het verzoek van de gemeente Den Haag aan de Staatssecretaris om enkele experimenten op wettelijke basis te mogen onderne men [43], ben ook ik geneigd deze suggesties te volgen. In zo verre, dat wellicht kan worden begonnen met een regeling van de collectieve woningverbetering op basis van herverkaveling in de Woningwet. De regeling van de aanschrijving in het pas inge diende ontwerp van deze wet schiet namelijk uit dit oogpunt vol komen tekort, omdat deze sterk vertragend en kostenverhogend werkt op het geheel. Via het opnieuw toedelen van eigendom en gebruik, bij voorkeur aan dezelfde eigenaren en gebruikers, maar dan onder voorwaarde van medewerking aan de collectieve verbetering, kan dit probleem doeltreffend worden opgelost. Tegelijk kunnen beheer en onder houd, zo nodig via omzetting in erfpacht en/of appartementsrech ten, voor de toekomst worden veilig gesteld [44]. Wat de Onteigeningswet betreft, is het aardig eraan te herinneren, dat destijds in de Wet Materiële Oorlogsschaden van 1950 een regeling heeft bestaan van stedelijke herverkaveling op basis van onteigening. Onlangs is een boek verschenen van prof. dr. P. van Schilfgaarde en een aantal medewerkers, waarin het proces van herverkaveling van de Rotterdamse binnenstad in kaart is gebracht [45], Deze studie is mede gebaseerd op een onderzoek, dat een groep geodesiestudenten heeft verricht. Leidingenregistratie Last but not least nog iets over de leidingenregistratie. Ik moet zeggen, dat het bij mij ook als een uiting van vreugde der wet overkwam, toen de regering na jarenlang geploeter het wetsont werp leidingenbeheerdersregistratie uiteindelijk introk. Dit zal uit mijn mond wat vreemd klinken, omdat ik zelf mede ver antwoordelijk was voor de totstandkoming van het ontwerp in het kader van de Werkgroep Leidingenregistratie die daarover in 1971 aan de Staatssecretaris van Financiën rapporteerde. Gezien de kri tiek echter, die zowel van de kant van nutsbedrijven als van VNG- zijde over het wetsontwerp was uitgestort [46], vind ik dat intrek king terecht is geschied. Per slot van rekening moeten juist ge meenten en nutsbedrijven achter zo'n regeling staan, wil die enige kans van slagen hebben. Ik heb dan ook geen enkele behoefte ge voeld een reddende hand naar het wetsontwerp uit te steken, toen de heer Pohimann in mijn eigen lijfblad Bouwrecht dit ontwerp over de hekel haalde. Integendeel, zijn pleidooi om nu de KLIC- organisatie (Kabels en Leidingen Informatie Centra) verder uit te bouwen en deze ook van een wettelijke regeling te voorzien door aansluiting voor alle leidingenbeheerders verplicht te maken en ook inwinning van informatie bij het KLIC vóór het graven verplicht te stellen [47), spreekt mij aan. Nieuwe impuls Het intrekken van het wetsontwerp lijkt overigens een nieuwe im puls te hebben gegeven aan nutsbedrijven om op vrijwillige basis de registratie van leidingen ter hand te nemen [48]. De suggestie destijds door Cimbel gedaan om de kadastrale leidingen-nec/rfen- registratie verder uit te bouwen tot een volledige registratie, inclu sief plaatsbepaling, van leidingen gelegen in particuliere grond is nu weer interessant voor het Kadaster [491. Juist voor zulke lei dingen blijft grote behoefte bestaan aan overzichtskaarten, met name in het landelijk gebied waar gemeenten en nutsbedrijven vaak onvoldoende aan toekomen. Aan de RAVI is overigens ad vies over deze materie gevraagd. Slotopmerking Einde tweespalt Aan het einde van mijn wensdromenverhaal wil ik nog opmerken, dat het in mei 1987 precies 25 jaar geleden was, dat ik in mijn in augurele rede in Delft heb geprobeerd de grondlijnen te schetsen voor een toekomstige kadasterwetgeving [501. Prof. Luijten heeft direct na de indiening van de ontwerp Kadasterwet bij de Tweede Kamer er terecht op gewezen, dat voor mij enige reden bestond tot tevredenheid [511. Die reden bestaat overigens vooral hierin, dat aan de jarenlange tweespalt tussen bewaarders en landmeters omtrent de plaats van het Kadaster ten opzichte van de openbare registers nu een einde is gekomen [521. Het heeft mij dan ook bij zonder goed gedaan te vernemen, dat de Vereniging van Hypo theekbewaarders en de Vereniging voor Kadaster en Landmeet kunde in mei 1987 via een kleine werkgroep een rapport hebben uitgebracht over de consequenties van de Kadasterwet wat be treft taken en bevoegdheden van de verschillende ambtenaren, mede in het licht van nieuwe ontwikkelingen als privatisering en automatisering [53], Naast de heren Louwman en Middel had in deze werkgroep zitting ir. Anneveld, wiens destijds als boek gepu bliceerde scriptie over zekerheid omtrent eigendomsgrenzen van onroerend goed veelvuldig in de kamerstukken wordt geciteerd [54j. Hij is nu trouwens ook bijna meester in de rechten en moet dus straks wel buiten zijn schoenen gaan lopen. Slotwens Mijn slotwens luidt, dat aan een andere m.i. nog steeds heersende tweespalt tevens spoedig een einde mag komen, namelijk die tussen gemeenten en Kadaster. Ik ben ervan overtuigd, dat mijn voorstellen omtrent een wettelijke regeling van het gemeente kadaster en een daarmee verbonden taakverdeling tussen ge meenten en Kadaster daartoe ten zeerste kunnen bijdragen. Literatuur 1. Staatscourant 1986, 178. 2. Brief van de Minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Tweede Kamer verga derjaar 1986-1987, 19863, no. 1. 3. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19863, no. 2, p. 3. 4. Verslag mondeling overleg, p. 4. 5. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19863, no. 3. 6. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 17496, no. 25, p. 5. 7. Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 17496, no. 23, p. 39. 8. Asser-Beekhuis-Mijnssen-De Haan, Zakenrecht, Algemeen deel, 12e druk. Zwolle 1985, p. 298 e.v. 9. Rowton Simpson, Land Law and Registration. Cambridge 1978. 10. Circulaire van de Kamer van Toezicht van notarissen te 's-Gravenhage mede n.a.v. Pres. rb. 's-Gravenhage 21 juni 1976, NJ 1976, 111 en WPNR 5606, p. 285 e.v. waarover A. A. van Velten, Bescherming van kopers van woningen, Preadvies Vereniging voor Bouwrecht 1985, p. 38 en W. M. Kleijn, idem p. 53 en 110. Zie ook diens bespreking van mijn boek Stadsinrichting in Bouwrecht 1985, p. 433 e.v. 11. HR 17 november 1967, NJ 1968, 42 (PosA/an den Bosch) en 18 juni 1971NJ 1971, 408 (Bruurs/Hagen) en noot Kleijn onder HR 17 mei 1985, BR 1985, p. 859 (Curacao Boyé). 12. Art. 3.1.2.2 lid 2 NBW maakt een dergelijke regeling in de Kadasterwet mogelijk. Zie ook Onroerend-goedrecht, deel b Stadsinrichting, p. 174. 13. Rapport van de Structuurcommissie van de Broederschap van 1973, het preadvies van Kleijn en Van Velten, en de disserta tie van laatsgenoemde Kopers en economische eigenaars van onroerend goed, p. 11 en 228. 14. Ir. M. H. Koert, Rechtsvergelijkende studie naar de kenbaar heid van de publiekrechtelijke rechtstoestand van onroerend goed in Engeland, Frankrijk, België en West-Duitsland. Facul teit der Geodesie, TU Delft 1987. De scriptie zal ook als boek verschijnen onder auspiciën van de Rijkscommissie voor Geo desie en het Instituut voor Bouwrecht. 15. Zie over de opeenvolgende drukken van de Asser-serie het in teressante artikel van prof. mr. A. G. Lubbers, Overdracht van onroerend goed naar het BW sinds 1838, in Ars Notariatus XXXII, p. 59 e.v. Amsterdam/Deventer 1985. 16. Kadaster en Landmeetkunde: op de grens van twee werelden, in: 100 jaar K en L, jubileumuitgave ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde, p. 23 e.v. Amsterdam 1984. 17. Kortmann, prof. mr. C. A. J. M., De Grondwetsherzieningen 1983 en 1987, tweede druk, p. 247 e.v. Deventer 1987. 18. Volgens het Besluit van 24 april 1984 tot instelling van een voorlopige Raad voor vastgoedinformatie, Stb. 1984, 193, zijn 8 van de 13 leden rijksambtenaren. 19. Zie het meest recent de Kritische beschouwing van drs. A. G. van der Wiel, RA VI drie jaar actief, Conferentie druk bezocht, in B en G juli/augustus 1987. Verstegen, mevr. mr. L. C., Van openbaarheid van akten naar vastgoedinformatie. Bestuur 1987, binnenkort verschijnend. 20. Zie over deze verouderde opvatting in verband met planning De Haan-Drupsteen-Fernhout, Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat, deel 1, p. 281. Deventer 1986. 21O.a. bepleit in de bundel Op goede gronden, p. 31's-Graven hage 1982. 22. ADRAU-rapport no. 2-1987, Afschrift of complement, Een probleemverkenning van de gemeenten Amsterdam, Rotter dam, Den Haag en Utrecht over de gewenste situatie van het gemeentekadaster. Grote Steden Overleg Vastgoed 1987. 23. Zie over deze wettelijke aspecten par. 3.3 van het rapport. 24. Ook het Grote Steden Overleg Vastgoed bepleit een dergelijke voorhangprocedure. Zie over deze zgn. delegatie onder voor behoud in algemene zin Bestuursrecht in de sociale rechts staat, deel 1p. 208 en daar aangehaalde literatuur. 25. Naar een landelijk systeem van waardebepaling inzake onroe rend goed, Waterschapsbelangen 1982, p. 209 e.v. en bun del Op goede gronden, p. 29 e.v. 102 NGT GEODESIA 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 6