Zoals reeds eerder vermeld, zijn bits de kleinste eenheden die ver
andering kunnen ondergaan. De toestanden worden symbolisch
weergegeven door 0 en 1Zij zijn het logisch equivalent van de
kleinste fysieke eenheden die in twee discrete toestanden kunnen
worden gebracht. Alle gegevens en informatie moeten in een aan
tal stappen worden teruggebracht tot reeksen nullen en enen.
De eerste stap wordt gevormd door bundeling van een aantal bits
tot bytes. Dit aantal is onderwerp van de eerste afspraak: acht bits
vormen een byte. Dit kan beschouwd worden als een standaard,
tenminste wat betreft het opslagmedium. Er is echter ook nog iets
als een computer. Deze manipuleert groepen bits en bytes. Boven
dien vindt tussen computers onderling en tussen computers en
randapparatuur transport plaats van groepen bits en bytes. Deze
groepsgrootte is in mindere mate gestandaardiseerd en kan bij ge
gevensbanktoepassingen voor verrassingen zorgen. Sterker nog,
er zijn grote aantallen verbindingskabels tussen personal compu
ters en bijbehorende printers, waar de achtpolige stekkertjes
slechts verbonden zijn door zeven draadjes. Het moet je over
komen zijn, voordat je het gelooft bij een acht bits standaard.
De tweede stap wordt gevormd door de koppeling tussen bytes en
symbolensets. Hier wordt de link gelegd tussen de wijze van
opslag en de wijze van presentatie. Dit laatste moet geschieden
met behulp van de voor de gebruiker herkenbare symbolensets.
De eenduidigheid van deze koppeling is beduidend minder dan in
de eerste stap. Afgezien van het verschil in de voorkomende sym
bolensets die bij een gegevensbank toelaatbaar zijn, zijn er
minstens drie verschillende codes die een rol spelen bij de vertaling
van deze sets naar de bit-patronen van de bytes: binair, ASCII en
EBCDIC genaamd.
De derde stap betreft het samenvoegen van symbolen tot termen.
Dit is een vraagstuk dat in het begin van deze lezing bij mijn ana
lyse van communicatie reeds aan de orde is geweest: wat is de
taal van de gegevensbank. Bij communicatie tussen mensen
wordt dit probleem impliciet opgelost. Bij gegevensbanken moet
dit expliciet gebeuren. Elk toegestaan woord in een gegevensbank
moet expliciet worden geïdentificeerd. Bij enigszins omvangrijke
gegevensbanken is het voor de gebruiker niet meer triviaal uit te
vinden wat het woordenboek" is van die gegevensbank. De
oplossing wordt gezocht in het opstellen van „directories voor de
gegevensbank. Een nadeel is, dat dit ook gegevensbanken zijn, die
aan hetzelfde euvel kunnen lijden. Het is een vicieuze cirkel die een
remmende werking zal hebben op toepassingen van steeds grote
re en steeds meer gekoppelde gegevensbanken, tenzij wij erin sla
gen de menselijke intelligentie weer wat houvast te geven via de
logische structuur van de gegevensbank. Voorlopig wordt dit het
eerst met kunstmatige intelligentie geprobeerd.
De volgende stap, de koppeling van termen aan begrippen, is de
echte uitdaging voor gegevensbanktoepassingen van enige com
plexiteit. In deze stap moet de verbinding worden gelegd tussen
de signaalreeksen en de associaties van de gebruikers. Dit proces
moet plaatsvinden zowel bij het ontwerpen van de gegevensbank
als bij de raadpleging. Om enige zekerheid te hebben dat de raad
pleger van een gegevensbank het resultaat juist interpreteert,
moeten algemeen aanvaarde afspraken bestaan over de basisset
van structuurelementen en hun onderlinge samenhang, die ge
bruikt mogen worden om het „Universe of discourse" te idealise
ren, zodat het zich leent voor beschrijving. Deze basisset van
structuurelementen en hun onderlinge samenhang vormt het ana-
logon van de meetkunde.
In de informatica zijn al een aantal stappen gezet op de weg naar
zo'n meetkunde. Het ontbreekt echter nog aan de voor een meet
kunde noodzakelijke consistentie, axioma's en methoden van de
ductie. Ter illustratie geef ik in fig. 13 zonder verdere uitleg een
lijst van concepten die in de informatica worden gebruikt. Ver
volgens ziet u in fig. 14 een lijst met in dezelfde volgorde de
(land)meetkundige equivalenten (tussen haakjes staan synonie
men). Deze equivalenten zijn wat betreft het wiskundig concept
en structuur identiek aan elkaar. Het jargon is verschillend.
INFORMATICA-CONCEPTEN
entiteitsklasse (objecttype)
entiteit (object)
attribuut (kenmerk)
waarde (occurrence)
domein
Fig. 13.
168
LANDMEETKUNDIGE CONCEPTEN
vlak (ruimte)
punt (vector)
as (basis-vector)
coördinaat-waarde
waardenbereik
Fig. 14.
Ter complementering van mijn afsprakenlijstje en als aanvulling op
de hiervoor gegeven lijsten geldt dat een gegeven een combinatie
is van een attribuut en een waarde. In landmeetkundige termen:
een coördinaat van een punt.
Tot nu toe heb ik alleen aandacht besteed aan de afbeelding van
afzonderlijke elementen van het „Universe of discourse" naar bit
patronen. Deze elementen vertonen echter een samenhang die
moet zijn terug te vinden in de samenhang van hun afbeeldingen
in de gegevensbank. De enige vrijheidsgraad die beschikbaar is om
deze samenhang weer te geven, is de volgorde waarin de bitpatro
nen van de afbeeldingen zijn gerangschikt binnen de ééndimensio
nale geheugenruimte. Het is niet voldoende alle in de werkelijkheid
onderkende entiteiten, attributen en waarden een plaats te geven
in het geheugen. De plaatsing moet bovendien geschieden binnen
een navigatieschema waarmee, uitgaande van een entiteit, de bij
behorende attributen en van een attribuut de bij een entiteit beho
rende waarde kunnen worden gevonden. Tevens moet van de ene
entiteit naar een daarmee gerelateerde entiteit kunnen worden ge
navigeerd. Er moet bijvoorbeeld van een eigenaar alle percelen,
van de percelen de oppervlakte en van de eigenaar het adres kun
nen worden achterhaald. Het navigeren zelf neemt de computer
voor z'n rekening, op basis van programmatuur die een navigatie
schema ondersteunt. In het kader van de verificatie op de juiste in
terpretatie van de gegevensbankinhoud moeten de betreffende na-
vigatieschema's voor de gebruiker inzichtelijk zijn. Zij bevatten de
informatie op basis waarvan de juiste relatie tussen signaalreeks
en associatie kan worden gelegd.
LANDMEETKUNDIGE STRUCTUREN
meetlijnenverband
veelhoeksnet
driehoeksnet
voerstralen
snelliuspunten
Fig. 15.
Een opsomming van het landmeetkundig equivalent van de be
doelde navigatieschema's geeft fig. 15. Al deze structuren geven
een samenhang tussen eigenschappen (X, Y) van punten en kun
nen worden gebruikt om uitgaande van een aantal gegevens an
dere gegevens aan de weet te komen. Hoewel er meer dan één
structuur is, is elke structuur op zich consistent, onderwijsbaar,
programmeerbaar, kortom een standaard. Dit zijn juist de eigen
schappen die we willen zien bij een navigatieschema voor gege
vensbanken in het algemeen. Echter ook wat dit betreft staat het
vakgebied van de informatica pas aan het begin. Een opsomming
van logische geheugenbanknavigatieschema's geeft fig. 16.
GEHEUGENSTRUCTUUR
hiërarchisch
netwerk
relationeel
Fig. 16.
De volgorde geeft een historische ontwikkeling aan die nog niet
ten einde is. Veel research vindt op dit ogenblik plaats naar struc
turen die aan de eerder genoemde eisen voldoen. Hoewel op het
gebied van logische geheugenstructuren enige eensgezindheid be
gint te ontstaan, wordt op het gebied van de fysieke implementa
tie de mogelijkheid tot standaardiseren voorlopig nog tenietge
daan. Ook is er nog geen structuur die echt bevredigt. Eén van de
oorzaken hiervoor is wellicht dat gegevensbanken nog te veel als
geheugensteun worden gezien, in plaats van een indirecte vorm
van communicatie. Het feit dat binnen de informatica het woord
NGT GEODESIA 88