Aerotriangulatie
Ook bij de aerotriangulatie worden corresponderende
punten aangewezen voor het verkrijgen van fotogram-
metrische grondslagpunten; digitale correlatietechnie
ken kunnen dus worden ingezet. De Universiteit van
Stuttgart heeft hiermee geëxperimenteerd. Helava As
sociates (Helava legde 30 jaar geleden de fundamenten
van de analytische plotter) heeft een digitale mono-
comparator met CCD-camera ontwikkeld, speciaal voor
aerotriangulatie. De foto ligt op de beelddrager, waar
boven een CCD-camera is gemonteerd. De pas- en ver
bindingspunten, uiteraard gemarkeerd en genummerd,
worden door een operateur onder de CCD-camera ge
schoven. Een venster van 1 x 1 cm wordt gescand en,
voorzien van puntnummer, opgeslagen op een magneet
geheugen. Met een feature-based correlatiemethode
worden kandidaat-punten opgespoord. Hun positie
wordt gebruikt als benaderde waarde voor de daarop
volgende kleinste kwadratencorrelatie. De nauwkeurig
heid is beter dan 1/10 pixel, d.w.z. 2 micron. De verwer
kingssnelheid bedraagt 10 tot 20 foto's per uur. Drie
beeldschermen ondersteunen de operateur bij de uitwer
king. Voor de geïnteresseerde: Helava publiceert er
binnenkort een artikel over in Photogrammetria.
Discussie en conclusies
Nieuwe ontwikkelingen in de digitale fotogrammetrie zijn
geschetst. Internationaal richt de aandacht zich vooral
op area-based en feature-based correlatietechnieken
voor automatische DHM-produktie en verbetering en
versnelling van de metingen voor de aerotriangulatie.
DHM-vervaardiging is meestal niet-topografisch van
aard. Topografische DHM's zijn o.a. van belang voor de
orthofotoproduktie, digitale monoplotting*) en als drie
dimensionale ondergrond voor digitale ruimtelijke raster-
informatie, bijvoorbeeld Landsat- en SPOT-beelden.
Groot probleem is de afdekking van de grond door
bomen, huizen enz. in luchtfoto's. Technieken uit de
patroonherkenning, gecombineerd met methoden uit de
artificiële intelligentie, zijn nodig om deze obstakels
geautomatiseerd te herkennen. Onderzoek hiernaar
moet nog beginnen.
De fotogrammetrie is tot nu toe steeds sterk verbonden
geweest met de optica en werktuigbouw. De digitale
sensor- en verwerkingstechnieken verschuiven de ver
wantschap naar de digitale signaaltheorie, de informati
ca en de artificiële intelligentie. Dit veroorzaakt een
plaatsbepalingsprobleem. In hoeverre dient de foto
grammetrie zich de gereedschappen van deze technolo
gieën eigen te maken en meer nog: dient zij te participe
ren in de nieuwe werkterreinen die de nieuwe technolo
gieën scheppen? Tijdens conferenties is dit steevast een
discussiepunt.
Met de topografische potenties van de huidige satelliet-
beelden zal in de toekomst een onderzoek naar de
„blokvereffening" van digitale stereosatellietbeelden ac
tueel zijn. Naast opnameconfiguratie, ligging van pas-
punten, precisiebeschrijving en foutenopsporing dient
ook bijzondere aandacht te worden besteed aan het geo
metrische afbeeldingsmodel. Door de lijnsgewijze tot
standkoming van het beeld is een centrale projectieve
transformatie niet het geëigende model.
Voor Nederland, met zijn uitstekende ruimtelijke infor
matievoorziening is, dunkt mij, een ander nog nauwelijks
geëxploiteerd spoor in de digitale fotogrammetrie van
belang. Steeds meer wordt ernaar gestreefd om ruimte
lijke informatie over te hevelen van kaart naar digitaal
bestand, waarbij het laatste vaak wordt voorzien van de
wijdse benaming Geografisch Informatie Systeem (GIS).
Vooral voor milieu-inventarisatie en landinrichting is een
GIS van belang. Een GIS bevat tweeledige informatie:
1. Administratieve gegevens (bijvoorbeeld eigenaar,
pachter en marktwaarde).
2. Fysische gegevens (bijvoorbeeld bodemgesteldheid,
vegetatiedek en hydrologie).
Een deelverzameling van de fysische informatie kan wor
den ontleend aan beelden. Daar de behoefte aan recente
informatie groot is, komen kwesties aan de orde als:
welke technieken zijn nodig om aan het digitale beeld
langs numerieke weg snel informatie te ontlenen en
te koppelen aan het GIS?
hoe kan de bestaande, weliswaar verouderde GIS-
informatie worden benut voor de analyse van de
beelden?
Onderzoek in de digitale fotogrammetrie in Nederland
dient zich op deze vraagstukken toe te spitsen. Daar een
kaart een kunstmatig beeld is, zouden de noodzakelijke
methodieken voor de informatie-extractie uit digitale
fotogrammetrische beelden ook kunnen worden aange
wend voor het vectoriseren van gescande kaarten ten
behoeve van de opbouw van digitale bestanden.
Begrippenlijst
CCD-camera: Een camera waarbij in het beeldvlak een array
(matrix) van lichtgevoelige elementen is geplaatst, formaat
ongeveer 500 x 500 pixels. Het invallende licht wordt om
gezet in een elektrische stroom. Door een A/D-conversie
ontstaat een digitaal beeld. CCD betekent Charge Coupled
Device.
Corresponderende punten: afbeeldingen van één en hetzelfde
objectpunt in stereobeelden.
DHM: staat voor Digitaal Hoogte Model, een in de computer
opgeslagen afbeelding van het terrein in x, y en hoogte, zie
fig. 3.
Digitale monoplotting: Koppelt men een enkel (mono) beeld
aan een DHM, dan kan driedimensionale informatie worden
ingewonnen. Kaarten kunnen hierdoor sneller en goedkoper
worden gemuteerd.
GPS: Global Positioning System, een op satellieten geba
seerd navigatiesysteem. De precisie van de plaatsbepaling is
zo goed, dat het een geodetisch interessant meetsysteem is.
Interpretatie: Het toekennen van een label (klasse) aan een
samenhangend of homogeen beelddeel. De labelling (benoe
ming) is uiteraard gebaseerd op een gewenste indeling van
het aardoppervlak welke afhankelijk is van de doelstelling. Het
label is meestal een cijfermatige code om computerverwer
king te vergemakkelijken.
Inwendige geometrie van de camera wordt gevormd door de
cameraconstante, beeldcoördinaten van hoofdpunt, parame
ters van de lensvertekeningen en filmvervormingen. Bij metri
sche camera's zijn beide laatste verwaarloosbaar klein.
Linear Array Camera: in het beeldvlak is één rij van lichtge
voelige elementen geplaatst. Per tijdseenheid wordt een volle
dige strook opgenomen. De projectievorm is een centrale.
Markante elementen, zoals hoekpunten van huizen en perce
len, beschrijven bij voldoende benadering het volledige ob
ject. In het beeld zijn ze zichtbaar als abrupte overgangen in
grijswaarde of textuur. De feature-based matching maakt er
gebruik van.
SPOT betekent Système Probatoire d'Observation de la
Terre. Het is een Franse remote sensing satelliet, gelanceerd
op 22 februari 1986. Naast multispectrale opnamen pixel
grootte 20 x 20 m2 maakt hij ook panchromatische
(zwart/wit) opnamen met pixelgrootte 10 x 10 m2. Dit geeft
een geometrische precisie, voldoende voor kaartering op
schaal 1 50 000.
Textuur: Vele oppervlakken zijn niet egaal grijs van tint, maar
kennen afwisseling in de grijswaarden. Deze visuele ruwheid
noemt men textuur. In statistische termen zou men het de
ruimtelijke variantie van grijswaarden mogen noemen.
506
NGT GEODESIA 87