publikaties Kijkend in de richting van de hoofddirekteur van het Kadaster merkt de heer Stoter nog op: ,,Dat de auteursrechten toekomen aan het Kadaster is een goede zaak, maar dit dient wel herkend te worden in het bijdrageperceritage". Als laatste spreker voert de provinciale direkteur van het Kadaster in Zeeland, mr. A. F. Faas, het woord. Hij schetst de korte ge schiedenis van de GBKN in Zeeland. Na de instelling van de PKC in 1976 zijn er thans 3 projekten gereed, te weten Vlissingen, Oostburg en Middelburg/Arnemuiden/Goes, voor een totale opper vlakte van 21 600 ha, waarvan het laatste projekt in digitale vorm. In de periode 1982 t.m. 1985 is er overeenstemming bereikt over vorm en inhoud vn de kaart, over de kostenverdeelsleutel en over de planmatige aanpak. Belangrijk is te konstateren, dat de belang stelling voor de GBKN in Zeeland bij andere gebruikers (gemeen ten, waterschappen, havenschap) toeneemt. Er zijn 3 mogelijkheden geschapen tot deelname: 1. Participeren in vervaardiging en bijhouding. 2. Achteraf inkopen en daarna meedoen in de bijhouding. 3. De kaarten naar behoefte los kopen. Voor ons ligt nu ter uitvoering het projekt Terneuzen met een oppervlakte van 12 600 ha. De vervaardiging vindt plaats door uit besteding aan Ingineursbureau Oranjewoud te Oosterhout, dat op het gebied van de GBKN de nodige ervaring heeft opgedaan. De vervaardiging geschiedt door digitalisering van de topografische kaarten van de gemeenten Terneuzen voor het bebouwde gebied en door fotogrammetrische kaartering voor het landelijk gebied met gebruikmaking van kadastrale gegevens uit het systeem de tailmeting '76. Tot slot spreekt mr. A. F. Faas zijn vertrouwen uit dat door samenwerking een goed produkt tot stand zal komen dat alle participanten de mogelijkheid biedt hun eigen vastgoed systeem te vervolmaken. Na deze woorden nodigt de heer ing. J. J. Huigh de aanwezigen uit een toast uit te brengen op de GBKN-Zeeland. A. F. Schouwenaar TWEE NIEUWE REMOTE SENSING PUBLIKATIES Th. M. Lillesand R. W. Kiefer, Remote Sensing and Image Interpretation, 2nd edition, Wiley Sons, 721 p., ISBN 0 471 84 517 5, prijs f 157,95. J. R. Jensen, Introductory Digital Image Processing, A Remote Sensing Perspective Prentice Hall, 279 p., ISBN 0 13500828 X025, prijs gebonden f 150,—. De nieuwe uitgave van Lillesand Kiefer telt ongeveer 100 pagi na's meer dan de eerste uitgave uit 1979. Deze tekstuele uitbrei ding weerspiegelt de ontwikkelingen in de remote sensing technie ken in het afgelopen decennium. Met name de opnamesystemen en beeldverwerking zijn veranderd. Nieuwe opnamesystemen zijn vooral de Landsat Thematic Mapper en de SPOT, beide satelliet- aardobservatiesystemen. Beeldmateriaal wordt steeds meer digi taal verwerkt. Het boek is te splitsen in twee delen. De eerste zes hoofdstukken behandelen de fotografische opname- en verwerkingssystemen. De fotogrammetrie wordt daarin niet vergeten, hoofdstuk 5 is eraan gewijd. Het tweede deel, de laatste vier hoofdstukken, behandelt scanners, radar en digitale beeldverwerkingssystemen. In het navolgende wordt kort ingegaan op de afzonderlijke hoofd stukken. Hoofdstuk 1 behandelt de fysische achtergronden van de remote sensing aangaande elektromagnetische straling en de interactie er van met aardoppervlak en atmosfeer. Hoofdstuk 2 zet de fotogra fie uiteen. Binnen het bestek van 75 pagina's wordt uitvoerig inge gaan op aard en werking van emulsies en de zeer diverse camera systemen. Er is, ten opzichte van de eerste uitgave, een paragraaf over CCD- en videocamera's toegevoegd. Hoofdstuk 3 geeft in 100 pagina's een inleiding tot de foto-interpretatie. Veel theorie is er niet. Na vijf pagina's theorie wordt dan ook snel overgegaan tot de behandeling van eenvoudige hulpmiddelen, zoals stereoscoop en parallaxmeter. De meeste aandacht krijgen de toepassingen in de diverse geowetenschappen: geologische kartering, bodem- kartering, stedelijke en landelijke planologie, land- en bosbouw- kunde, landgebruik studies, enz. Tenslotte wordt een uitstapje ge maakt naar geografische informatiesystemen (GIS). Behandelt hoofdstuk 3 de informatieverwerving over de momentane toe stand, hoofdstuk 4 gaat, in 90 pagina's, in op het gebruik van luchtfoto's om de beschiktheid van een gebied voor nieuw gebruik na te gaan. Bodemkundigen, civieltechnici, planologen en landin richters behoren tot de belanghebbenden. Hoofdstuk 5 behandelt in 50 pagina's de geometrische aspecten van informatie-inwinning uit luchtfoto's: de fotogrammetrie. De stof en het niveau komen NGT GEODESIA 88 ongeveer overeen met Beginselen van de fotogrammetrie, hoofd stuk 22 uit Alberda's Inleiding Landmeetkunde. Hoofdstuk 6 is ge wijd aan de radiometrische aspecten van foto's. In ongeveer 50 pagina's worden onderwerpen als karakteristieke curve, densito- metrie en atmosferische invloeden besproken. De hoofdstukken 7, 8 en 9 zijn gewijd aan niet-fotografische op namesystemen. Hoofdstuk 7 behandelt vliegtuigscanners, zowel thermisch als multispectraal. De eerste paragrafen herhalen de in leiding. Thermisch scannen (vervaardiging van warmtebeelden) is de belangrijkste scannertoepassing vanuit vliegtuigen. Bijna 50 pagina's worden eraan besteed. Tegenover één pagina tekst staat één pagina illustratie. De multispectrale scanners ontsnappen enigszins aan de aandacht, wat niet verwonderlijk is, daar ze voor al in satellieten worden toegepast, onderwerp van hoofdstuk 9. Beter zou het geweest zijn dat titel en onderwerp uit de eerste uit gave, aerial thermography, waren gehandhaafd. De actieve beeld vorming, radar, wordt behandeld in hoofdstuk 8. De beeldvormen de eigenschappen alsmede de interactie van de signalen met het aardoppervlak worden uitvoerig onder de loep genomen. De laatste van de 80 pagina's worden gewijd aan radarsystemen in satellieten. In hoofdstuk 9 worden, in 80 pagina's, de aardobser vatiesatellieten behandeld, vooral Landsat (MSS en TM) en SPOT, daarnaast meteorologische en oceanografische satellieten. Hoofd stuk 10 is geheel gewijd aan de digitale verwerking van beelden. Onder het sporadische gebruik van formules worden beeldverbete ringsmethoden, zoals contrast-stretch, effening en randverbete- ring, alsmede fourier-transformatie, hoofdcomponenten-transfor matie en de multispectrale classificatie behandeld. De mogelijk heden van deze operaties worden uitvoerig toegelicht, maar de mathematische achtergronden blijven onbesproken, wat de op de gebruiker georiënteerde opzet van het boek nog eens onder streept. Lillesand Kiefer is een inleiding tot de informatie-extractie uit beelden, zowel analoog als digitaal. Het leeuwedeel is uiteraard gewijd aan semantische informatie, maar de geometrische aspec ten worden niet vergeten. Het boek richt zich op een breed scala aan vakdisciplines: bodemkundigen, stedelijke en landelijke plano logen, land- en bosbouwkundigen, geologen, geografen, civiel- ingenieurs, kortom allen die de aarde als studie-object hebben. Van grote diepgang kan daarom geen sprake zijn'. Wel worden sommige onderwerpen, en dat is een nadeel, overdadig behan deld. Ruim 400 illustraties, en dat is de helft, verluchtigen het boek. Wat betreft niveau en opzet is het boek goed vergelijkbaar met Alberda's Inleiding Landmeetkunde. Is de tweede uitgave zoveel uitgebreider en anders, dat men haar naast de eerste dient aan te schaffen? Mij dunkt dat een ander boek, op een iets hoger niveau geschreven, meer profijt oplevert: Jensen: Introductory Digital Image Processing, a Remote Sen sing Perspective". Jensen belicht de computerverwerking van digitate remote sen sing. Na een inleidend woord wordt in hoofdstuk 2, in 40 pagi na's, ingegaan op de principes van digitale beelden en digitale opnamesystemen, o.a. Landsat MSS en TM, SPOT, vliegtuig scanners, drumscanners en video- en CCD-camera's. Hoofdstuk 3 geeft in ongeveer 10 pagina's een hardware-overzicht. Hoofdstuk 4 behandelt in 10 pagina's elementaire statistiek, noodzakelijke kennis om digitale beeldverwerking te kunnen bedrijven. Hoofd stuk 5 toont in 20 pagina's een aantal manieren om beelden zicht baar te maken (displays). Een lijnprinter kan bijvoorbeeld al als dis play worden gebruikt. Hoofdstuk 6 behandelt in ongeveer 20 pagi na's de geometrische en radiometrische restauratie van digitale beelden. Radiometrische verstoringen worden o.a. geïntroduceerd door sensor en atmosferische effecten. Bij de geometrische restauratie speelt de resampling (herbemonstering) een centrale rol. De nearest-neighbour, de bilineaire en hogere orde resampling worden slechts summier behandeld. De 50 pagina's van hoofd stuk 7 zijn geheel gewijd aan beeldverbetering: restauratie en beeldverbetering vormen samen de voorbewerking (preproces sing). Het gemanipuleer van grijswaardenintervallen naar kleur- intervallen is bij demonstraties erg spectaculair, maar voor remote sensing toepassingen weinig essentieel. Contrastmanipulatie, randverbetering (high-pass filtering), effening (low-pass filtering), en hoofdcomponenten-transformatie staan centraal. De onderwer pen worden mathematisch uitgediept. Daarnaast wordt onder de kop special transformations een zijweg ingeslagen naar de vege tatie-index. Hoofdstuk 8, bijna 60 pagina's, is gewijd aan de multi spectrale classificatie, een vorm van statistische patroonherken ning. Statistiek vormt dan ook de hoofdmoot van het hoofdstuk. Hoofdstuk 9, 20 pagina's, gaat over change detectie, een gebruik van remote sensing beelden die vooral van belang zijn voor derde wereldlanden waar goed kaartmateriaal vaak ontbreekt. Uit beel den, op verschillende tijdstippen genomen vaak vele jaren uit een worden veranderingen opgespoord. Hoofdstuk 10, het laatste hoofdstuk, gaat in bijna 20 pagina's in op de koppeling tus- 115

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 19