Over het aansluiten van puntenvelden (4): Toepassingen en voorbeelden (vervolg)1) xT y] de bijschriften van hoogtematen kunnen desgewenst naar eigen inzicht worden geplaatst; men kan de isolijnen weergeven in diverse lijntypes en/of lijnkleuren; de isolijnenkaart kan worden voorzien van een (stan daard) kader en tekenhoofd; over de isolijnenkaart kan een situatietekening wor den ingelezen. Fig. 3 geeft een voorbeeld van een complete isolijnen kaart, vervaardigd met het computerprogramma CON TOUR LINES. Conclusies Indien ruimtelijke variaties van een terrein middels een rastermeting worden vastgelegd, biedt CONTOUR LINES een goede vervanging voor het tijdrovende, handmatige berekenen en tekenen van isolijnen. In de praktijk is gebleken, dat globaal een tijdwinst van 500% mogelijk is. Daar het programma op een eenvoudige personal com puter werkt, kan ook een kleiner landmeetkundig bureau ervan gebruik maken. CONTOUR LINES is nu al een in de praktijk goed bruik baar programma, maar uitbreidingen, zoals invoer met een veldgeheugen, berekening aan de hand van wille keurige punten, berekening van het grondverzet, en be paling van doorsnijdingen, zouden mogelijk zijn. Dit is onder meer de reden waarom de schrijvers van dit artikel in contact willen komen met mensen die werken aan, beschikken over of geïnteresseerd zijn in programma's als CONTOUR LINES. Contactadres: ing. J. A. M. Sijmons, Kremersdreef 94, 6216 SZ Maastricht. Literatuur 1Nelis, C. W., Digitale hoogtemodellen toegepast in de weg- en waterbouw. NGT Geodesia 1986, p. 38 e.v. 2. MICROSOFT, MS DOS, versie 3.10, 1985. 3. AUTODESK INC., Autocad, versie 2.5, Sausalito (VS), 1986. 4. Foley, Van Dam, Fundamentals of interactive computergraph- ics. door dr. ir. P. J. G. Teunissen, ir. M. A. Salzmann en ir. H. M. de Heus, Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft. 4. Analytisch absoluut oriënteren Behalve in het tweedimensionale geval kan de LKK- aansluitingsvereffening vanzelfsprekend ook in een drie dimensionale ruimte worden uitgevoerd. Ook hier zijn talrijke toepassingen te vinden. We noemen de aan sluiting van driedimensionale netwerken (bijvoorbeeld GPS), de digitale terreinmodellen en de fotogrammetrie. In dit artikel hebben we een voorbeeld uit de fotogram metrie gekozen. We zullen laten zien, dat we ook in het driedimensionale geval nog tot analytische oplossingen kunnen komen. We beschouwen het analytisch absoluut oriënteren van een stereomodel. Hierbij hebben we weer te maken met twee netwerken; dat van de modelcoördinaten en het netwerk van de terreinpunten waarop wordt aangeslo ten. Een uitgewerkt numeriek voorbeeld kan de lezer vinden in [4]2)Ons voorbeeld sluit aan op dit artikel. Het uitgangspunt van [4] is het volgende model: (47) C i COS<J>COSK =X coswsinK T zi sinwsin< - sin(»)sin<|>cosic cosuisinifcosK -cos^sinx cosiocosk - sinajsin<()sinic sinucosK cosiosin^sinK met x.,y T „T T sin<J> ui -siniocos4> vi fcy cosü)Cos4> wi terreincoördinaten en 1) Slot van de miniserie over het aansluiten van puntenvelden. Een algemene inleiding en de delen 1, 2 en 3 zijn geplaatst in het mei-, juni-, juli/augustus-, september- en oktobernummer van NGT Geodesia. Nu volgt eerst het restant van deel 4 dat werd begonnen in het novembernummer, waarna de auteurs afsluiten met een korte epiloog (p. 515). 2) De nummers [3] t.m. [9] verwijzen naar „Literatuur" op p. 515 aan het eind van dit artikel. 510 De vector van de transformatieparameters is gegeven als: (48) met co,<j>,x de rotaties om respectievelijk de u, v, en w-as. Het driedimensionale geval is met algoritme (3) op te los sen. We formuleren dus eerst weer een gereduceerd model, waarin alleen nog transformatieparameters als onbekenden voorkomen. Voordat we dit algoritme toe passen, moeten we eerst nog de aannamen omtrent het mathematische model nader specificeren. We veronder stellen de (benaderde) hoogten van de modelpunten constant. Deze aanname is geldig voor relatief vlak ter rein. We gaan derhalve uit van: (49) w cen met c een constante. Het kansmodel van de waarnemingen specificeren we in het gereduceerde model; de waarnemingen zijn dan coördinaatverschillen. We doen in deze opzet dus geen uitspraak over de precisie van de coördinaten in de af zonderlijke netwerken. We veronderstellen, dat de covariantiematrix van deze verschillen (Qd) regulier is en tevens een diagonaalma- trix. Bovendien gaan we ervan uit, dat in het stereo model de hoogtecoördinaat met een afwijkende precisie wordt gemeten. Dit is in de fotogrammetrie een gebrui kelijke aanname; doorgaans worden de hoogten minder precies verondersteld dan de planimetrische coördina ten. Hiermee wordt de covariantiematrix van de coördi naatverschillen: (50) 3nx3n 0 ct2I met p2 in [meter2] en I een n x n eenheidsmatrix. NGT GEODESIA 87

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 14