-I
H
1
X
-+-
y
M
t
T
i
i
~T~
I
_r
1
r
I
i
I
I
t
I
I
i
i
-4-
h
i
i
L
i
i
I
l
l
i
1
-l-
-4--
I
i
i
i
1
i
i
l
i
-l-
I
I
I
i
i
_l_
i
i
T
-4-
-i-
■4--
i
I
i
1
i
i
I
I
-
I
\-
i
i
i
i
\-
i j.
I
1
-
1
-
-
i
i
100*100 m l1 100 mtr
200*200 m
400*400 m
800*800 m
1600*1600 m
Fig. 5. Zone-indeling.
in- en output, ofwel het lezen en schrijven van en naar het be
stand, zo weinig mogelijk tijd kost. Mede daardoor is gekozen voor
het Database Management System van de firma Digital voor de in
richting en het beheer van de gegevensbank.
De database is fysiek opgeslagen op direct toegankelijke schijfeen
heden. Vooraf wordt een schatting gemaakt van de omvang van
de gegevensbank en daarmee ligt tevens het aantal en de grootte
van de zones vast. Hierna wordt de schijf verdeeld in deelbestan
den, die areas" worden genoemd. De zone-area is het belang
rijkst; daarbinnen liggen de zonerecords in sequentiële volgorde
opgeslagen. Ook voor elk van de zeven kartografische recordtypen
worden areas gereserveerd. Deze zijn gerelateerd aan de bijbeho
rende zone. De recordtypen Kadastrale Gemeente en Sectie zijn
Samengevoegd in een area, maar deze is niet gekoppeld aan de
zone-area. De zeven kartografische areas liggen in dezelfde volgor
de op schijf als de zones binnen de zone-area; ze zijn er als het wa
re mee geschaduwd. DBMS noemt dit „shadowing". Vooraf
wordt per zone een langs empirische weg bepaalde omvang af
gesproken. Via een verdeelsleutel is de omvang van de areas per
recordtype vastgesteld, bijvoorbeeld de grens-area 15%, de
lijnstring-area 28%.
In fig. 6 is de wijze te zien waarop de zones zijn georganiseerd. Zo
genaamde „pointers" of plaatswijzers relateren de inhoud van de
areas; die bij een zone behoren aan elkaar. DBMS noemt dat
„chaining". Wanneer dit op deze wijze is gerealiseerd, zal een
hoofdbestand een bepaalde hoeveelheid geheugenruimte op schijf
innemen. Wanneer de database wordt gevuld, zal, indien meer in
formatie aanwezig is dan waarvoor was gereserveerd, de eerstvol
gende „lege" of nog niet gevulde ruimte worden benut.
Zo komt na verloop van tijd de bij elkaar behorende informatie fy
siek steeds verder uit elkaar te liggen. Het is duidelijk, dat dit effect
vrij snel toeneemt, omdat drukbezette zones tijdens het beginsta
dium van het vullen van de database doorgaans ook op schijf fy
siek dicht bij elkaar zullen liggen. Wanneer nu één of meer zones
voor mutatie of raadpleging worden geselecteerd, kan het voorko
men dat bij het inlezen van de gegevens te veel leesopdrachten
naar een schijf gaan om alle gegevens te kunnen ophalen. Dit pro
bleem neemt in de tijd alleen maar toe, waardoor de l/O-prestaties
verslechteren en nodeloos vertragingen optreden.
Een vereenvoudigde voorstelling van zaken is te zien in fig. 7.
Links staat voor drie zones de bijbehorende informatie in volgorde
van binnenkomst achter elkaar geplaatst; zo te zien is de versprei
de informatie van zone 1 niet met één leesopdracht op te halen.
Om hieraan iets te doen, kent DBMS de techniek „scattering". De
zones binnen de zone-area worden volstrekt willekeuring op schijf
geplaatst, zodat drukke zones waarschijnlijk niet fysiek bij elkaar
zullen komen te liggen. Bij het volraken van de gereserveerde ruim
te binnen een area is de kans dan groter, dat de naastliggende
ZONE-area GRENS-area LIJN-area PUNT-area SYHBOOL-area GRONDSL-areaPERCEEL-area TEKST-area
lijn-
strings
uit
grenzen
uit
zone 1
zone 1
zone 2
zone 2
Fig. 6. Bestandsindeling.
64
NGT GEODESIA 88