verslagen publikaties VENING MEINESZ HERDENKING Op dinsdag 10 november 1987 werd op de Faculteit der Geodesie van de TU Delft een korte serie lezingen gehouden ter gelegenheid van de herdenking van de honderdste geboortedag van professor F. A. Vening Meinesz. Hier volgt een kort verslag van deze le zingen. Als eerste prof. ir. G. J. Bruins, over „Het ieven en werk van Vening Meinesz". Tot begin twintigste eeuw werd de trend bij de geoïdeberekening aangegeven door vier personen. Van Richer, Clairaut, Stokes en Vening Meinesz (VM) was deze laatste degene die zich vooral bezighield met schietloodafwijkingen. Vanaf 1890 hield men zich bezig met zwaartekrachtwaarnemingen. Dit gebeurde met slinger instrumenten, met een nauwkeurigheid van 40 milligal. VM begon dit vanaf 1910 in Nederland te doen, maar ontdekte dat trillingen van de ondergrond relatief grote fouten voortbrachten. Daarom begaf hij zich naar de kelder van het KNMI. Hij ging meer theore tisch aan de gang en bedacht dat twee slingers die tegengesteld bewegen, de trillingsfouten opheffen. De nauwkeurigheid bedroeg daarmee 1 milligal. Het is rond 1920, en zwaartekrachtmeting op zee begint interes sant te worden. Nadat slingermetingen op zee mislukten, werd (op voorstel van Van Iterson) in een onderzeeboot gemeten. De Rijks commissie voor Graadmeting en Waterpassing noemde dit suc cesvol, met een precisie van 4 a 5 milligal. Een geheel nieuw onderzoeksveld lag dus open. VM bouwde een instrument met twee slingerparen. Hij bedacht slimme theorieën, maar was tevens in staat zijn ideeën instrumenteel te verwezenlijken. Oorspronkelijk maakte VM de fout om de tweede orde termen, ten gevolge van onder andere de zeegolven, te verwaarlozen; de Engelse student Browne maakte hem hierop attent, waarna VM ,,The terms of Browne" als ondertitel voor zijn boek koos. Daarna begonnen de grote zeetochten van VM. Hij maakte vele reizen mee met onderzeeboten, waarvan die met de Hr Ms Onder zeeboot K XVIII de bekendste is. VM heeft vijftien jaar gevaren, waarin hij duizenden waarnemingen heeft verricht. Volgens zijn omgeving was hij altijd opgewekt, energiek, onverschrokken en zonder enige angst. Hij heeft zich ook beziggehouden met de geo fysica en heeft daarvoor veel onderzoekswerk verricht. VM was een bijzonder wetenschapper en een goed mens. Hij bestudeerde de historie, had veel verstand van bosbouw en schonk zijn vele bosbezit aan de Staat der Nederlanden. VM was altijd een toonbeeld van vriendelijkheid en hoffelijkheid. In de zomer van 1966 overleed Felix Andries Vening Meinesz na een korte ziekte. (Prof. Bruins stelde deze lezing samen uit zijn artikel in NGT Geo- desia, 1987, no. 11, p. 442 e.v.). Na een resumé uit de film ,,20 000 mijlen over zee", over de reis van de K XVIII volgde een lezing van C. B. Leeuwenburg, Kapitein Luitenant ter zee b.d., over de reis, het leven aan boord en de ge schiedenis van deze onderzeeboot. De boot was zeer geavanceerd voor haar tijd. Dat moest ook wel, want voor zo'n lange reis moest alles zeer betrouwbaar zijn. De prima instrumenten waren tevens van belang voor de metingen van VM. Tijdens de reis werden speciale vaardagen en afwijkingen in de route gemaakt ten behoeve van de professor. Hij deed onder weg ook nog allerlei landmetingen en gaf lezingen in de plaatsen die werden aangedaan. VM leerde aan boord ook nog even Portu gees, omdat hij in Portugal gebruik wilde maken van de plaatselijke donkere kamer. Tijdens het grootste traject konden geen waarnemingen worden gedaan, omdat de motoren en accu's ontlast moesten blijven. Het duiken was daarom afgelast. Gedurende de 133 vaardagen en 113 waldagen van de reis zijn 238 waarnemingen onder water verricht. De reis kreeg veel algemene aandacht, mede doordat voor het eerst een onderzeeër zonder escorte zo'n reis ondernam. Na haar activiteiten tot en met de tweede wereldoorlog is zij in 1945 tot zinken gebracht. Afsluitend volgde er een lezing van ir. G. L. Strang van Hees van de Vakgroep Fysische en Mathematische Geodesie over heden daagse methoden in de gravimetrie. Het nut van het zwaartekrachtveld en toepassingen ervan zijn te vinden in de geodesie, satellietonderzoek, geofysica en oceanogra fie. Het begint bij het opstellen van eenvoudige instrumenten voor het bepalen van zeeoppervlak, zeebodemoppervlak, getijden, het berekenen van satellietbanen en bij navigatie. VM heeft de ontwik keling van zwaartekrachtmetingen op zee gestart. Aan hem zijn ook de goede contacten met de marine te danken, die er altijd zijn 76 gebleven. Veel huidige onderzoeken en expedities worden geza menlijk uitgevoerd. Tegenwoordig wordt voornamelijk met veer- gravimeters (tot 20 km/h) en satellieten gemeten. De Geosat en Seasat werken al, ERS en Topax volgen in de jaren negentig. Tevens wordt gewerkt met een nieuw oceanografisch schip. Van uit financieel-economisch standpunt worden allerlei soorten metin gen verricht gedurende de projecten. Varend worden zwaarte kracht-, magneetveld-, diepte- en seismische metingen gedaan. Stilliggend worden bodemmonsters genomen en worden zee water, biologie, heatflow en bodemtopografie onderzocht. De geodesie is nog steeds bezig het werk van Vening Meinesz voort te zetten. De lezingen en de daarbij aansluitende tentoonstelling werden ver zorgd door het Landmeetkundig Gezelschap Snellius en de Vak groep Fysische en Mathematische Geodesie. Bij de lezingen waren vele oud-bemanningsleden van de K XVIII aanwezig. Erik de Min, commissaris Onderwijs Landmeetkundig Gezelschap „Snellius" P.S. Op nationaal niveau besteedde de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) aandacht aan de 100ste geboortedag van Vening Meinesz met een bijzondere zitting van de Afdeling Natuurkunde van de KNAW op 18 december 1987. Ongeveer 200 wetenschappers woonden deze herdenkingsbijeen komst bij, die het volgende sprekersprogramma kende: prof. dr. ir. W. Baarda: „Geodetische aspecten van het werk van Vening Meinesz"; prof. dr. B. J. Collette: „Vening Meinesz en de knik-hypothese"; prof. dr. R. van der Voo: „Bijdragen van het paleo-magnetisme aan de globale tektoniek"; prof. S. K. Runcorn: „Vening Meinesz and convection in the Earth's mantle, from static to dynamic models of the Earth's in terior". Een discussie over de huidige taak van de aardwetenschappen sloot deze bijeenkomst af. RAVI-RAPPORT NO. 11 Een van de eerste jaarverslagen 1987 die over het bureau van uw redactie dwarrelden, was dat van de voorlopige Raad voor Vast goedinformatie, de RAVI. De waardebepaling van onroerend goed in ons land blijkt in 1987 centraal te hebben gestaan in de advisering van de Raad. Het ge bruik van één waarde door alle overheden bij de heffing van perio dieke belastingen betekent een vereenvoudiging van de huidige situatie, kostenbesparing en duidelijkheid ten opzichte van de burger. Dit idee heeft de Raad vastgelegd en verder uitgewerkt in zijn advies ,,De Wet WOG". Andere uitgebrachte adviezen zijn: „Drie basisregistraties doorge licht" en „Standaard Uitwisselingsformaat 2 gedefinieerd". Verder wordt in het jaarverslag ingegaan op de georganiseerde conferentie „Vastgoedinformatie: van beleid naar uitvoering" en op de werking van de Raad en haar zeven commissies, te weten: Commissie Algemeen belang; Commissie Informatievoorziening met betrekking tot leidingen; Commissie Plaatsbepalende elementen in openbare bestanden; Commissie Realisatie uniforme begrippenomschrijving en kop pelingsbestanden; Commissie Topografische basisbestanden; Commissie Uniformering waardebegrippen; Begeleidingscommissie Onderzoek kenbaarheid publiekrechte lijke beperkingen. Het jaarverslag 1987 is als RAVI-rapport no. 11 verkrijgbaar bij het secretariaat, Waltersingel 1, 7314 NK Apeldoorn. Frits J. J. Brouwer OEEPE OFFICIAL PUBLICATION NO. 18 Deze publikatie van de „Organisation Européenne d'Etudes Photo- grammétriques Expérimentales (OEEPE)" bevat het eindrapport van de „Joint Test on Gross Error Detection of OEEPE and ISP WG lll/lvan de hand van Wolfgang Förstner. Het werk is het resultaat van een beslissing op het ISP congres van 1980 in Hamburg om testdata samen te stellen met opzettelijk aangebrachte fouten van verschillende grootte en aard, ter ver spreiding onder (universiteits)instituten en (overheids)diensten. NGT GEODESIA 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 24