J - "t Y*j de geodeet heeft de kans een coördinerende rol te speten bij de vastgoedinformatievoorziening leven. Mijn streven is erop gericht de samenhang aan te geven tussen de vele disciplines die zich in en rond het vastgoed bevinden. Je hebt te maken met geodeten, kartografen, planologen, aannemers, notarissen, noem maar op. Ik vind, dat de geodeet zich op dit gebied meer kan en moet profileren; hij staat per slot van reke ning aan het begin van de cyclus en heeft de kans om het overzicht wat hij heeft, te gebruiken voor een coör dinerende rol bij de (vastgoed)informatievoorziening. Vooral de overbrugging en de koppeling tussen admi nistratieve en grafische gegevens en de interpretatie daarvan is specifiek voor het vakgebied van de geo deet. Er wordt op dit gebied nog weinig initiatief ge toond. VROM moet een coördinerende rol spelen, maar toont nog te weinig trekkracht. Het coördinerende in strument, de RAVI, wordt te veel beleefd als een ver lengstuk van het Kadaster. Ik vind daarom, dat het se cretariaat van de RAVI niet thuishoort bij het Kadaster, maar direct bij het departement. Bedrijfsleven Je huidige werk voor de Heidemij en de andere advise rende werkzaamheden, in combinatie met je activitei ten in het onderwijs, plaatsen je midden in die actuali teit van de vastgoedregistratie, en de mogelijke rol van particuliere diensten in deze sector. Kun je daar iets over vertellen? Om vastgoedinformatie te kunnen leveren, zijn eerst twee andere activiteiten nodig, namelijk het verzamelen en het managen van vastgoedgegevens. Vooral als het gaat om het „managen" van vastgoedgegevens, is er duidelijk sprake van een zich ontwikkelende markt. In die markt worden door het particuliere bedrijfsleven zo wel advies als begeleiding en beheer aangeboden. Er is zeker sprake van wildgroei in die markt, waarbij tot op heden vooral naar de overheid wordt gekeken als het gaat om structurering en regelgeving. De overheid zendt signalen uit, die suggereren dat men daarmee bezig is maar in de praktijk blijkt een en ander langer te duren dan wenselijk is. Zonder te diep te willen in gaan op de oorzaken daarvan, is het wel duidelijk dat het bedrijfsleven bereid en in staat is die leemte zelf op te vullen. Een goed voorbeeld daarvan is het wetsontwerp Leidin- genbeheerdersregistratie versus de ontwikkeling van het KLIC. Ook het achterwege blijven van voldoende middelen vanuit de overheid voor een procesmatige GBKN-aanpak leiden tot een per provincie verschillende GBK-ontwikkeling. Hierbij dreigen zowel de ,,N" van Nederland als de rol van het Kadaster te verdwijnen. Zeker in een tijd van verdergaande overheidsbezuinigin gen en het opvoeren van overheidstarieven zal het be drijfsleven zoeken naar eigen mogelijkheden en kansen. Ik verwacht dan ook, dat hier de particuliere bureaus zich zullen manifesteren; er zal zeker worden inge sprongen op nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. Overigens is over dat bedrijfsleven en de Hogeschool nog wel iets op te merken. Langzaamaan begint ook de Hogeschool het bedrijfsleven te ontdekken als een mogelijkheid om de praktische activiteiten niet alleen in de stage gestalte te geven. Wat bij de TU al een ge vestigde praktijk lijkt, een soort „sponsoring" door het bedrijfsleven (kijk naar het CCGM, Centre for Computer Graphics and Mapping, Delft), staat bij de Hogeschool Utrecht voor wat betreft landmeten en kartografie nog in de kinderschoenen. Ik verwacht overigens dat dit snel zal veranderen, zeker nu de afstand tussen de opleiding aan Hogeschool en TU afneemt. Hoewel het nog een experiment is, stude ren dit jaar een aantal studenten landmeetkunde en kartografie aan de Hogeschool af met het bouwen van een prototype voor vastgoedinformatie in de gemeente Uithoorn. Dit gebeurt in samenwerking met het bureau KV Van Alphen. (In een volgend nummer van NGT Geodesia zal hiervan een verslag worden gepubliceerd red.). Op die wijze verklein je de afstand tussen Hogeschool en bedrijfsleven. Wij hopen dit experiment te kunnen omzetten naar een meer gebruikelijke gang van zaken. Persoonlijk Tenslotte nog een soort gewetensvraag misschien. We hebben een indruk gekregen van iemand die ook nu nog, na een ai redelijk kleurrijk verleden, veel ideeën heeft, en ze ook probeert vorm te geven. Toch vragen we ons af, of er wel voldoende van de realisering van die plannen terechtkomt. Ja, dat is op korte termijn vaak een probleem; je hebt ideeën, probeert iets van de grond te krijgen en rekent dan op een soort sneeuwbaleffect. Dat lukt niet altijd binnen de termijn die je jezelf stelt. Toch blijf ik zo werken, want ja, je bent nu eenmaal die je bent. Het geeft mij persoonlijk toch veel voldoening om nu in Nederland de dubbeldekkers rond te zien rijden, om de RAVI-rapporten te lezen, en om in het VVI-bestuur me de richting te geven aan het vervolg van de SSVI-ont- wikkeling. Ik zie die dingen als het resultaat van door mij, samen met anderen, in gang gezette ontwikkelin gen. Mijn eigen persoon is daarbij minder relevant; het gaat om het resultaat dat de diverse organisaties uitein delijk mede op basis van door mij gegenereerde ideeën weten te bereiken. Er zal overigens ook best eens een idee zijn geweest zonder gevolgen. Die schiet me ech ter niet zo gauw te binnen. Nee, ik voel mij in dat op zicht dus een gelukkig mens. Literatuur Bij de Nederlandse uitgeversmaatschappij NUMIJ is een aan tal studieboeken uitgegeven in de Studie- en Praktijkreeks Vastgoed. Titels in deze reeks zijn onder andere: Inleiding vastgoedregistratie (H. A. L. Dekker); Kadaster (H. A. L. Dekker); Landinrichting (J. van Hemert) (verschijnt dit jaar); Waarnemingsrekening (E. F. Meerdink). Verder is in de tekst van het interview genoemd het eerste deel Vastgoedregistratie, door M. J. M. Bogaerts; ook het tweede deel in deze reeks is nu uit: Nationale Grondboekhou dingen, door H. A. L. Dekker. Belangstellende lezers kunnen inlichtingen verkrijgen bij de redactie van dit tijdschrift. NGT GEODESIA 88 153

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 5