IJ
Y
k
'T'
lil
CO
DE KAART CD00R"2_IENJ
m
rneb<Res loten metr
tekenen (ik denk hierbij aan het programma AutoCad of
het Rotterdamse Artol-systeem), zouden misschien nog
met deze naam kunnen worden aangeduid, maar ik
denk dat het beter is om te spreken over zwak-gestruc-
tureerde geometrische bestanden of iets dergelijks
(waarmee ik overigens niet de prestaties van de makers
van de genoemde systemen wil kleineren).
Ik geloof echter, dat zo langzamerhand wel heel veel
mensen, zowel in de GIS- als in de CAD-wereld, aan
voelen dat je zo te beperkt bezig bent. In databases
moeten objecten, met hun twee- of driedimensionale
geometrie en hun attributen en onderlinge relaties, wor
den vastgelegd zonder al in termen van grafische weer
gave te denken. Wanneer die beschrijving goed ge
structureerd is, kan je er met algoritmen allerlei bewer
kingen, analyses en evaluaties op uitvoeren, kortom de
gegevens „veredelen", en je kan er daarnaast ook, met
andere algoritmen, tabellen, grafieken en kaarten uit af
leiden in alle mogelijke vormen, standen en kleuren. De
kracht van GIS zit hem niet alleen in de mogelijkheid om
allerlei kaarten te maken (wat voor communicatiedoel
einden heel nuttig is), maar juist en vooral in de moge
lijkheid de digitaal opgeslagen gegevens te bewerken
tot voor een bepaalde toepassing beter bruikbare in
formatie.
Deze manier om tegen databases met ruimtelijke ge
gevens aan te kijken, is helemaal niets bijzonders. Je
vindt hem terug in databasetheorieën (external views
WERKELIJKHEID
JU
a/
us
KAART
(moddïJfl-tJe
^Kerkelijkheid)
Urttr-yiw ach. Lth
tv/rr hunUf}
Polygons Chain
Njme Poinltr List
nis lïnglh
Nodes
Name
Point s
LOGISCHE
STRUCTUUR
(computermodel
van cte-kaartT"
kvt ftr
(opslag van gegevens
op schijf/band)
Fig. 2. De omgekeerde wereld.
NGT GEODESIA 88
versus één conceptual en internal view) en in een een
voudig databasepakket als Reflex, waarin dezelfde ge
gevens kunnen worden getoond (en gewijzigd) via een
Form View, een List View, een Graph View, een Cross
tab View en een Report View. Ook sluit zij direct aan
op de theorieën van Bertin in diens „Sémiologie graphi-
que", zie de fraaie illustratie op p. 100/101 van de eer
ste druk (één set van gegevens, vele voorstellingswij
zen). Bertin benadrukt ook, dat je onderscheid moet
maken tussen inhoud en betekenis van de gegevens (Ie
contenu) en de vorm waarin ze worden gepresenteerd
(Ie contenant).
Je slaat geen kaarten, grafische weergaven, op in de
computer, maar een beschrijving, een model van het
terrein in brede zin. Van dat model kan je, onder andere,
kaarten maken. Simpel. Bij de voorlichting van perso
neel van het Kadaster over het LKI-project werd
(wordt?) echter wèl gebruik gemaakt van de in fig. 2
opgenomen overheadsheet, waarin een totaal verkeer
de voorstelling van zaken wordt gegeven (de correcties
zijn van mijn hand).
In het onderwijs op de Landbouwuniversiteit leren we
de studenten door de beeldschermen heen te kijken:
welke gegevensstructuur zit achter al die fraaie prenten
op het scherm? (fig. 3). Van deze structuur zal af
hangen welke vragen je aan het systeem kunt stellen,
hoe je niet-geometrische gegevens aan de geometri
sche kunt koppelen, hoe een mutatieproces zal verlo
pen. Je ziet de verkopers al verbleken. Bij de bewerking
van remote sensing-beelden idem dito: we maken hier
bij onderscheid tussen een beeld, d.w.z. de data die
wordt toegeleverd of die het produkt is van een bepaal-
1Z
1L
13
11
12
12
KAARTBEELD j^eevi Verschil
OtTDERUGGENDE R.UIMTELOKE STRUCTUUR
-totaal anders
i
11
12.
1L
13
i
11
12.—»
1V
>1 Li
13 -
v
13 -
i
r
ruimtelijke bestanden
beschrijving van objecten
in het terrein
kaart", zoals je b
2ou tekenen
polysoneir lijnseervienten
(topofcgiscli 1
Fig. 3. Hetzelfde plaatje kan vanuit totaal verschillende gegevens
structuren zijn voortgebracht.
217