Gegevensbanktechnologie,
de meetkundige grondslag van de
informatica*)
door ir. M. W. F. J. Creusen, hoofd Centrale Staf Informatica bij het ABP te Heerlen.
SUMMARY
Databank technology, the basis of informaties
This article deals with the concept of databank technology. The author refers to the development of
landsurveying technology as an example for the methodology of the development of information tech
nology. In this way he explains the terminology, concept, structures, processes and strategies used in
information technology.
De titel van mijn lezing luidt: „Gegevensbanktechnologie, de
meetkundige grondslag van de informatica". De term „luidt"
moet u hierbij in letterlijke zin opvatten. Hij geeft exact aan wat ik
het komende uur van plan ben om te doen: de lucht in deze zaal
in trilling brengen, niet meer en niet minder; kortom geluid geven.
Voor zover u er zich niet mee tevreden stelt deze lezing te onder
gaan zoals u naar een muziekstuk luistert, zult u de rest van het
werk zelf moeten doen. Bovendien is het soort werk dat van u
wordt verlangd het moeilijkste dat er voor mensen bestaat, name
lijk beslissen. Het komende uur zult u voortdurend bezig moeten
zijn met beslissen, in de vorm van keuzes maken. Communicatie
vergt selectie. Omdat deze selectie slechts zaken kan betreffen,
die u zich reeds tot uw geestelijk eigendom moet hebben gemaakt,
spreek ik in het vervolg van herkenning.
Het eerste wat u moet herkennen, is mijn tongval, de klanken die
gegenereerd worden. De volgende laag van herkenning zijn de
woorden die mogelijkerwijs door deze klanken worden gevormd.
Vervolgens moeten de woorden tot „zinnige" zinnen worden
samengevoegd, welke zinnen te zamen dan weer een zinnig be
toog moeten opleveren (zie fig. 1).
Zelfs wanneer u aan het einde van de lezing het gevoel heeft, dat
u alle beslissingen juist hebt genomen, dan betekent dit nog niet
dat er een boodschap is overgebracht, tenzij het betoog associa
ties heeft opgeroepen met uw ervaringswereld, ledereen zal be
kend zijn met goede betogen die nergens over gaan. Tot slot is er
nog het probleem om vast te stellen welke boodschap is overge
bracht, als er al een boodschap is overgebracht.
Dat er ondanks alles nog communicatie plaatsvindt, is mede te
danken aan de volgende zaken:
de communicerende partijen voeren een dialoog met elkaar, in
tegenstelling tot een monoloog waarmee ik nu bezig ben. In
zo'n dialoog vindt voortdurend controle plaats op de overge
brachte boodschap;
de communicerende partijen maken gebruik van een referentie
kader dat zij bij de andere partij aanwezig veronderstellen. Zo'n
referentiekader bestaat onder andere uit afspraken over klank
uitspraken, toegestane woordenboeken, spraakkunst, verban
den tussen woorden en begrippen en opvattingen over logica.
De gegenereerde signaalreeksen bevatten hierdoor een overtal-
ligheid ten gevolge waarvan het betoog een controle op de zin
nen, een zin op woorden en een woord op klanken inhoudt.
Ten gevolge van deze verificatiemechanismen wordt de kans dat
de juiste boodschap wordt overgebracht, aanzienlijk vergroot.
AFSPRAKEN
symbolen klanken
woorden
zinnen
betoog
VERIFICATIE
Fig. 1.
Lezing gehouden op 15 oktober 1987 te Utrecht tijdens het
14e NGL congres.
NGT GEODESIA 88
Echter, deze verificatie heeft alleen maar betrekking op het goed
overkomen van de signaalreeksen. Voor het goed overkomen van
de boodschap is het nodig, dat deze signaalreeksen bij de andere
partij associaties oproepen en bij voorkeur de associaties die de
zender wil oproepen. Hiervoor is een referentiekader nodig, dat
meer omvat dan de eerdergenoemde afspraken op taalkundig ge
bied. Het vereist gebruikmaking van alles wat de toehoorder aan
informatieverwerkende vermogens kan opbrengen.
Om een indruk te geven wat hierbij een rol speelt, onderscheiden
we de intellectuele vermogens van de mens in de volgende com
ponenten (fig. 2):
REFERENTIEKADER
geheugen
afspraken
ervaring
intelligentie
deductie
inductie
Fig. 2.
Geheugen en intelligentie vervullen bij het opzetten en onderhou
den van het benodigde referentiekader specifieke rollen. Het ge
heugen dient tot opslag van alles wat formeel is geleerd, de binnen
een cultuur gemaakte afspraken, en opslag van alles wat is ge
leefd, de ervaring die is opgedaan.
Het intellect (intelligentie) is in staat tot deductie en inductie op
basis van materiaal dat via het geheugen of de zintuigen ter be
schikking staat.
Bij het onderhouden van het juiste referentiekader ten behoeve
van het voeren van een dialoog of het ondergaan van een mono
loog wordt gebruik gemaakt van alle vier functies, waarbij zowel
geheugen als intellect in onderlinge wisselwerking worden belast.
De verhouding waarin dit gebeurt, zal van geval tot geval en van
persoon tot persoon wisselen. Mijns inziens is dit één van de varia
belen die een rol speelt bij het ervaren van communicatie als aan
genaam of onaangenaam. In het vervolg van deze voordracht kom
ik hierop terug.
Met deze lezing wil ik bij u associaties oproepen met deelverzame
lingen van in uw geheugen opgeslagen ervaringen. Om de kans
van het oproepen van de gewenste associaties te vergroten, wil
ik beginnen met de termen die in de titel een rol spelen te parafra
seren.
Meetkundige grondslag
Dit is één van de termen waarmee ik hoop onze referentiekaders
te correleren en onze associatiereeksen te synchroniseren. Dit is te
meer noodzakelijk omdat zonder concrete voorbeelden het praten
over problemen met betrekking tot gegevensbanken (zie volgende
term) ontaardt in pure abstracties. Een bijkomend voordeel is, dat
juist de wereld van de landmeetkunde reeds eeuwenlang ervaring
heeft met het opzetten en gebruiken van gegevensbanken en de
problemen die hiermee gepaard gaan. Onder meetkundige grond
slag wordt hier hetzelfde verstaan wat er in de landmeetkunde
onder wordt verstaan. Het opnemen van deze term in de titel van
mijn voordracht getuigt van mijn overtuiging dat informatie
overdracht u slechts op de hoogte brengt van zaken die u al weet.
163