Over het aansluiten van puntenvelden:
Epiloog
Literatuur
3. Teunissen, P. J. G., M. A. Salzmann, H. M. de Heus, Over het
aansluiten van puntenvelden (3) Kwaliteitsaspecten van de
aansluiting. NGT Geodesia 1987, no. 9, p. 329-335; no. 10, p.
397-400.
4. Van Voorden, A., Toetsing en betrouwbaarheid bij analytisch
absoluut oriënteren. NGT Geodesia 1987, no. 1, p. 16-20.
8. Ruopp, M., Genauigkeitsbetrachtungen zur polaren Punktbe-
stimmung mit eiektronischen Tachymetern bei freier Stand-
punktswahl. Allgemeine Vermessungs-Nachrichten, 1971/8.
9. Salzmann, M. A., Over precisie en betrouwbaarheid van detaii-
metingen. Afstudeerscriptie Afdeling der Geodesie, Delft 1986.
door dr. ir. P. J. G. Teunissen, ir. M. A. Salzmann en ir. H. M. de Heus, Faculteit der
Geodesie van de Technische Universiteit Delft.
SUMMARY
On the connection of pointfields epilogue
At the end of the mini series about the connection of pointfields, the authors emphasize that the
approach presented in the previous articles is only a guideline for practical problems: before application,
one should always carefully consider the existing model relations and the choice of applicable covariance
matrices.
To conclude, possible extensions to the theory presented are indicated, both in the field of the connec
tion method itself, statistical testing and precision and reliability.
Onder de titel „Over het aansluiten van puntenvelden"
zijn de schrijvers in een viertal artikelen ingegaan op het
algemene vraagstuk van de aansluiting van punten
velden. In algemene zin hebben we onder de aanslui
tingsproblematiek verstaan de koppeling van coördina-
tenbestanden, zodanig dat op een zinvolle en verant
woorde manier de uitwisseling en combinatie van infor
matie uit verschillende geografische informatiesystemen
mogelijk wordt gemaakt.
In de bovengenoemde vier artikelen hebben we een
methode van aansluiting gepresenteerd, waarbij achter
eenvolgens aan de orde zijn gekomen: de aansluitings
vereffening zelf hierbij worden, uitgaande van gedane
modelaannamen, de verschillende coördinatenbestan-
den gekoppeld tot een geïntegreerd consistent coördi-
natenbestand, de toetsing hierbij worden de model
aannamen gecontroleerd, zodat van een verantwoorde
kwaliteitsbeheersing sprake kan zijn, en de kwaliteitsbe
schrijving met behulp van precisie en betrouwbaarheids
parameters.
De gepresenteerde aansluitmethode kan als uitgangs
punt worden genomen voor specifieke in de praktijk
voorkomende aansluitproblemen. Dit wil evenwel nog
niet zeggen, dat met deze serie artikelen alle praktische
vraagpunten rond het aansluitingsprobleem zijn opge
lost. Zo moet voor iedere individuele toepassing bijvoor
beeld altijd eerst de zgn. nulhypothese worden geformu
leerd, met de volgende overwegingen:
Welke modelrelaties gelden tussen de verwachtingen
van de coördinaten van beide bestanden? In geval
van eenzelfde coördinaatdefinitie voor beide sets
coördinaten (bijvoorbeeld dezelfde set gewogen mi
nimumcondities) mogen we verwachten dat de coör
dinaatgrootheden gelijk zijn; meestal zal de coördi
naatdefinitie evenwel verschillend zijn en zijn de
coördinaten gelijk, afgezien van een gelijkvormig
heidstransformatie. Wellicht zijn er ook nog vervor
mingen in één van beide puntenvelden, welke in het
model in rekening moeten worden gebracht (zoals
een affiene vervorming).
Welke covariantiematrices moeten worden aangeno
men voor de precisiebeschrijving van de coördinaten
van elk der puntenvelden? Eenvoudige aannamen
hieromtrent (bijvoorbeeld diagonaalmatrices) leiden
tot een eenvoudiger verwerkingsproces, waarbij vaak
zelfs analytische oplossingen mogelijk worden, zoals
uit de voorbeelden in deel 4 blijkt. Daartegenover
staat dat, als de werkelijkheid hierdoor te veel geweld
wordt aangedaan, de vereenvoudiging van het kans
model zich wreekt in een slechtere kwaliteit van het
eindprodukt, als tenminste de consequenties van de
toetsuitkomsten serieus worden beschouwd.
Uit bovenstaande blijkt dat, voordat men de aansluiting
daadwerkelijk kan uitvoeren, altijd een aantal keuzes
moet worden gedaan. Voor het doen van weloverwogen
keuzes is kennis omtrent de bestandshistorie onontbeer
lijk. Met de keuzes zal moeten worden getracht het opti
mum te vinden tussen voldoende kwaliteit enerzijds en
eenvoud van het verwerkingsproces (dus kosten) ander
zijds.
Afhankelijk van de toepassing kunnen ook aanvullingen
op verschillende aspecten van de gepresenteerde aan
sluitingsmethode nodig zijn. Een aantal voorlopige rich
tingen voor uitbouw van de gepresenteerde aansluitings
methode kan al worden gegeven:
Aansluiting: mogelijkheden om door de puntsaan-
sluiting verkregen discontinuïteiten in harde topogra
fische entiteiten te ondervangen.
Toetsing: verbreding van bestaande toetsprocedu-
res, opdat niet alleen op modelfouten in het functio
nele model, maar ook op de overige modelaannamen
scherper kan worden gecontroleerd, bijvoorbeeld
door integratie met methoden van variantiecompo-
nenten schatting.
Precisie: introductie van meer gedifferentieerde ver-
vangingsmatrices met een eenvoudige en realistische
schattingsmethode voor de parameters die de preci
sie beschrijven en de mogelijkheid van een variabele
afstemming op de behoefte van de praktijk.
Betrouwbaarheid: niet alleen een formele beschrij
ving gebaseerd op grenswaarden, maar ook een
schatting van de grootte van mogelijk nog aanwezige
fouten op grond van de toetsuitkomsten.
NGT GEODESIA 87 51 5