143459,58 142529,44 143001,79 143655,29 0,0 -930,14 -457,79 195,71 Onderzoek naar de betrouwbaarheid Gegevens: 1. Coördinaten driehoeksmeting 1830: X Y Toren Ballum (gemerkt A)0,0 0,0 Toren Hollum (gemerkt 0): -3084,8 -797,95 Hollumer Kaap (gemerkt R): -4838,0 -248,55 Toren Nes (gemerkt J): +5647,4 - 53,8 2. Coördinaten Rijksdriehoeksmeting 1925/26: (deze wijken in waarde minimaal af van de huidige RD-coördinaten, afgezien van de oorsprongverschui ving) X Y Toren Ballum +19900,64 Toren Hollum +16854,19 Hollumer Kaap +15071,21 Toren Nes +25544,00 Wanneer we de toren van Ballum weer als oor sprong aannemen, vinden we de volgende coördina ten: Toren Ballum 0,0 Toren Hollum -3046,45 Hollumer Kaap -4829,43 Toren Nes +5643,36 Zo op het eerste gezicht wijken de coördinaten van 1830 sterk af van de herleide coördinaten van 1925/ 26, vooral de waarde van Y van de toren van Nes, die van - naar gaat. We moeten echter rekening hou den met een mogelijke onjuiste oriëntering, waardoor een verdraaiing van het assenstelsel ontstaat om het zelfde middelpunt. Berekeningen We proberen eerst de argumenten van de diverse be kende lijnen uit 1830 te vergelijken met die van de RD- meting. a. berekening argumenten uit 1830 van AO, AR en AJ: -*-?=r XO XA 0 o/~cr>i tgT A° Y0 JA 3,86591 xAÖ 75°29'50" 180° 255°29'50" op dezelfde wijze vinden we: t AR 267°03'33" t AJ 90°32'45" b. uitkomsten berekening argumenten RD 1925/26: tAÖ 253°01 '18" tAR 264°35'06" t AJ 88°00'50" Aangezien de argumenten duidelijk verschillen, hebben we zeer waarschijnlijk te maken met twee aparte coör dinatenstelsels, waarvan de oorsprongen samenvallen (A toren Ballum). De hoek die de assen van deze twee stelsels met elkaar maken, noemen we co en is als volgt te bepalen: 255°29'50" - 253°01 '18" 2°28'35" 267°03'33" - 264°35'06" 2°28'27" 90°32'45" - 88°00'50" 2°31'55" De gemiddelde grootte van cv is 2°29'36" Aangezien de declinatie in 1825 22° 10'West was, moet in 1830 rekening zijn gehouden met de toepas sing hiervan, anders zou de hoek co beduidend groter zijn geweest. De vraag blijft echter of deze declinatie, die gold voor dat moment, juist is toegepast, omdat deze aan schommelingen onderhevig is. Uitgaande van de veronderstelling, dat het kaartnoorden in 1830 niet geheel juist is bepaald door het onjuist toepassen van de nodige correcties en het gebruik van een eenvoudig instrumentarium (kompasje), kan een miswijzing ont staan van 2°29'36" in westelijke richting. Door toepassing van tiansformatieformules: X'p Xp cos co - Yp sin co en Y'p Xp sin co - Yp cos co kunnen nu de coördinaten van O, R en J van het oude stelsel (1830) worden getransformeerd naar het huidi ge RD-stelsel, waarna de waarden met elkaar kunnen worden vergeleken. Na toepassing van deze formules vinden we: Coördinaten 1830: De RD-coördinaten waren in 1925/26: XO -3047,16 YO -931,74 XO -3046,45 YO -930,14 XR - -4822,59 YR -458,76 XR - -4829,43 YR -457,79 XJ +5644,77 YJ - +191,92 XJ - +5643,36 YJ +195,71 Ook kunnen we een vergelijking maken door de diverse afstanden uit de nu gevonden coördinaten te bereke nen. We vinden dan: Afstanden Stelsel 1830 Huldig RD-stelsel Verschil Toren Ballum Toren Hollum IA - 0) 3186,35 3185,28 1,07 Toren Ballum Hollumer Kaap IA - R) 4844,39 4851,08 7,41 Toren Ballum - Toren Nes (A - J) 5647,63 5646,75 0,88 Toren Nes Hollumer Kaap (J - R) 10487,17 10493,16 5,99 Toren Hollum Toren Nes |0 - J) 8763,86 8762,44 1,42 Toren Hollum Hollumer Kaap (0 - Rl 1837,35 1844,49 7,14 Bij controle met de oorspronkelijke coördinaten 1830 blijken deze afstanden geheel overeen te komen. We zien, dat vooral de afstanden naar de Hollumer Kaap sterk afwijken. Het is mogelijk dat deze, na 100 jaar, is verplaatst. Wanneer we de driehoeken apart bekijken, blijkt dat deze goed aansluiten en dat aan de horizontvoorwaarde (bij een centraal punt moet de som der hoeken 360° zijn) goed is voldaan. In het proces-verbaal van Verifica tie staat, dat de plans „goed gerigt" zijn. Ook kunnen we bepalen of de centrale punten A, C, O en T voldoen aan de sinusvoorwaarde. De som van de logaritmen van de sinussen der voorgaande basishoeken moet ge lijk zijn aan de som van de logaritmen van de sinussen der volgende basishoeken. Ook hier blijkt dat het resul taat, gezien de omstandigheden, goed is. Het drie- hoeksnet wordt enige „sterkte" gegeven, doordat de punten V-T-C-B en O-T-U op één rechte lijn liggen. Al hoewel dit ook het geval is met de punten H-K-J, blijkt het net in de richting Nes het zwakst te zijn, het is er als het ware aan vastgeplakt. Samenvattend kunnen we stellen, dat de meetresulta ten van S. J. Vissers beslist bevredigend kunnen wor den genoemd. Waardering in 1893 De buitenweiden van Hollum en Ballum bleven na de kadastrering van 1830 onverdeeld. In 1896 werd ge rechtelijk gelast deze zgn. „grieën" te verdelen. Dit werd mogelijk gemaakt door de inwerkingtreding van de Markewet op 10 mei 1886. E. Dijkstra, landmeter van het Kadaster te Leeuwarden, werd met het werk belast. Hij publiceerde er in 1901 over in het tijdschrift van de Vereniging „Kadaster en Landmeetkunde". In het tweede deel van zijn uiteenzetting beschrijft Dijkstra de technische werkzaamheden die moesten worden verricht, met name de hoekmeting: 158 NGT GEODESIA 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 10