publikaties twintig jaar meer filosofiehetgeen maar wil zeggen dat de wensen evolueren! Bij het tweede thema, de opleiding, vulde Rummel eerst nog aan, dat het idee van een opleiding met twee poten zeer belangrijk is; zijns inziens was noch een technische, noch een administratieve opleiding apart levensvatbaar en hij noemde ook het voorbeeld van Denemarken waar zo'n scheiding slecht is bevallen. Onder de aan wezigen vond vervolgens het idee van de fundamentalisering alge mene instemming. Een fundamentele opleiding waarbij ook management in de cursus moet worden doorgevoerd mag dan niet bestaan uit een samenraapsel van een groot aantal „vakjes". Nadruk moet liggen op echte kernvakken; met name werden ge noemd: wis- en natuurkunde, informatica en recht. Het derde thema kon door tijdgebrek nauwelijks aandacht krijgen, maar de leden konden zich wel vinden in een gezamenlijke studie dag met verenigingen als die voor Agrarisch Recht, voor Cultuur techniek en die van Grondbedrijven. Al met al een nuttige dag, die zeker een vervolg moet krijgen met het oog op de binnenkort op te starten evaluatie van het vierjarige studieprogramma voor geodetisch ingenieur dat nu bijna zes jaar draait. Frits J. J. Brouwer GPS OFFICIEEL IN GEBRUIK GENOMEN BIJ KADASTER „Satellieten VS zullen werk Kadaster verlichten", zo kondigde het Algemeen Dagblad van 8 december 1987 de officiële ingebruik stelling aan van drie GPS-ontvangers van de Rijksdriehoeksmeting door Minister E. H. T. M. Nijpels van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; de Rijksdriehoeksmeting is een afdeling van het Kadaster en ressorteert onder zijn Ministerie. De GPS-ontvangers zijn van het merk TRIMBLE, type 4000SX en in NGT Geodesia van januari, februari, maart en september 1987 is reeds uitgebreid over GPS (Global Positioning System) en de meetmogelijkheden ervan gepubliceerd. De officiële handeling waarmee Minister Nijpels de apparatuur in gebruik stelde, was het installeren van uit handen van de alge meen directeur van Radio Holland (de Nederlandse vertegenwoor diger van TRIMBLE) ontvangen computerprogrammatuur voor het berekenen van coördinaten uit GPS metingen op een PC. Op deze computer waren reeds bestanden aanwezig met gegevens van de nacht ervoor uitgevoerde GPS-metingen tussen het hoofdkantoor van het Kadaster in Apeldoorn en het Ministerie van VROM in Den Haag. Terwijl de onderlinge positie van Kadastergebouw en Ministerie werd berekend, stond Minister Nijpels in een korte toespraak stil bij de taak en werkwijze van het Kadaster. Hij zei onder andere dat „hij wel eens de indruk had dat het Kadaster te stilletjes gebruik maakt van allerlei geavanceerde hulpmiddelen". Aan het eind van z'n toespraak ontstond grote hilariteit. Hij ging namelijk nog even kijken naar het resultaat van de berekeningen en las de uit RD-coördinaten berekende afstand van 111 km 126 m en 32 cm hardop voor en voegde er aan toe dat hij dit zou door geven aan Financiële Zaken om voortaan de kilometer-declaraties van Kadaster ambtenaren die tussen Den Haag en Apeldoorn rei zen te controleren Minister Nijpels start GPS-berekening met PC op aanwijzing van de heer Denekamp, hoofd van de Rijksdriehoeksmeting. NGT GEODESIA 88 Dezelfde avond besteedde het NOS-Jeugdjournaal aandacht aan deze gebeurtenis door op de bekende, aanschouwelijke wijze uit te leggen dat meten in mist en nevel niet kan met een theodoliet, maar wel met dit satellietsysteem. Ook Wondere Wereld (TROS-TV, Chriet Titulaer) bracht GPS in beeld naar aanleiding van de overdracht van apparatuur, namelijk op 15 december 1987. Ik neem aan dat de RD na al deze PR-activiteiten nu weer gewoon aan het werk gaat. Frits J. J. Brouwer DE WEDEROPBOUW VAN ROTTERDAM Stedelijke herverkaveling in de praktijk Onder verantwoordelijkheid van P. van Schilfgaarde. Prijs f 45,— Verkrijgbaar bij VUGA uitgeverij BV of boekhandel. ISBN 90 6095 027 5. i i Het onderwerp van het boek wordt beschreven op basis van een onderzoek in de praktijk. Het wordt vanuit verschillende gezichts punten belicht, hetgeen zijn weerslag vindt in de hoofdstukinde ling. Na een ten geleide volgt in ,,De historie van het basisplan" een be schrijving van de planologische basis van het proces, namelijk het plan Witteveen (1941) en het Basisplan (1946). Het hoofdstuk ,,Het herverkavelingsproces in de tijd" vormt een kort intermezzo voordat in ,,Juridische regelingen en organisatie omtrent de opbouw" wordt ingegaan op het principe van de her verkaveling in kwestie. Dit is gegaan op basis van onteigening, zo wel van de opstallen (overwegend puin) als van de ondergrond, tegen een vastgestelde schadevergoeding (schadeloosstelling). Deze schadeloosstelling werd ingeschreven in het zogenaamde Grootboek en kon worden uitgekeerd in geld of in grond (toe wijzing genoemd). Aan de toewijzing werd een herbouwplicht ge koppeld. De inschrijvingen konden worden overgedragen, zodat derden rechten konden verkrijgen in het wederopbouwgebied. Be halve in geld was ook uitbetaling in bouwobligaties aan toonder mogelijk. Daarna volgt een aantal hoofdstukken over de uitvoering en de resultaten in de praktijk. Uit ,,De onteigening en waardebepaling in de praktijk" blijkt, dat waardering ook toen een moeilijke zaak was en extra gecompliceerd, omdat het merendeel van de opstallen niet meer aanwezig was. Men moest namelijk de waarde bepalen zoals deze was op 5 mei 1940. Vermeldenswaard in dit verband is, dat de inhoud van de ver woeste gebouwen fotogrammetrisch werd bepaald op het labora torium van de Onderafdeling der Geodesie van de TH Delft. Een zeer vroege voorloper dus van een soortgelijke toepassing ten be hoeve van het Gemeentefonds thans. In het hoofdstuk Toegekende vergoeding en wijze van uitbeta ling" worden voor vijf gebieden de onderzoekingen op deze pun ten vermeld en illustratief gepresenteerd door histogrammen en plattegrondjes. Over alle vijf gebieden blijkt de gemiddelde grond prijs ongeveer f 75,— per m2 en de opstalvergoeding ongeveer f 185,— per m2 te hebben bedragen, terwijl 57% van het gebied in grond is uitbetaald en 43% in geld. Het hoofdstuk ,,De toewijzing in Rotterdam" behandelt de proce dure (o.a. de administratie), de waardebepaling van de uit te geven gronden (waarbij onder andere werd gewerkt met een grondprij- zenkaart, uniek in Nederland, die echter in 1977 is opgeheven onder meer vanwege politieke invloed op de grondprijsbepaling) en het tempo van de toewijzing. In het hoofdstuk ,,De verkaveling" wordt ingegaan op de wijziging in de perceelgrootte voor en na de wederopbouw en de eigen- doms- en gebruiksstructuur. Zoals te verwachten valt, zijn de nieu we percelen groter en de eigendoms- en gebruiksstructuur een voudiger geworden. Het hoofdstukHet particulier initiatief: de Lijnbaan" beschrijft het proces van de totstandkoming en gaat o.a. in op de juridisch- organisatorische vorm, de investeringsperikelen, de voorwaarden voor deelname en de resultaten van beëindiging. Het hoofdstuk ,,De financiële afwikkeling tussen Rijk en Gemeen te" bevat een uitleg van de zogenaamde lumpsum en de daarin voorkomende kosten en een verbijzondering naar enkele speciale kosten. De cijfers die worden verstrekt, blijven nogal vaag, door dat veel gegevens niet meer te achterhalen waren. In het hoofdstuk Stedelijke herverkavelingwordt een kort over zicht gegeven van dit gebeuren op twee sporen, namelijk juridisch 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 35