fV, •Ar-.m bodembewegingen te voorkomen. Vooral de hefbrug is door zijn grote hoogte (80 m) gevoelig voor ongelijke deformaties in de pijlers. Het vastlopen van de val moet te allen tijde worden voorkomen. In verband hiermee zijn uitgebreide grondmechanische berekeningen ver richt door het Ingenieursbureau Geotechniek en Milieu van de Gemeentewerken Rotterdam. In deze bereke ning zijn de verwachte deformaties vastgelegd voor zo wel de pijlers als de heftorens. De sectie Brugonderhoud van de NS (afdeling Rotter dam) heeft daarnaast een aantal grenswaarden vast gesteld. Indien deze waarden worden overschreden, 'v- uttitiL Fig. 1. Overzicht van het gebied. gem. waterstand "0 m NAP -U m NAP -16 m NAP -18 m NAP Fig. 2. Dwarsdoorsnede ter plaatse van de zuidelijke heftoren. NGT GEODESIA 88 zullen maatregelen moeten worden genomen. De on derstaande grenswaarden zijn relatief (torens ten op zichte van elkaar) en op elk niveau van de brug: parallel aan de spoorbaan Ax 30 mm dx 0,064 gon (per toren!) haaks op de spoorbaan Ay 16 mm dy 0,032 gon Az 17 mm dz 0,019 gon De sectie Brugonderhoud wil een goed beeld krijgen van de hoogteligging van alle spoorbruggen gedurende de bouw van de tunnel. Zodoende werd op 17 april 1986 een verzoek ingediend voor periodieke hoogte metingen van de spoorbruggen langs het gehele tunnel tracé. Voor wat betreft de Koningshavenbrug werd naast hoogtemetingen ook om horizontale metingen gevraagd van de pijlers/landhoofden en de heftorens. Omdat onze buitendienst niet over de geschikte appara tuur beschikt om deze horizontale deformatiemeting naar wens op te zetten, werd contact opgenomen met de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Dit heeft tot gevolg gehad, dat de Meetkundige Dienst in het voorjaar van 1987 van de Neutrale Schade Com missie Spoortunnel Rotterdam opdracht heeft gekregen tot inmeting van de Hefbrug met een regelmaat van drie maanden. De meetopzet is tot stand gekomen in nauw overleg tussen de Neutrale Schade Commissie Spoor tunnel Rotterdam, de Meetkundige Dienst van de Rijks waterstaat en de Nederlandse Spoorwegen. Deformatiemeting De deformatiemeting aan de Koningshavenbrug wordt uitgevoerd door de landmeetkundige afdelingen van Rijkswaterstaat en NS. De meting is zodanig opgezet, dat deze zowel kan worden gemeten met de Kern Mekometer 5000 Kern E-2 als met de Elta-2 van Zeiss. Primair is de meting opgezet voor de Kern- apparatuur vanwege de vereiste precisie, maar indien door de sectie Brugonderhoud een verzoek wordt inge diend voor een onmiddellijke meting, moet dit ook kun nen gebeuren met de Zeiss-apparatuur zoals aanwezig bij de NS. De Mekometer is namelijk niet altijd op afroep beschikbaar voor tussentijdse metingen. Om de gevraagde precisie te realiseren, is het zonder meer noodzakelijk dat op alle punten dwangcentrering wordt toegepast. De punten zijn uitgevoerd in de vorm van ankers met schroefdraad, vastgelaste platen en speciaal geconstrueerde meetpijlers. Met behulp van verschillende hulpstukken is het mogelijk met beide merken apparatuur gebruik te maken van deze meet punten. Mekometer De Mekometer 5000 van Kern is kort geleden op de markt gekomen. Het exemplaar dat de Meetkundige Dienst in gebruik heeft, is het eerst verkochte instru ment in de wereld. Op dit moment is het ook een van de weinige instrumenten die daadwerkelijk wordt inge zet voor produktiedoeleinden. Een korte omschrijving van deze unieke afstandmeter is dan ook op zijn plaats. Bij de elektromagnetische afstandmeting zijn twee prin cipes te onderscheiden: looptijdmeting van een puls; fasemeting van een periodiek gemoduleerde draag- golf. 211 WüttXSMÜ

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 11