A wr-xf-. --- 4 Met behulp van de sinusregel waren nu alle lengten van de driehoekszijden met behulp van logaritmen te bere kenen, te beginnen met de driehoek waarvan de basis bekend was. Van één der zijden, meestal de basis, werd vervolgens de hoek bepaald die de noordrichting met deze zijde maakte. Op deze wijze werd het drie- hoeksnet georiënteerd. Men maakte hierbij gebruik van een eenvoudig kompas en hield rekening met de decli natie (verschil tussen het magnetische en het kaart- noorden) van dat ogenblik. Deze declinatie bedroeg in 1825 22° 10'W volgens het „Manuel de l'ingénieur du Cadastre", uitgave 1808. Astronomische oriënterin gen met behulp van de poolster waren wel bekend, doch bij de kadastrering in Nederland paste men deze niet toe. Het is dan ook niet te verwonderen, dat deze oriënterin gen niet erg nauwkeurig waren. Men heeft weieens de conclusie getrokken, dat voor de vorm een meridiaan en een perpendiculair op de plans werden aangebracht; de noordrichting was niet zuiver. Ook een fout in de basis werkt door de gehele gemeente heen. We moeten ons echter steeds voor ogen houden, dat voor het fis cale doel (de grondbelasting) de landmeetkundige tech niek slechts een hulpmiddel was. Zo bevat een advies van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en van de Staatsraad-Administrateur der Directie Belastingen uit 1825 de opmerking:Dat het Kadaster eene temporaire operatie is, zoodanig, dat na verloop van drie of vier jaren er provinciën zullen worden ge vonden, waar geene Ingenieurs Verificateurs van het Kadaster meer aanwezig zijn, gelijk dezelve achtereen volgens uit alle provinciën moeten verdwijnen". Een precieze oriëntering was dan ook niet erg belang rijk, omdat elke kadastrale gemeente een eigen stelsel had, waarbij een juiste afbeelding van de percelen mogelijk werd gemaakt. Na het bepalen van het azimut (de neiging van de meri diaan tot de basis), kon het argument (de hoek die een lijn maakt met de positieve tak van de Y-as of met een lijn evenwijdig aan die positieve tak, vanaf die lijn rechtsom gerekend), worden vastgesteld van alle zijden van het driehoeksnet. Met behulp van de sinusregel konden nu alle coördinaten van de hoekpunten met logaritmen worden berekend in een rechthoekig assen stelsel, waarvan in ons geval de vrijstaande toren van Ballum de oorsprong was (fig. 3 en 4). u £*- 2~k7.~, -p">' '"V -- J.'V 1 lat?2 lUTss' o s~ jy?» <je9r ro»S t f 6y f, f H24 TTTTi 7_l_L2^ zaFrtXz? 22 .^>,3 FF i*, i U wrvi is yTTrs 7 Z2>r. 7 ~/T4- dji' -rf r.' 7 3 J Fig. 3. Voorbeeld van de berekening van de lengten der driehoeks zijden 1830. Driehoek 1: AC 1210,5. AB 1828. Driehoek 2: BF 2215,7. AF 2210,7. 1/4 f *Y-<" Sc <r' t TTv fiZfT* -/CF/F- Z&rsi. 3»iPiroop yq «76 ïy Fig. 4. Voorbeeld van de coördinatenberekening der driehoekspun- ten 1830. V USXf- r(-v >1\ 4ft-' Fig. 2. Detail van de berekeningswijze van de coördinaten van Ballum. A toren Ballum Ide oorsprong). O toren Hollum. BC basis (1554 m). Hoek meridiaan-basis is 39° 7' (in B). De noord-zuidrichting, die door de oorsprong liep, werd de meridiaan genoemd (thans ordinaat, Y-as) en de oost-westrichting door deze oorsprong heette perpendi culair (thans abcis, X-as). De gegevens werden verzameld in het „Register voor stellende de uitkomsten der Trigonometrische Bewer kingen, voor de Kadastrale opmeting van de gemeente Ballum" en werden vergezeld door een tekening op schaal. Het plaatselijk stelsel met de toren van Ballum als oorsprong is lange tijd op Ameland in gebruik ge weest. In sommige gemeenten heeft men, vooral né 1825, geen coördinatenberekening toegepast. Men berekende slechts de lengten der driehoekszijden, waarna de kar tering plaatsvond door middel van omcirkelen. Een opeenstapeling van onnauwkeurigheden was dan vaak het gevolg, zodat het kaartbeeld, gevormd door deze punten, een soms aanzienlijke vertekening vertoonde. We hebben in het voorafgaande kunnen zien, dat in de gemeente Ballum de coördinatenberekening juist is toe gepast. Dat men in deze tijd toch wel aansluiting tracht te te vinden aan naburige driehoeksnetten, tonen ons de gegevens. Vanuit een drietal punten is gericht op de „Grote Kaap op het eiland Terschelling", welke met een letter X is gemerkt. NGT GEODESIA 88 157

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 9