geen éénhoofdige besluitvorming
digen en niet te vergeten de versterking van de per
soneelsfuncties.
Verder werd steeds meer externe samenwerking ge
zocht; een van de initiatieven leidde bijvoorbeeld tot de
oprichting van de SSVI (Stichting Studiecentrum voor
Vastgoedinformatie) in 1980. Wel droegen deze facto
ren ertoe bij, dat de spanningen tussen de directeuren,
het departement en mijzelf verder opliepen. Dit leidde er
uiteindelijk toe, dat we na viereneenhalf jaar besloten
de samenwerking te stoppen. Bovendien had ik, voor ik
aan de baan begon, al een periode van vijf jaar in ge
dachten. Ook dat vond men bij het Kadaster vreemd:
het hoofddirecteurschap was immers „een baan voor
het leven". Zo zijn we dus medio 1982 uit elkaar ge
gaan. Ik denk, dat het Kadaster en ik in die tijd nog niet
echt aan elkaar toe waren.
Op basis van mijn NS-ervaring had ik de tijd die binnen
het Kadaster nodig was voor veranderingen, verkeerd
ingeschat. Als hoofddirecteur krijg je het dan steeds
moeilijker. Je kunt haast niet meer objectief leiding
geven, als je zelf erg graag de voorgestelde veranderin
gen op korte termijn gerealiseerd wilt zien.
Zoals eerder is opgemerkt, streef ik naar het medever
antwoordelijk maken van het gehele management.
Geen éénhoofdige besluitvorming, zoals voordien bij
het Kadaster gebruikelijk was. Dat maakt het ook ge
makkelijker om afscheid te nemen; ingezette verande
ringsprocessen kunnen dan toch verder gaan, omdat ze
niet typisch persoonsgebonden zijn.
In de relatief korte periode van mijn hoofddirecteur
schap zijn nogal wat zaken aangepakt. Om er enkele te
noemen: het ministerie werd rijp gemaakt voor wat
toen nog de Kadasterraad heette, en voor het versnel
len van de voortgang rondom de Kadasterwet; de AKR-
ontwikkeling werd bestendigd; de positie van het
Kadaster bij de topografische kaartvervaardiging werd
door middel van GBKN-produktie verstevigd; de diversi
ficatie van kennis in managementfuncties werd aange
pakt; er trad een sterke vervaging op van traditioneel
sterke sociale grenzen binnen de dienst, en het Kadas
ter werd zich veel meer bewust van haar functie in de
maatschappij. Met veel interesse kun je dan nu volgen
hoe het Kadaster daarmee verder gaat.
Na de periode bij het Kadaster is het een tijdlang stil ge
weest rondom jouw persoon. Hoe heb je het een en
ander ervaren
Ik heb me toch enigszins op de zaak verkeken. Natuur
lijk krijg je een terugslag van zo'n gebeurtenis, het is
alsof je in een vacuüm terechtkomt. Dat komt niet in de
laatste plaats door wat ik maar „de neiging tot opper
vlakkigheid" noem, die ik na die periode moest onder
drukken. Daarmee bedoel ik, dat je als hoofddirecteur
het gevoel had vrijwel alles van vrijwel niets te weten,
wat mij persoonlijk, normaal gesproken, erg tegenstaat.
Ik wilde na mijn terugtreden dan ook even wat afstand
nemen. Het kwam dan ook goed uit, dat ik door de
werkzaamheden van mijn vrouw (mevr. Helen Dekker is
hervormd predikante te Apeldoorn red.) de rol van
huisman enige tijd op mij mocht nemen. Verder waren
er nog enige buitenlandse activiteiten. Voor de SSVI en
voor de overheid heb ik ten behoeve van een aantal
ontwikkelingslanden adviezen gegeven en voordrach
ten gehouden over vastgoedsystemen.
Verder heb ik „Geoproject", waarmee ik in mijn Kadas-
tertijd moest stoppen, weer nieuw leven ingeblazen.
Daarnaast heb ik natuurlijk mijn activiteiten in het les
geven: eerst dicht bij huis een aantal uren per week
economie op een VWO in Apeldoorn, en vanaf januari
1983 op de HTS Landmeten in Utrecht als opvolger
van Zeillemaker en Minnaard. Ik ben toen met een
systematische opzet van „vastgoedregistratie" ge
start, waarbij ik tot mijn verbazing constateerde dat er
van dat vak erg weinig literatuur bestond. Je pakt zo
iets dan op en je zorgt ervoor, dat die literatuur er komt.
Vastgoedregistratie
Vastgoedregistratie, het woord is gevallen. Veelal wor
den bij deze term twee namen automatisch ingevuld:
die van Bogaerts en die van jou. Een gedeeld goeroe
schap, zullen we maar zeggen. Is er sprake van een ge
coördineerd optreden naar buiten
Eigenlijk niet, onze samenwerking is meer gebouwd op
ad hoe basis. Het hele veld van de vastgoedregistratie
is eigenlijk nog vrij ongestructureerd, ondanks de grote
vraag van de omgeving.
Bogaerts heeft een aanzet gegeven met zijn eerste deel
over vastgoedinformatie. Zelf ben ik met een PHBO-
cursus „Vastgoed" gestart en heb ik op grond van mijn
ervaringen een aantal boeken geschreven, welke bij de
NUMIJ worden uitgegeven. Er is echter nog zoveel te
doen, vooral voor de lokale overheden en het bedrijfs-
maar democratisch leiderschap
152
Praten met Henri Dekker over zijn jeugd, zijn militaire dienst
tijd, zijn studie en zijn loopbaan, betekent een razendsnelle
reis door de tijd in beide richtingen. Geboren in Soest, heeft
hij toch een groot deel van zijn jeugd doorgebracht in Lisse,
midden in de bollenstreek. Als zovelen kent ook hij „het bol-
lenpellen" als weekend- en vakantiewerk, waarbij hij al vroeg
doorkreeg, dat de koppelbazen ook toen al hun werknemers
uitbuitten.
Zijn militaire dienst bracht hij al pendelend door tussen
Nederland en La Courtine in Frankrijk, als magazijnmeester in
bier en andere versnaperingen voor „onze jongens" in den
vreemde.
Tijdens zijn studie in Delft was hij één van de eerste studen
ten die over een eigen auto beschikte, die hij dan ook tegen
een redelijke vergoeding aan medestudenten uitleende.
NGT GEODESIA 88