"4-K"
11#- NN
fi .'-\W
I K""' K&rV-i i
H M Qn mTT
,'Y
i
24 december, aankomst Batavia). Op de proefvaarten bij
Den Helder was duidelijk geworden, dat het instrument
van een fotografisch registreerapparaat moest worden
voorzien, daar fase en amplitude van de slingers dermate
onregelmatig veranderden, dat van een visuele bepaling
van de coïncidenties tussen slinger en uurwerk geen
sprake kon zijn2) (fig. 3).
De Rijkscommissie schrijft in haar verslag over 1923:
,,De reis werd met het beste gevolg bekroond. De nauw
keurigheid die ermede kan worden bereikt (4 a 5 milligal)
staat slechts weinig achter bij de waarnemingen op de
vaste wal. Zij opent dan ook een geheel nieuw veld van
onderzoek voor de bepaling van de zwaartekracht".
In totaal werden op deze reis 35 zeewaarnemingen en 6
basiswaarnemingen in havens verricht.
Zoals in het begin van dit artikel al vermeld, verwierf
Vening Meinesz door deze eerste onderzeebootexpeditie
in vakkringen, nationaal en internationaal, reeds grote
bekendheid.
Van 15 oktober tot 12 november 1925 werd een tweede
reis ondernomen aan boord van Hr Ms K XI van Den Hel
der naar Alexandrië, nu echter niet meer met het toestel
van Stückrath, maar met een nieuw, door Vening Mei
nesz zelf ontworpen slingertoestel, waarin drie slingers
in eenzelfde slingervlak, op gelijke hoogte, naast elkaar
slingeren. De eerste en tweede slinger vormen te zamen
een fictieve slinger en evenzo de tweede en de derde
slinger.
Fig. 4. Registratie van de vier slingers van het toestel van Stück
rath. Boven: de registratie van de slingers nummers 89 en 91; be
neden: die van de nummers 88 en 90.
Twee grote verbeteringen had dit nieuwe drie-slinger
instrument ten opzichte van het vier-slinger instrument
van Stückrath:
a. Terwijl bij het toestel van Stückrath elke slinger (88,
89, 90, 91) afzonderlijk werd geregistreerd (fig. 4) en
de meestal erg onregelmatige registratie van elk der
vier slingers moest worden uitgemeten om daarna
door combinatie van de registraties 89 en 91 de fictie
ve slinger (89, 91) uit te rekenen, en evenzo met de
registraties 88 en 90 de fictieve slinger (88, 90), wer
den bij het nieuwe toestel, door een vernuftig uitge
dacht spiegel- en prismasysteem de fictieve slingers
(88, 90) en (89, 90) direct op het gevoelige papier
geregistreerd. Deze registratie was prachtig regelma
tig (fig. 5) (immers de belangrijkste storing, de hori
zontale versnelling in het slingervlak, was uit de fic
tieve slinger geëlimineerd) en de uitlezing van deze
registraties vereisten vele malen minder werk. Op
deze wijze werd de theoretische beschouwing van de
vergelijkingen (1), (2) en (3) van p. 447 gerealiseerd in
een instrumentele constructie.
b. Terwijl bij het instrument van Stückrath het registra
tietoestel zich op ongeveer 1 meter afstand van het
slingertoestel bevond, was nu het registratietoestel
boven het slingertoestel gebouwd en daarmede vast
verbonden. Daardoor bestond niet meer het gevaar,
dat bij te grote bewegingen van het slingertoestel de
lichtstralen buiten het registratietoestel zouden val
len. Bovendien nam het nieuwe instrument veel min
der plaats in, een groot voordeel in een onderzee
boot, waar men met de ruimte moet woekeren.
Het nieuwe toestel werd vervaardigd door de chef
instrumentmaker van het KNMI, de heer L. M. van Rest
(fig. 6, 7, 8, 9 en 10).
Na deze tweede reis van Den Helder naar Port Said vol
gen de wereldreizen, die zoveel publieke belangstelling
hebben getrokken in binnen- en buitenland. Eerst de reis
met Hr Ms Onderzeeboot K XIII, die op 27 mei 1926 in
Den Helder begon en via Las Palmas, Curacao, Colon,
Balboa, Mazatlan (Mexico), San Francisco, Honolulu,
Guam, Yap, Manilla, Ambon, Banda en Bima op 13
december in Soerabaja eindigde, met 111 waarne
mingen op zee en 15 in de havens.
No. 88 No. 90 No- 89
11—-j1 jI11
I j '-v-slinger 90
J L_ fictieve slinger 89-90
-^-fictieve slinger 88-90
Fig. 6. Schematische stralengang over prisma's en spiegels van de
slingers 88, 89, en 90 in het drie-slinger toestel. De verdere registra
ties dienen voor het aanbrengen van correcties.
Fig. 5. Bovenste registratie: totale waarneming op een zeestation
(verkleind).
Tweede registratie: fictieve slinger (88, 90).
Derde registratie: fictieve slinger (89, 90).
Onderste registratie: van slinger 90 voor het berekenen van correc
ties.
Het patroon in het midden van de bovenste (en links in de tweede
en derde registratie) ontstaat door de snelheid van de filmrol te ver
minderen en de sluiter over te schakelen van moment-interrupties
naar interrupties van een halve seconde.
448
NGT GEODESIA 87