste (fysische) geo deten mag worden verwacht dat enige kennis van Fourier-transfor- maties, convolutie e.d. bekend is. Wat wel positief is te noemen, is dat op een heldere en eenvoudige manier wordt uiteengezet hoe de problemen in de fysische geodesie gerelateerd zijn aan spec traalanalyse. Het tweede gedeelte van het boek is toepassingsgericht en be handelt: Notes on the Mapping of the Gravity Field using Satellite Data, door O. L. Colombo. Gepoogd wordt een relatie te schetsen tussen het zwaartekrachtsveld en metingen afkomstig van satelliet-alti metrie en satellite-to-satellite tracking. Hierbij wordt gebruik ge maakt van een analytische storingstheorie gebaseerd op de Hill- vergelijkingen. Satellite Gradiometrie, door R. Rummel. Behandeld worden, kort samengevat, de principes van satelliet-gradiometrie en met name (uiteraard) de waarneembaarheid van het zwaartekrachtsveld met behulp van een in een satelliet gestationeerde gradiometer. Global Geopotential Solutions, door R. H. Rapp, waarin de laatste ontwikkelingen worden besproken op het gebied van de globale zwaartekrachtsmodellen die zijn ontwikkeld uit de altimetrie (Sea- sat en Geos-3), gravimetrische metingen op land en ter zee, en geo fysisch voorspelde zwaartekrachtsanomalieën. Opmerkelijk was de aankondiging van de nieuwe oplossing van de Ohio State Univer sity die een oplossend vermogen heeft tot en met graad en orde 360, equivalent aan een 30' x 30' resolutie! Global Topographic-lsostatic models, door H. Sünkel, waarin o.a. de latente relatie tussen het kortgolvige zwaartekrachtsanomalieën- veld en de topografische isostatische modellen wordt behandeld. The Error Model of Intertial Geodesy, a Study in Dynamic System Analysis, door K. P. Schwarz, hetgeen de principes van traagheids navigatie behandelt. Aan de orde komen onderwerpen als fouten- gedrag van traagheidsnavigatiesystemen, Kalmanfilters e.d. Integrated Geodesy, State of the Art 1986, Reference Text, door G. W. Hein. Met geïntegreerd wordt hier bedoeld het beschouwen van alle waarneembare grootheden in de fysische geodesie in één model. Het idee is om bijvoorbeeld zowel posities als afgeleide grootheden van het stoorpotentiaal gezamenlijk te beschouwen in plaats van een aparte behandeling van puntbepaling en gravimetrie zoals gebruikelijk is. Over het algemeen genomen is dit nogal een theoretisch boekwerk wat, volgens mij, goed te gebruiken is als referentiestof voor stu- 476 denten van richting 3 bij de Faculteit der Geodesie. Uiteraard is het aanbevelenswaardig voor iedereen die meer inzicht wil verkrijgen in de moderne ontwikkelingen in de fysische geodesie. E. J. O. Schrama, Faculteit der Geodesie van de TU Delft. AFSTEMMING STREEKPLAN EN LANDINRICHTINGSPLAN In de praktijk is de afstemming tussen streek- en landinrichtings plannen vaak niet eenvoudig. Dit wordt onder meer veroorzaakt door onduidelijkheden in beide typen plannen. Dit blijkt uit het onlangs verschenen rapport „Afstemming Streekplan-Landinrich tingsplan"; een gezamenlijke studie van de Rijksplanologische Dienst, de Landinrichtingsdienst en het Instituut voor Cultuurtech niek en Waterhuishouding. Het rapport bevat suggesties om de afstemming te verbeteren. Het streekplan kan alleen als ruimtelijk toetsingskader voor landinrich ting functioneren, als het streekplan duidelijke en realistische uit spraken bevat over de te verwachten knelpunten tussen de ver schillende functies in het landelijke gebied en over het beoogde effect van landinrichting. Het landinrichtingsplan op zijn beurt zal een zo volledig mogelijke beschrijving van maatregelen en effecten moeten bevatten en zal daarbij aan moeten geven op welke wijze invulling is gegeven aan het ruimtelijke kader van het streekplan. Van belang is verder om de consequenties voor het beheer te be trekken bij het opstellen van streek- en landinrichtingsplannen. Informatie-uitwisseling tussen provincie en landinrichting is van groot belang voor de verbetering van de afstemming. Op streek planniveau moet informatie beschikbaar zijn over de inrichtings mogelijkheden om in een streekplan richtlijnen en randvoorwaar den voor landinrichting op te kunnen nemen. In vier aparte deelrapporten voor de thema's stadsrandzones, openheid en kleinschaligheid, ecologische infrastructuur en hydro logische buffering is aangetoond hoe afstemming kan worden be reikt met deze werkwijze. Voorts staan in het rapport conclusies en aanbevelingen vermeld over de toepasbaarheid van de werkwijze in de huidige planningspraktijk. De Landinrichtingsdienst, de Rijksplanologische Dienst en het Insti tuut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding hopen met dit rapport een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de mogelijk heden tot onderlinge afstemming van het streekplan en het land inrichtingsplan. Zij vinden het belangrijk dat de provincies nagaan hoe zij verder gaan op de in het rapport aangegeven weg. Nadere informatie bij het Ministerie van Landbouw en Visserij, postbus 20401, 2500 EK 's-Gravenhage, telefoon 070 - 792023. NEDERLAND IN KAARTEN „Verandering van stad en land in vier eeuwen cartografie Bij uitgeverij Zomer en Keuning te Ede is uitgekomen het boekwerk „Nederland in kaarten". In kloek formaat en voortreffelijke uit voering, zowel wat betreft de reprodukties van de kartografie als ook de overige inhoud, geschreven tekst en toelichting bij de af beeldingen. In vijftig hoofdstukken worden eveneens vijftig verschillende kaart- produkten beschreven die in de periode tussen 1540 en 1984, dus meer dan vier en een halve eeuw kartografie, zijn vervaardigd van Blz. 118: Groningen 1657, uit: Stedenatlas Johannes Janssonius te Amsterdam. Kopergravure, handgekleurd. Gemeentearchief Gro ningen, no. 1342. NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 36