opname van homonymen dient tot de mogelijkheden te be horen; doordat een bepaald element voor de verschillende ge bruikers een verschillende betekenis kan hebben, moet kunnen worden vermeld welke betekenis een element heeft voor welk project of welke gebruiker; bij de aanwezigheid van een gegevensbank in een file structuur moet de DD in staat zijn zowel de eventueel aanwe zige oude file-structuur als het nieuwe DBMS te ondersteunen; de DD moet in staat zijn langs eenvoudige weg ondersteuning te verlenen bij het maken van rapporten uit de gegevensbank; de informatie uit de DD moet langs interactieve weg kunnen worden opgevraagd. Deze opvragingen moeten langs een ge bruikersvriendelijke weg te realiseren zijn; ondersteuning van een gedistribueerde database dient tot de mogelijkheden te behoren. Aan welke criteria moet het DBMS voldoen, ten einde geschikt te zijn voor een basisregistratie? Om dit te kunnen bepalen, moeten eerst de basisregistraties en de functies, welke deze basisregistra ties binnen de gemeenten hebben, worden gedefinieerd. Binnen gemeenten onderkennen we de volgende soorten informa tiesystemen (fig. 4): basisregistraties; planningssystemen; uitvoeringssystemen. PLANNINGS SYSTEMEN UITVOERINGS SYSTEMEN BASISREGISTRATIES Fig. 4. Samenhang van informatiesystemen. De basisregistratie zal gegevens bevatten, die voor meerdere diensten of afdelingen van een gemeentelijke organisatie als basis dienen voor hun plannings- en uitvoeringssystemen. Hierdoor zal de basisregistratie in de informatiestromen binnen de gemeenten over het algemeen een lijdelijke rol vervullen. De planningssystemen zullen hun informatie betrekken uit de ba sisregistratie en de uitvoeringsinformatiesystemen zullen na vol tooiing van bepaalde deelprojecten hun informatie weer doorgeven aan de basisregistratie. Tussen de plannings- en uitvoeringssyste men zal bij een optimaal functioneren van deze systemen, over en weer een levendige uitwisseling van gegevens plaatsvinden. Plan ningssystemen zullen worden getoetst aan de uitvoeringssyste men, ten einde de voortgang te kunnen controleren, terwijl vanuit de uitvoeringssystemen de aanvangs- en gereedmeldingen moe ten worden doorgegeven aan de planningssystemen. Door de eer der gememoreerde lijdelijkheid van een basisregistratie zal het DBMS, waaronder de basisregistratie is opgeslagen, toegankelijk moeten zijn vanuit andere DBMS-pakketten. Daar de basisregistra tie door een groot aantal gebruikers interactief wordt benaderd, dient het DBMS ook bij een hoge gebruiksfrequentie een goede respons te waarborgen. Met name deze respons levert bij een echte relationele database vaak veel problemen op. Dit wordt dan, zoals reeds eerder is ge constateerd, vaak weer opgelost door consessies te doen aan het relationele model, of door de functies van de DD te beperken. Om deze redenen dient men dan ook de nodige voorzichtigheid in acht te nemen bij de aanschaf van een relationele DBMS voor de opslag van een basisregistratie. Wellicht dat in de toekomst, als er echte database-machines beschikbaar komen, het hiervoor genoemde nadeel van de relationele database kan worden opgelost. Ik ben het dan ook volledig eens met de uitspraak van een spreker op een congres over relationele DBMS-pakketten, die aan het eind van zijn verhaal zijn toehoorders de volgende boodschap meegaf: ,,De relationele database heeft de toekomst. U dient echter zelf te bepalen wanneer die toekomst voor u begint". Het is echter verkeerd te veronderstellen, dat de invoering van een DBMS louter een overgang van een analoge naar een digitale vorm van gegevensopslag is. De invoering van een DBMS heeft niet al leen consequenties voor het personeel, maar ook voor het mana gement. De acceptatie van een gemeenschappelijke gegevensbank zal in grote mate worden beïnvloed door de acceptatie van deze gege vensbank door het management, hoewei de invloed van het perso neel op de werkvloer zeker niet mag worden onderschat. Indien medewerkers om wat voor reden dan ook geen heil zien in het ge bruik van een dergelijk systeem, zullen zij trachten zoveel mogelijk fouten in het systeem aan te tonen. Daarmee beschikken zij over voldoende argumenten om het systeem niet in te voeren. Zeker in de omgeving van de basisregistraties met hun enorme hoeveelheid gegevens, is in de opbouwfase de scoringskans op fouten erg groot. Hier ligt een taak voor het management om de eventuele bewerin gen op hun juistheid te beoordelen. Het management dient bij de invoering van een database in een organisatie rekening te houden met een aantal randvoorwaarden: gegevens moeten worden behandeld zoals andere hulpmidde len die noodzakelijk zijn bij de taakuitoefening van de organisa tie, zoals geld, menskracht of grondstoffen; het gegevensmanagement dient gescheiden te worden gehou den van het gebruik van deze gegevens; de gebruikers dienen over gereedschap te beschikken, dat hen in staat stelt de gegevens in elke gewenste vorm en combina tie in eigen beheer te kunnen presenteren; gegevens over de gegevens (de zgn. Meta-informatie) dienen te worden bijgehouden in een separate DD. Het management dient ervan doordrongen te zijn, dat een data base alleen dan optimaal kan functioneren, indien deze manier van denken en werken door de organisatie wordt gesteund. Bij de defi niëring van een element ligt het probleem vaak niet bij definiëring van dit element op zich, maar bij de bereidheid in de organisatie om tot een gemeenschappelijke definiëring te komen. Zeker in een grote organisatie die vaak wordt gekenmerkt door een aantal per sonen, koninkrijkjes en ambities, kan dit grote problemen opleve ren. Hier ligt dus een taak voor het management om sturend op te treden. Na de eventuele opbouw van een geautomatiseerde gegevens bank begint, indien men daar niet op bedacht is, de terreur van het printverslag. Zodra iemand in staat is op redelijke wijze gegevens uit de gegevensbank te betrekken, zal hij de aldus verkregen infor matie voor zijn eigen doeleinden proberen te benutten. In een pas geautomatiseerde omgeving wordt vaak een grotere waarde toe gekend aan in print-outvorm gepresenteerde informatie dan aan in formatie, die op handmatig vervaardigde overzichten wordt ver strekt. Soms is het enige argument dat tegen een print-out kan worden ingebracht, een andere print-out. Door de betrekkelijk eenvoudige wijze, waarop men gegevens uit een geautomatiseerde gegevensbank kan verkrijgen, dient ervoor te worden gewaakt, dat geen overkill" aan informatie ontstaat. Daar de gegevens in een geautomatiseerde omgeving sneller kun nen worden gepresenteerd, wordt het management in staat gesteld sneller een beslissing te nemen. Sterker nog, er wordt van het management verwacht, dat het sneller beslissingen neemt. Aan het eind van mijn lezing wil ik een aantal van de belangrijkste punten in uw herinnering terugroepen: De keuze van een DD is voor het beheer van een basisregistra tie belangrijker dan de keuze van een DBMS. Als beheerder zult u, indien u beschikt over een actieve DD, alleen iets bemerken van het DBMS bij de respons die de machine geeft. De ge volgen van een slechte DD zult u elke dag aan den lijve onder vinden. Factoren waarmee de gebruiker dient rekening te houden bij de aanschaf van een DBMS zijn: performance van het systeem; connectiviteit van het systeem. Zeker bij wat grotere organisaties zal zich een grote diversiteit aan hardware gaan manifesteren. Het DBMS dient zeker bij een basisregistratie in staat te zijn met een veelvoud van hard ware-merken en DBMS-pakketten te kunnen communiceren. Continuïteit van de systeemontwikkeling. Is er voldoende per soneel op de markt, dat met dit DBMS kan werken? Continuïteit van de verwerking. Hoe is de beheersbaarheid van het DBMS en wat zijn de organisatorische consequenties? Wat is het toekomstperspectief van het aangeboden produkt? Als belangrijkste punt: de succesvolle invoering van een geau tomatiseerde gegevensbank is in belangrijke mate afhankelijk van de steun van zowel het management als het personeel, dat dagelijks met deze gegevensbank moet kunnen communi ceren. Ik hoop, dat u zich na deze lezing kunt afvragen of de software voor uw toekomstige informatiebank een hulpmiddel of een last zal zijn. NGT GEODESIA 88 61

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 9