„Macht heb je niet, maar wel veel invloed"
Interview met ir. J. G. Riemersma, ter gelegenheid van zijn pensionering als chief
surveyor van de Shell Internationale Petroleum Maatschappij,
door S. Stellingwerff Beintema en W. N. Ferwerda.
SUMMARY
„Power no, but a lot of influence.
On the occasion of the retirement of ir. J. G. Riemersma, NGT Geodesia has interviewed him during a
very pleasant lunch and discussed his career, his geodetic education, the future of the marine geodesy
and Shell's vision on survey related matters.
Naar aanleiding van het bereiken van de pensioenge
rechtigde leeftijd van ir. J. G. Riemersma, in functie
chief surveyor van de Shell Internationale Petroleum
Maatschappij, hebben Siebe Stellingwerff Beintema en
Nils Ferwerda hem tijdens een uiterst genoeglijke lunch
een interview afgenomen.
Voor vele lezers van NGT Geodesia zal ir. J. G. Rie
mersma mogelijkerwijs een onbekende zijn, echter voor
al diegenen, die werkzaam zijn in de mariene geodesie,
staat hij bekend als iemand die een grote invloed heeft
gehad op de werkwijze in de offshore surveying.
Aangezien in het oktobernummer van de Hydrographic
Journal [1]*) een uitgebreide beschrijving van zijn
levensloop staat, zijn wij daar niet verder meer op door
gegaan (zie kader).
Onze eerste vraag:
Waarom ben je eigenlijk geodesie gaan studeren
Voordat ik in dienst ging, was ik van plan civiele techniek
te gaan studeren, ik wist niet eens wat geodesie was.
Tijdens mijn diensttijd werd ik terrein-meetofficier bij de
artillerie en dat werk vond ik leuk.
Tijdens de verschillende stageperioden, bij het Kadaster
in Amersfoort, een Zwitsers bedrijf en een ruilverkave-
Nummer 11] verwijst naar „Literatuur" op p. 501 aan het eind
van dit interview.
Levensloop van ir. J. G. Riemersma
Ir. Riemersma is in 1930 te Neede geboren. Van 1950 tot 1952
heeft hij zijn dienstplicht vervuld bij de artillerie als terrein-
meetofficier. In 1952 is hij geodesie gaan studeren aan de
toenmalige Technische Hogeschool in Delft. In 1958, na het
behalen van de ingenieurstitel, is hij als topograaf in dienst ge
treden van de Shell Internationale Petroleum Maatschappij.
De eerste detachering was in Libië tot 1963, toen werd hij
overgeplaatst naar Nederland, waar hij werd belast met ver
antwoordelijkheid voor de kwaliteitscontrole van de plaats
bepaling van de geofysische opnemingen op de Noordzee.
In 1964 werd ir. Riemersma overgeplaatst naar Brunei waar hij
tien jaar zou blijven. Na een jaar werd hij chief surveyor van
Shell Brunei. In 1968 werd hij hoofd van de transportafdeling,
de enige niet-surveypositie, die hij binnen Shell heeft bekleed.
Na drie jaar kwam hij terug op de positie van chief surveyor,
tot 1974, toen hij chief surveyor werd bij Shell Expro in Lon
den. Deze positie heeft hij bekleed tot 1978 toen hij hoofd van
de Topo-afdeling werd van de gehele Shell groep. In deze
functie was hij verantwoordelijk voor alle 130 Shell surveyors
over de hele wereld.
Ir. J. G. Riemersma is een actief lid van de Nederlandse Vere
niging voor Geodesie, het Koninklijk Instituut voor Inge
nieurs, het Royal Institute of Navigation, en als chief surveyor
van Shell had hij zitting in de subcommissie Mariene Geodesie
van de Rijkscommissie voor Geodesie. Op persoonlijke titel
heeft hij zitting in de Navigation Advisory Committee van de
European Space Agency. Tot het einde van dit jaar is hij voor
zitter van de Commissie 4 van de FIG. Sinds 1 oktober van dit
jaar is hij president van de Hydrographic Society.
lingsproject in Heidelberg, kwam ik tot de conclusie, dat
ik niet bij het Kadaster of bij een ambtelijke instelling
wilde werken. Na mijn afstuderen ben ik via prof. Roe-
lofs benaderd of ik niet voor Shell wilde gaan werken.
Dat heb ik geaccepteerd en de eerste detachering was in
Libië, waar ik totaal vier jaar heb gezeten met een onder
breking van negen maanden in Soedan. De eerste twee
jaren bestond mijn werk uit navigeren in een Landrover
ten behoeve van geologische opnamen. Met behulp van
een vliegtuigkompas en een kilometerteller werd de posi
tie bepaald; elke avond werd de „polygoon" afgesloten
met astronomische waarnemingen. Pas na twee jaar ben
ik echt gaan landmeten, het aan elkaar vast meten van
concessies met een Tellurometer.
Als stafafdeling binnen Shell ben je een soort interface
tussen de verschillende afdelingen; is het moeilijk ge
weest je ideeën te realiseren
Om je een indruk te geven wat de houding was van vele
mensen ten opzichte van de landmeetkunde, zal ik je een
voorbeeld geven. Toen ik in Libië was, stond op een ge
geven moment de kok achter het waterpastoestel, om
dat hij weieens wat anders wilde. Het kost een heleboel
tijd om mensen ervan te overtuigen, dat landmeten meer
is dan achter een instrument staan. Nederlanders waren
over het algemeen makkelijker te overtuigen dan bijvoor
beeld Amerikanen, al denken veel mijnbouwers dat zij
het na de lessen op de Faculteit der Geodesie ook wel
weten.
Ik heb altijd gezegd: wij (de Topo-afdeling) zorgen voor
de betrouwbaarheid van coördinaten en kaarten. Dit kun
je niet alleen aan contractors overlaten. Om een voor
beeld te geven: in de Perzische Golf werd een pijpleiding
gelegd naar een „well-head" (onder water) met behulp
van een plaatsbepalingssysteem, opgesteld in Iran. De
„well-head" was gepositioneerd met behulp van een
Trisponder-keten, opgesteld in Qatar. Er bleek een ver
schil tussen de twee coördinatenstelsels (datums) te
zitten van 800 meter. Het heeft een dag of tien geduurd
voordat het probleem was opgelost en de pijpenlegger
zijn werk kon voltooien. Beide contractors hadden onaf
hankelijk van elkaar goed werk geleverd, maar de coördi
natie ontbrak. Mijns inziens is dit onze taak.
Bij oliemaatschappijen, die geen eigen landmeetkundige
afdeling hebben, gaat het altijd een tijd goed, maar op
een gegeven moment gaat het gebrek aan coördinatie
tussen de verschillende afdelingen, als exploratie en
engineering, een rol spelen.
Een ander voorbeeld: bij één van de grote olievelden in
de Noordzee, dat verdeeld lag over twee concessies
van verschillende oliemaatschappijen kwamen wij er
achter, dat verkeerde kalibratieconstanten waren ge
bruikt, hetgeen werd geconstateerd met behulp van
satellietwaarnemingen. Dit resulteerde in een verschui-
498
NGT GEODESIA 87