maatregelen worden getroffen met betrekking tot het beheer
en de beveiliging van de bestanden.
Op basis van deze eisen en na een inventarisatie van onze kaart-
produkten werd het logische gegevensmodel geformuleerd.
b. Logische en fysieke gegevensstructuur
In fig. 2 is de oorspronkelijk opgestelde logische gegevensstruc
tuur te zien; dit is het resultaat van de inventarisatie van de gege
vensstromen binnen de kadastrale bedrijfsprocessen. In de vakjes
staan de entiteiten ofte wel de gegevenssoorten afgebeeld. Aller
eerst zien we de drie kaartprodukten GBKN, kadastrale kaart en
Werkplan II. De gegevenssoorten ruilverkavelingsblok, vak, ele
ment en kavel behoren tot het terrein van de landinrichting. Elke
kartografische entiteit, zoals grens, lijnstring, punt, symbool en
tekst, staat voor een aantal te classificeren objectgroepen. Het
type relatie is met pijlen aangegeven tussen de gegevensèlemen-
ten en de kaartprodukten.
kwam ervoor in de plaats, die als kenmerk aan de objecten
wordt gekoppeld; ik kom daar straks nog op terug. Deze eis
maakt duidelijk, dat het kaartblad niet meer het uitgangspunt
vormt voor de opslagstructuur; door de integratie van kadas
trale en topografische informatie zou dit ook niet meer kunnen;
het terugbrengen van het aantal entiteiten via het attribuut
classificatie. De eerdere keuze van één entiteit per classificatie
code is teruggebracht tot zeven basisentiteiten ofwel kartogra
fische recordtypen. Eventuele relaties tussen de objecten zijn
hiermee vervallen. De classificatiecode wordt slechts als attri
buut aan elk gegevenselement gekoppeld. Wanneer een ele
ment in het terrein meerdere classificaties bezit, dient het ook
meerdere malen fysiek te worden opgenomen.
Als voorbeeld is in fig. 3 een gevel van een gebouw afgebeeld,
die tevens deel uitmaakt van een kadastrale grens. De gevel
2-3, een deel van het gebouw, en de kadastrale grens 1-4 val
len echter wel exact over elkaar. Hieruit blijkt, dat multicode-
ring niet wordt toegepast;
Fig. 2. Gegevensstructuur.
Bij omvangrijke gegevensbanken is het zaak de structuur niet on
nodig complex te maken, ten einde een goede toegankelijkheid te
1:n relatie
RUILVERKAVELING
PERCEEL
GROfüSLAC
KADASTRALE
GEMEENTE
Bij omvangrijke gegevensbanken is het zaak de structuur niet on
nodig complex te maken, ten einde een goede toegankelijkheid te
garanderen. Daarom is uitsluitend gekozen voor de eigen kadastra
le en topografische toepassingen. Het huisnummer bijvoorbeeld is
alleen visueel en niet functioneel gerelateerd aan het gebouw of de
straatnaam.
Onder andere vanwege de opslagstructuur is zelfs dit gege
vensmodel nog ingrijpend vereenvoudigd. Een aantal wijzigingen
geef ik kort weer:
het vervallen van de objecten ten behoeve van de landinrich
ting. Om sneller tot een werkbaar systeem te komen, is de pri
oriteit tijdens de ontwikkeling alleen gelegd op de geautomati
seerde vervaardiging en bijhouding van de GBKN en de kadas
trale kaart;
de uitwerking van de eis van produkt-onafhankelijkheid van
het systeem, als gevolg waarvan de entiteiten kadastrale
kaart, GBKN en werkplan zijn afgevoerd. Een zgn. selectiecode
Fig. 3. Voorbeeld codering.
Fig. 4. Opslagstructuur.
De genoemde aanpassingen leiden dan tot het formuleren van de
structuur, die in fig. 4 is te zien. In totaal zijn hier 11 entiteiten of
objectsoorten beschreven met hun onderlinge relaties. De dikkere
pijlen geven de ingangen op het bestand aan. Kadastrale Gemeen
te en Sectie vormen samen met het recordtype Perceel de ka
dastrale aanduiding. Deze toegang is in feite indirect, omdat fysiek
uitsluitend via de toegang zone kan worden geselecteerd. De kar
tografische recordtypen vertegenwoordigen de meer dan 100
classificaties met daarbij ruim 30 verschillende soorten kenmerken
of attributen.
ZONE/DBMS
De entiteit zone is gecreëerd om een fysiek snelle gebiedsselectie
van een deel van het bestand mogelijk te maken. Hierbij is onder
andere gebruik gemaakt van publikaties van Frank, destijds werk
zaam bij het Instituut voor Geodesie en Fotogrammetrie te Zurich;
onze interesse ging hierbij vooral uit naar kaartblad-onafhankelijke
geografische gegevensstructuren. Dit onderzoek leidde tot de keu
ze voor opslag van de informatie in vierkante gebieden via een
tweedimensionale indexering of zonering; vandaar de naam zone.
Het totale gebied van de database is opgedeeld in vast gedefiniëer-
de, elkaar in vijf lagen overlappende, vierkanten. We onderschei
den niveaus variërend van 100 x 100 tot 1600 x 1600 meter. Bij
deze keuze valt elk element in zijn geheel in een bepaalde zone. Zo
bestaat tussen een element en een zone een directe relatie.
Aan de hand van fig. 5 wordt de zone-indeling verduidelijkt. De
overlay-structuur van 1 km2 van het bestand is hier zichtbaar ge
maakt. Het kleinste lijnstuk, het meest links, valt geheel in een
100x100-zone, het volgende in een 200x200-zone, enz. Zo zijn
alle elementen aan een eigen zone toegekend en behoeven niet te
worden opgeknipt.
Door de keuze van deze structuur kan een grote hoeveelheid bij el
kaar liggende gegevens snel uit het bestand worden geselecteerd.
In de praktijk blijkt overigens, dat ongeveer 95% van alle informa
tie in de twee kleinste zone-typen vallen. Binnen de database zelf
is het van groot belang de informatie zodanig op te slaan, dat de
NGT GEODESIA 88
63