Mogelijkheden en onmogelijkheden
van het gebruik van een
landelijke vastgoedgegevensbank
door G. M. van Osch, coördinator geautomatiseerde systemen bij de directie Land
meetkunde en Kartografie van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers
te Apeldoorn.
SUMMARY
Possibilities and impossibilities of the use of a national cartographic databank
This presentation deals with the kemal of the LKI cadastral data base i.e. the logical and physical data
structure, and teh changes in the design during the development, due to experiences over the past.
The data transfer and data presentation are discussed as far as third parties are involved. In conclusion
one can say that the Cadastre has not yet finished the development of its information system.
Inleiding
In deze lezing wil ik iets vertellen over de ervaringen, die bij het
Kadaster zijn opgedaan tijdens de ontwikkeling van een landelijke
vastgoedgegevensbank die de kern vormt van het LKI-systeem.
Omdat begin 1988 alle systeemonderdelen van LKI volledig opera
tioneel zullen zijn, is deze lezing dan ook deels een vervolg op de
door Aalders gehouden lezing tijdens het vorige NGL congres
(NGT Geodesia, januari 1986).
Eerst ga ik in het kort in op de geschiedenis van het kadastrale
„grafische" informatiesysteem LKI. Dan komen aan bod de struc
tuur en de inhoud van de landelijke gegevensbank, die bij het Ka
daster bekend staan als het hoofdbestand LKI. Vervolgens wil ik
het hebben over de verbeteringen, die op grond van proefnemin
gen noodzakelijk bleken, en tot slot wil ik enkele toekomstige ont
wikkelingen aanstippen.
Geschiedenis van LKI en de landelijke vastgoedgegevensbank
De voornaamste doelstelling van LKI is het opzetten van een gra
fisch informatiesysteem ten behoeve van de digitale inwinning en
verwerking van meetgegevens. Uiteraard is hieraan gekoppeld de
noodzaak tot het aanmaken en geïntegreerd bijhouden van.een ge
gevensbank. Om deze doelen te verwezenlijken, is een aantal
systeemmodellen doorgerekend, zodat kon worden nagegaan hoe
een adequaat grafisch informatiesysteem eruit moest zien. De uit
eindelijke keuze viel op een model, waarbij het beheer en de opslag
van de gegevensbank centraal plaatsvinden en de bewerking van
het bestand decentraal.
HOOFDBESTAND
INVOER
BEWERKING
CD UITVOER
CD BEHEER
Fig. 1. Relatieschema LKI.
Lezing gehouden op 15 oktober 1987 te Utrecht tijdens het
14e NGL congres.
62
Door omstandigheden werd in 1986 besloten om niet slechts in
zeven vestigingen, maar landelijk over te gaan tot de invoering van
een eerste systeemversie, namelijk LKI-1.
Fig. 1 toont een schema van de onderdelen van het LKI-systeem
met hun onderlinge relaties. In het centrum is de landelijke gege
vensbank, ofte wel het hoofdbestand aangegeven. De bijhouding
van en de selectie uit deze gegevensbank geschieden op indirecte
wijze via zgn. werkbestanden. Voor de benodigde datacommuni
catie tussen Apeldoorn en de vestigingen is een intern data-
uitwisselingsformaat geformuleerd; dit staat kortweg bekend on
der de naam DUF.
Rondom de werkbestanden in de figuur zijn de invoersystemen
aangegeven, alsmede twee kleinere subsystemen: Conversie Per
manente Bestanden Systeem Detailmeting en Conversie Externe
Bestanden. Deze leveren wat wij noemen projectbestanden op, die
na een lokale controle worden opgenomen in het hoofdbestand.
Het subsysteem Beheer en Bijhouding draagt zorg voor de ver
werking van de kadastrale en topografische mutaties.
Tenslotte treft u het uitvoersysteem Gegevenspresentatie aan; ik
ga daar bij het onderdeel gegevensuitwisseling nog wat verder op
in.
Structuur en inhoud van de gegevensbank
a. Eisen en wensen op basis van de definitiestudie
De term hoofdbestand laat zich het best definiëren als een bestand
waarin op geïntegreerde wijze kadastrale en topografische lig-
gingsgegevens zijn opgeslagen met daaraan gekoppeld technisch-
administratieve kenmerken. Daarnaast zijn in de definitiestudie on
der andere de volgende primaire eisen gesteld aan het hoofd
bestand:
de structuur ervan is zodanig, dat het met behulp van de sub
systemen mogelijk is een digitaal gegevensbestand op te bou
wen en in stand te houden;
de opslag van de gegevens is zodanig, dat het geheel logisch
en overzichtelijk blijft en een goede toegankelijkheid tot de in
formatie is gewaarborgd. De fysieke toegankelijkheid tot het
bestand is niet gebaseerd op de huidige kaartblad-indelingen;
dit houdt in, dat het hoofdbestand als één groot digitaal
bestand wordt beschouwd en niet als een soort digitale kaar
tenbak;
zowel kadastrale als topografische informatie is geïntegreerd
opgeslagen in het bestand. Dit betekent dat eventuele discre
panties, als gevolg van het samenvoegen van verschillende
bronnen van inwinning, interactief moeten worden opgelost.
De topografie fungeert als ondersteunende basis voor de vast
legging van de kadastrale gegevens. Gegevens van de Rijks
driehoeksmeting worden overigens niet in het bestand opge
nomen, maar vormen een apart bestand;
het bestand mag naast een terrestrische ook een grafische
kwaliteit bezitten; een eis voor een volledig terrestrische kwali
teit van de liggingsgegevens is nu nog onbetaalbaar. Via de bij
houding kan de kwaliteit gaandeweg worden verbeterd;
alleen voor de kadastrale gegevens worden topologische rela
ties gelegd met het doel geautomatiseerde oppervlaktebereke
ning voor percelen mogelijk te maken; er is geen functionele
relatie tussen bijvoorbeeld percelen en cultuurgebruik;
de gegevensstructuur is zo flexibel, dat als gevolg van een zich
uitbreidend vragenpatroon, aanpassingen mogelijk zijn;
NGT GEODESIA 88