Op infrarood foto's is begroeiing rood. Gezonde planten reflecteren veel infrarood zonlicht. Om het zichtbaar te maken, wordt het als rood afgebeeld. Een boom of plant met een slechte conditie zal weinig infrarood terugkaatsen en zal dus op de foto fletsrood zijn. Van boven worden stadsbomen bedreigd door verontreinigde lucht en de wortels worden aangetast door lekkende aardgasleidingen. Een slechte conditie manifesteert zich het eerst in de kruin. Door opname van bovenaf kan vroegtijdig beschadiging worden gecon stateerd. Verontreinigde bodem brengt een gewijzigde planten groei met zich mee. Langs indirecte weg kan daardoor bodemver ontreiniging worden opgespoord. Ook de gezondheidstoestand van onze bossen is duidelijk zichtbaar op valse-kleuren opnamen. Voor veel toepassingen bieden warmtebeelden informatie. Dit komt doordat veel verschijnselen gepaard gaan met temperatuur schommelingen. Warmtedetectoren kunnen heel nauwkeurig tem peratuurverschillen meten (ongeveer 0,1° C). Zo kan de versprei ding van geloosd koelwater worden opgespoord, welke kennis onontbeerlijk is voor het beheer van elektriciteitscentrales en in dustriecomplexen. De uitstoot van warm water heeft vooral nadeli ge effecten voor het kleine waterleven. Ook illegale vuilstortplaat sen zijn erop te zien, doordat het aanwezige organische materiaal door verbranding de temperatuur ter plekke verhoogt. Omdat elke stad een andere ruimtelijke verspreiding van gebouwen en activiteiten heeft, zijn er geen twee steden met hetzelfde stads- klimaat. Dit komt tot uiting in het warmtebeeld. Door stadsuitbrei ding ontstaan nieuwe windobstakels, windsluizen en warmte- punten, die het stadsklimaat drastisch kunnen wijzigen. Uit warm tebeelden kunnen de hoofdstructuren van het stadsklimaat worden bepaald. Bij de planning kan met deze hoofdstructuren rekening worden gehouden. Ook radar is in staat beelden te maken. De microgolven weer kaatsen op het aardoppervlak. De reflectie is afhankelijk van de ruwheid van het oppervlak en het vochtgehalte in de bodem. Daar het een actief systeem is, kunnen ook 's nachts opnamen worden gemaakt. Microgolven hebben een veel grotere golflengte dan zichtbaar licht. Deze lange golflengten worden nauwelijks door waterdruppels geabsorbeerd. Radar kan daardoor door wolken, mist en nevel heen kijken. Gebieden, zoals de Amazone, die voort durend in nevelen zijn gehuld, waardoor fotografische opname niet lukt, kunnen met radar in kaart worden gebracht. In Nederland wordt radar vooral ingezet voor gewasherkenning en opsporing van olieverontreiniging op zee. Uit het boek komt naar voren, dat remote sensing nog maar be perkt operationeel is en dat sommige toepassingen nog curiosa vormen. Alleen radar voor het opsporen van olie op zee, infrarood fotografie voor het bepalen van de gezondheidstoestand van bomen, en thermisch infrarood opnamen voor de bepaling van het stadsklimaat en voor het opsporen van warmtelekken lijken echt operationeel te zijn, hoewel nog niet alle routinematig worden ge bruikt. Er moet nog veel onderzoek worden verricht. Om het experi menteren te stimuleren, verdeelt de Beleidscommissie Remote Sensing (BCRS) over een tijdsbestek van vijf jaar (1986 - 1990) der tig miljoen gulden onder particulieren en instellingen die toepas singsgericht onderzoek willen uitvoeren. Met het oog op de aarde is een boek met vele prachtige foto's. Voor degenen die kennis willen nemen van de toepassingsmogelijk heden van deze nieuwe manier van waarnemen", is het een goed leesbare introductie. De vele, vaak boeiend kleurrijke, afbeeldin gen, merendeels van Nederland, vergemakkelijken de weg door het boek zeer en bieden extra avontuur. Het boek lokt echter ook enkele minder lovende woorden uit. Hoewel het is voorzien van een korte woordenlijst, heeft men verzuimd om de lezer, wiens inte resse is gewekt, toegang te bieden tot de internationale literatuur middels een literatuurlijst. Het boek is geschreven voor een breed publiek, maar dit is niet consequent vertaald naar een zorgvuldig en aangepast woordgebruik en dito stijl. Het heeft vaak alleen geleid tot het verloochenen van het eigen vakjargon. De term remote sensing wordt door velen letterlijk genomen: waar nemen op afstand. Men schrikt er zelfs niet voor terug het mense lijke zien tot remote sensing techniek te verheffen. Ook Janse en De Boer vergrijpen zich aan deze metafoor. De titel van hun boek getuigt er al van: Met het oog op de aarde. In het hele remote sensing verhaal behoren echter geen ogen voor te komen. De term verwijst naar een waarnemingstechniek, zoals het woord automo biel verwijst naar een vervoermiddel. Niemand zal van zichzelf beweren dat hij een automobiel is, terwijl de mens toch ook uit zichzelf beweegt. Tjeu Lemmens GEMEENTELIJKE VASTGOEDINFORMATIE Op 14 oktober 1987 hield een samenwerkingsverband van het NIDIG (Nederlands Instituut van Directeuren Gemeentewerken) en de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) een studiedag met als onderwerp Gemeentelijke Vastgoedinformatie"Ter gelegen- NGT GEODESIA 87 heid van deze dag is een boekje uitgegeven met dezelfde titel, waarin op een bijzondere wijze, een combinatie van interview en tweegesprek, het woord wordt gegeven aan achtereenvolgens: de wetenschap, het bestuur, het ambtelijk management, de RAVI en het VNG/NIDIG. Een korte samenvatting: Wetenschap Een vraaggesprek met Bogaerts en Dekker, bekende namen in onze kring. Opvallend is de gezamenlijke uitspraak, dat de huidige situa tie rondom het gemeentelijke vastgoedgebeuren grenst aan chaos. Dat slaat dan op de constatering, dat vele gemeenten te vroeg met automatisering zijn begonnen (,,De gebrekkige kwaliteit staat nu op de floppy"); er zijn geen afspraken gemaakt ten aanzien van definiëring van begrippen, de manier van registreren en de uit wisseling van gegevens. Bogaerts: ,,De zaak begint langzamerhand over te koken. Er zijn zoveel gemeentelijke vastgoedinformatiesystemen gekomen, dat de ambtenaren geen overzicht meer hebben welke informatie be schikbaar is en waar ze die moeten halen". Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel: Dekker: „Als de ge meenten die informatievoorzieningen goed kunnen opzetten, vor men zij 714 verkooppunten van vastgoedinformatie. Dat zou een geweldige stap voorwaarts zijn". Bestuur Aan het woord komen de wethouders Ftuys en Timmermans, respectievelijk van o.a. Financiën en Informatievoorziening in Zeist, en van Financiën, Organisatie en Automatisering in Nijmegen. De ene gemeente is de andere niet. Dat geldt ook voor de automati sering. Zo is men in Zeist vooral bezig met de vervanging in 1989 van de huidige centrale computer en heeft men daarom beperkte tijd voor het maken van informatieplannen. In Nijmegen is men op hoog niveau aan het inventariseren, analyseren, structureren en organiseren. In beide gevallen blijkt samenwerking met andere ge meenten een belangrijk hulpmiddel. In beide gemeenten zal het nog wel even duren, voordat men over een volledig draaiende vastgoedinformatievoorziening beschikt. Ambtelijk management De heren Janssen, chef Landmeten in Oss, en Wicherson, direc teur Openbare Werken van Langedijk en St. Pancras. Oss (51 000 inwoners), en Langedijk en St. Pancras (te zamen 21 000 inwoners), zijn zomaar twee gemeenten op de landkaart van Nederland, waar men druk doende is met het opbouwen van een vastgoedinformatievoorziening, leder op zijn eigen manier: twee voorbeelden van ambtelijke ervaringen met het opzetten van een „gis", hier te verstaan als geïntegreerd informatiesysteem. Janssen, al eerder aan het woord in Geodesia 1977 (p. 375) en in NGT Geodesia 1985 (p. 278) vertelt, dat in Oss al op een vrij breed terrein is gewerkt met automatisering. Om te voorkomen dat deze ontwikkeling niet meer in de hand kan worden gehouden, is ge kozen voor een centrale coördinatie. Primaire doelgroepen zijn daarbij: bevolking, financiën en vastgoed. Ook in Langedijk en St. Pancras, waar nog geen uitgebreide vorm van automatisering aanwezig is, pakt men de zaak geïntegreerd aan („Geen losse pc's in mijn tent"). Daartoe is aan een softwarehuis de opdracht verstrekt om vóór eind '87 een beleids- en architec tuurplan klaar te hebben. Beide heren maken er geen geheim van, dat de politieke besluit vorming gedurende het gehele traject een moeilijk te beïnvloeden zaak is. RAVI De RAVI wordt in deze rij vertegenwoordigd door haar voorzitter Van der Mei: „Binnen de gemeente komen veel vastgoedbestan den voor. Daarom zal zeker rekening moeten worden gehouden met de meningen, de ervaringen en de ontwikkelingen van de ge meenten op dat gebied". De interviewer stelt Van der Mei „lastige" vragen over de rol van de gemeenten in de vastgoedinformatie. Hij noemt daarbij de ge meente de grootste bron en de grootste gebruiker. Van der Mei zwakt dat af tot een belangrijke bron en een belangrijke gebruiker. De minderheidspositie van de gemeenten in de samenstelling van de Raad komt ter sprake (van de 13 leden van de RAVI komen er slechts2 uit de gemeentelijke overheid red.); Van der Mei noemt de samenstelling van de Raad „alleszins verantwoord". Verder een „hamvraag" over het risico dat de activiteiten van de RAVI te sterk worden geënt op de rijksoverheid, waarop Van der Mei antwoordt: „Ik ben zo ver nog niet dat ik dat zou willen zeg gen. Bovendien wie anders dan de bewindsman van VROM zou in Nederland de vastgoedinformatie moeten coördineren?" VNG/NIDIG Tenslotte een aantal uitspraken van de gastheren van de studiedag, Boerma van het NIDIG en Van Tilborg van de VNG: „Wij moeten 529

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1987 | | pagina 33